Bromfiets
H
verzekering
H
Huwelijksgoederenrecht II
M ocht u tussentijds een bromfiets willen verzekeren b.v. als
uw zoon of dochter 16 jaar wordt, dan belt u ons of onze verte
genwoordiger even en nog dezelfde dag sturen wij u een verze
keringsplaatje toe, zodat uw zoon of dochter de volgende dag
kan rijden
A,
I n een vorig artikel hebben we gezien dat bij een huwelijk de goederen en schulden van de a.s. echtgenoten gemeen
schappelijk bezit worden. In bepaalde situaties kan dit nadelig zijn. Daarom is het mogelijk door het maken van
huwelijksvoorwaarden bepaalde zaken buiten de gemeenschap te laten. Men kan zelfs elke vorm van gemeenschap maken
of uitsluiten.
I n deze gemeenschap vallen in het algemeen de winsten en
verliezen uit bedrijf of beroep. Buiten de gemeenschap vallen:
B,
T enslotte willen we nog opmerken dat een deskundig advies
over deze zaken zeer belangrijk is.
et is ons bekend, dat veie ver
zekerden, die bij ons wel een auto
en/of traktor hebben verzekerd,
de bromfiets(en) nog bij andere
Maatschappijen hebben lopen.
Volgens ons weten de meeste le
den niet dat het premieverschil
met de partikuliere maatschap
pijen zo groot is.
Een andere reden kan het volgens
ons niet zijn, daar wij er van uit
gaan dat onze leden toch wel
prijsbewust zijn.
Degenen die hun bromfiets(en) nog elders hebben verze
kerd kunnen deze verzekering per 1 maart a.s. beëindigen,
omdat per die datum het verzekeringsjaar voor alle brom
fietsen afloopt.
U moet uw oude verzekering dan wel vóór 1 december 1978
opzeggen en wel per aangetekend schrijven.
Deze opzegging kunnen wij of onze vertegenwoordigers
voor U verzorgen.
Even een telefoontje en wij maken het voor u in orde.
Om u een indruk te geven van de premieverschillen volgen hier
onder enkele voorbeelden:
W.A. O.V.M. Part. Mijen Verschil
42- 75,- 33,-
All Risks
nieuwwaarde
800,- 90,- 165,- 75-
1.000,- 102,- 207,- 105-
ƒ1.500- 132,^ ƒ311, 179,-
2.000,- 162- 504.- 342,-
2.500- 192.- 644.- 452-
U ziet dat u bij een A.R.-verzekering honderden guldens kunt
besparen en we nemen aan dat u voor de premie die nu teveel
betaalt wel een andere bestemming heeft, zo niet, dan weten wij
er nog wel een goed doel voor!
Verkoop auto onmiddellijk melden!
rekt kunnen afmelden bij de Rijksdienst voor het wegverkeer.
Nadat wij het kenteken hebben afgemeld lopen we nog 16
dagen na-risiko d.w.z. dat wij wettelijk verplicht zijn om scha
degevallen, die plaatsvinden tot 16 dagen nadat het voertuig is
afgemeld alsnog te vergoeden.
De termijn van 16 dagen begint pas te lopen als de verzekeraar
het voertuig heeft afgemeld bij de Rijksdienst.
Wij kunnen het kenteken natuurlijk pas afmelden nadat wij van
verzekerde bericht ontvangen hebben dat hij zijn auto heeft
verkocht.
Dit houdt dus in dat iedere dag die verzekerde er mee wacht, de
termijn waarover wij na-risiko lopen langer wordt.
U ziet dat het dus zaak is om ons bij verkoop van uw auto
terstond hiervan mededeling te doen.
Ieder jaar komen er schadegevallen voor die binnen die 16
dagen na-risiko periode vallen en die voorkomen hadden kun
nen worden als ons hiervan tijdig bericht was gedaan.
Denk er aan, wijzigingen voor november!
et is van het grootste belang dat u bij verkoop van uw. auto
dit onmiddellijk aan ons doorgeeft, zodat wij het kenteken di-
1 in een eerder schrijven vroegen wij u ook eventuele wijzi
gingen in uw verzekeringen tijdig aan ons door te geven en wel
vóór 1 november a.s.
Wij willen u er bij dezen nogmaals op wijzen, datu ons veel tijd
en geld bespaart als u ons dergelijke wijzigingen tijdig door
geeft, zodat ze verwerkt kunnen worden voordat de nieuwe
nota's begin december de deur uitgaan.
U weet, wij houden van snel en nauwkeurig werken en het geeft
enorm veel arbeidsvreugde als na het verzenden van de
35.000 nota's en de 50.000 groene kaarten enz. uit de reakties
blijkt dat het afgelopen jaar uw verzekeringszaken door ons
goed zijn bijgehouden.
Dus voorkom fouten in uw verzekeringsbescheiden door ons
wijzigingen vóór 1 november a.s. door te geven.
Bij voorbaat dank. Fluit.
Jaap van Wijck
Huwelijksvoorwaarden
Er zijn dan ook veel vormen van huwelijksvoorwaarden. Het Burgerlