Sooësowe?
\Q)t
VOOR
DE LATE ZAAI
L
Q
V
Ideaal weer voor mens,
machines en grond
Wintertarwe in de lift
Bietenafvoer verloopt te langzaam
De werkzaamheden kunnen op Walcheren nog steeds in een
vlot tempo worden uitgevoerd. De weersomstandigheden zijn
gunstig voor een goed verloop. Het raakt weer leeg op het veld.
Slechts hier en daar nog een veld of een gedeelte van een veld
suikerbieten. De overige gewassen zijn nu praktisch allemaal
geruimd. Het werk koncentreert zich nu op het rooien van de
laatste bieten, het zaaien van de laatste percelen wintertarwe en
het wintervoorploegen. Alle werkzaamheden, die tot op heden
onder gunstige weersomstandigheden konden worden uitge
voerd. Het is prettig zoals de werkzaamheden thans verlopen,
zowel voor de mens, de machine en de grond. Voor de mens is
het prettig werken onder deze omstandigheden, van de machi
nes wordt ook niet het uiterste gevergd en de grond komt onder
de meest denkbare gunstige omstandigheden op wintervoor te
liggen. De grond valt mooi en ploegt ook niet al te zwaar. Ook
voor het vee in de weide is het goed onder de huidige omstan
digheden. De stalperiode wordt er door verkort.
Onder deze omstandigheden is het mogelijk werkzaamheden uit
te voeren die onder wat nattere omstandigheden niet plaats
kunnen vinden, o.a. het uitrijden van drijfmest. Wij hoorden
onlangs nog van een veehouder dat hij min of meer problemen
had met de afzet van drijfmest. Dat verwonderd ons. Er zijn toch
wel gebieden in onze streek waar in tientallen jaren weinig
stalmest is aangewend. Hoewel men geen wonderen van drijf
mest moet verwachten, is het toch wel zo dat het een gunstige
invloed heeft op de bemestingstoestand en het bodemleven van
de grond. Wanneer men dit aangeboden krijgt tegen vergoeding
van de transportkosten, dan zijn deze kosten zeker verantwoord.
Vooral gewassen als aardappelen en snijmais kunnen een flinke
dosis drijfmest tot waarde brengen.
De resultaten met de bietenoogst zijn wat kg-opbrengst en ge
halte betreft gunstig tot zeer gunstig. Kg-opbrengsten van rond
50-55 ton per ha en suikergehaltes van 16-18%. Dit wat betreft
de rooiresultaten van de laatste weken.
De inzaai van de wintertarwe is voor een groot gedeelte achter
de rug. Het gras van de uitgezaaide oppervlakte zal wel worden
ingenomen door resp. Arminda en Okapi. Daarnaast nog wat
kleinere oppervlakten door Donata, Durin, Nautica en Lely,
Manella en Caribo zullen maar sporadisch meer uitgezaaid zijn
Voor de bestuurders breekt weer de tijd aan voor het opstellen
van het winterprogram wat betreft de verenigingsaktiviteiten.
Komt er ook nog een vervolg op "Walcheren waarheen?"
Het meest populaire gewas in West Zeeuws-Vlaanderen is mo
menteel de wintertarwe. Dit is zeer wel te begrijpen door de
stijgende ha-opbrengsten van de laatste jaren, waarbij de prijs
wellicht geen grote tuimeling zal maken, zoals bij zoveel andere
gewassen wel het geval is.
Bovendien is het teelttechnisch gezien een erg interessant gewas.
Vele teeltfacetten zijn in diskussie en worden uitgebreid be
proefd: zoals o.a. zaaizaadhoeveelheden, zaaitijd, gebruik-bo-
demherbiciden, mogelijkheden van bestrijding wortelonkrui
den, stikstofvoorraadbepaling, optimale stikstofgift, rotatie
dichtheid, bestrijding allerlei ziekten en plagen, korrelvullings-
duur, onderploegen stro, onderteelt groenbemesters enz. enz.
Begrijpelijk dat er steeds meer zgn. tarwegespreksgroepen ont
staan. Ook in ons gewest, waar mogelijk Vj van het areaal uit
gezaaid gaat worden met wintertarwe zouden aparte groepen
opgericht moeten worden waar de aandacht voor deze teelt
centraal staat. Zulks onder begeleiding van de bedrijfsvoorlich-
ter.
Eenzelfde aktiviteit lijkt ons zeer nuttig voor wat betreft de
bodemvruchtbaarheid met al zijn facetten er rond. Voor slechts
weinig bedrijven is op korte termijn schaalvergroting mogelijk.
Dus moeten we het zien te halen uit de kg-opbrengst verhoging.
Daarvoor is allereerst een gezonde bodemsituatie noodzakelijk.
Wanneer we in ons gewest de verschillende vormen van orga-
nische-stofvoorziening op een rijtje zetten dan blijkt dat er dit
jaar veel aandacht aan is besteedt, zoals hierna blijkt. Omgere
kend op het totale areaal bouwland is er 16% groenbemesters,
19% stro gehakseld, 18% bietenloof, ondergeploegd en 5%
(stal)mest en schuimaarde toegediend. Totaal bijna 60%, waar
bij nog komt plm. 5% graszaadteelt. In jaren met lage stroprijzen
komen we dus asm bijna van de totale oppervlakte bouwland.
Dit is zelfs nog vrij gemakkelijk te verhogen als we bedenken dat
slechts het vierde deel van de graan- en vlasstoppel wordt benut
voor het telen van een groenbemester. Zou dit opgevoerd wor
den tot de helft dan zitten we op zelfs 80% van het areaal.
Het veldwerk loopt al aardig op zijn eind. Ook de bieten zijn nu
een heel eind gerooid. Sommige bietentelers zullen nogal wat
C-suiker geleverd hebben wat tot een te lage prijs zal leiden.
Tellen we bij de te maken teeltkosten de tarrabijdrage op dan is
het niet meer zoals voorheen dat het saldo gelijk of hoger is dan
de vaste kosten per ha. Doordat van enkele gewassen de saldi
meestal lager zijn dan de vaste kosten is er grote behoefte aan
enkele gewassen waarbij dit juist andersom is om dit te kunnen
kompenseren. Bieten,.aardappelen en uien behoorden vaak tot
de laatste groep.
Helaas lijkt ook dit voor het 2e jaar voorbij te zijn.
Vanuit het Thoolse en Fliplandse" kunnen we melden dat de
werkzaamheden vlot verlopen dankzij het goede weer van de
laatste tijd.
De oogst van de bieten verloopt voor wat het veldwerk betreft,
erg vlot en er is tot op heden nog geen land kapot gereden, wat
toch ook erg belangrijk is voor de volgende oogst. De afvoer van
de bieten gaat helaas te langzaam, vanwege de brand in Gro
ningen.
De uienoogst is praktisch binnen en de inzaai van de tarwe
verloopt tot op heden vrij vlot.
We hebben de indruk dat er een behoorlijk areaal in gezaaid
gaat worden als het weer nog even redelijk blijft. Wel begrijpe
lijk gezien de oogstresultaten van 19.78 en de onzekere toekomst
van de meeste andere gewassen. Want we weten nog niet hoe
groot onze toewijzing A en B suiker voor oogst 1979 zal worden.
En al weten we, dat het niet eenvoudig is om een systeem te
ontwerpen dat tot een eerlijke en overzichtelijke verdeling leidt,
willen we er vanuit de praktijk toch wel op wijzen dat deze
materie geen "Brusselse Behandeling" duldt n.l. pas verdelen en
toewijzen nadat het zaad aan de grond is toevertrouwd.
We hebben de indruk dat gekozen gaat worden voor een
"voortschrijdende historische referentie" d.w.z. een toewijzing
op basis van de hoeveelheid die we in een aantal achter ons
liggende jaren hebben geproduceerd.
Dit leidt er ons inziens toe dat er dan in de loop der jaren A en B
suiker overgeheveld gaat worden van de oude teeltgebieden
(zoals het onze) naar nieuwere teeltgebieden.
Immers in de nieuwere teeltgebieden heeft men veelal een ho
gere opbrengst per ha en zal men vlugger geneigd zijn deze
hogere opbrengst als C suiker af te zetten. Dit in de wetenschap
dat deze C suiker bij een voortschrijdende referentie in de toe
komst leidt tot een grotere toewijzing A en B suiker.
Aannemende dat de totale hoeveelheid in EEG verband gelijk
blijft zullen anderen dus een kleinere toewijzing krijgen.
Blijft de vraag of dat een eerlijke verdeling zou zijn. Verder zien
wc met belangstelling uit naar de ontwikkeling op het gebied
van de konservenpeulvruchten. Dat we als één man pal moeten
staan achter onze organisatie zal nu toch hopelijk ieder een wel
duidelijk zijn. Maar ook al wordt aan onze redelijke vraag van
8% verhoging t.o.v. 1977 voldaan, dan zouden we toch ook wel
spoedig willen weten hoeveel HA we kunnen telen.
Zo zien we dat bij de opstelling van ons bouwplan, dat nu met de
inzaai der tarwe toch definitief gaat worden er nog heel wat
vraagtekens blijven. Vraagtekens die in de toekomst misschien
weggewerkt kunnen worden, door het overleg wat vroeger te
doen plaatsvinden. De praktijk kan immers de natuur niet tot
uitstel dwingen.
Nu de bietenkampagne extra lang gaat duren zullen er onvermijdelijk veel bieten aan de hoop blijven liggen. Houdt U er alvast
rekening mee dat er bij strenge nachtvorst de nodige maatregelen genomen dienen te worden om schade te voorkomen.
is grillig en wapent zich meestal tegen invloeden van buitenaf.
Daaruit valt te verklaren, dat een ekonoom nooit boer kan
worden, want het komt altijd anders uit dan hij had verwacht.
u e dagen beginnen nu al snel te korten en zo zitten we thans
weer wat meer met onze trekkers in het duister op de weg. Een
goede verlichting is daarbij een eerste vereiste, want we moeten
niet alleen zelf wat zien, maar tevens moeten we ook door
andere weggebruikers gezien worden. Aan de veiligheid op de
weg dienen we alles te doen. want voorkomen is beter dan
genezen.
./Vl sinds enkele maanden zijn er in meerdere bietenpercelen
"banen" te zien waarvan we de oorzaak niet kennen. Het lijkt op
gemaakte fouten bij het kunstmeststrooien, maar bij kontrole
blijkt daar niets van te kloppen. Wateroverlast, gevolgd door
zuurstofgebrek lijkt een pracht van een theorie waar we in eerste
instantie wel mee akkoord kunnen gaan. Bij nader inzien is ook
dat het juiste antwoord niet, maar wat is het dan wel? Vroeger
werd veel toegeschreven aan kou en onder die noemer werden
toen vele schoonheidsfoutjes samengevat. Scheikundig is be
kend, dat er niets ontstaat uit niets en dat er voor vele dingen wel
een verklaring is te vinden. Toch loopt een boer welke geregeld
zijn gewassen inspekteert aan sommige dingen nog wel vast.
Dankbaar zijn we daarom in hermaandblad van de SUIKER
UNIE gelezen te hebben, dat men op Noord-Beveland bezig is
met een meerjarig onderzoek naar de oorzaak van de achter
blijvende opbrengst van de suikerbieten in dat gebied. Helaas is
het nog niet mogelijk thans reeds resultaten te melden, maar
men is er grootscheeps mee bezig. Soms zijn het de kleine dingen
die het doen, maar we weten het gewoon niet. Momenteel wor
den er weer hoge suikergehaltes geboekt en jammer genoeg
kunnen we ook daarvoor geen verklaring geven. In het bieten-
loof komt praktisch geen meeldauw voor; aantasting door ver-
gelingsziekte is slechts sporadisch aanwezig en de zware regen
val van enkele wekert geleden heeft weer voor een gezonde
bladgroei gezorgd. Normaal konsumeert een biet dan zijn eigen
suikervoorraad en nu is het gelukkig juist andersom. De natuur
orige week vrijdag en zaterdag waren we te gast op de na
tionale ploegwedstrijd in Lelystad. Het aantal deelnemers was
veel geringer dan in voorgaande jaren. Deze keer waren de beste
ploegers van de diverse provinciale wedstrijden slechts uitge
nodigd om deel te nemen en daardoor kregen we nu het neusje
van de zalm op ploeggebied te zien. Niet zo gemakkelijk was het
wedstrijdperceel wat een graanstoppel was welke behoorlijk had
geleden tijdens de graanoogst en waarin de sporen van de
maaidorsers en van het graantransport nog zeer duidelijk aan
wezig waren. Vooral de eerste dag gaf de opening en de aan-
storting bij de start van de wedstrijd grote .problemen voor zeer
veel ploegers. Vanaf dat moment traden reeds grote verschillen
op in de beoordeling op punten door de jury en daardoor steeg
de soanning nog meer voor de tweede wedstrijddag. Al gauw
kregen we zaterdag het vermoeden, dat meerdere Zeeuwen hoge
ogen gooiden naar het kampioenschap. Groot was daarom onze
vreugde toen C. de Rijke en J. de Jager tot kampioen in hun
kategorie werden uitgeroepen. Vanaf deze plaats onze hartelijke
gelukwensen met deze geweldige prestatie en nog veel sukses in
de strijd om de wereldtitel.
nautica
5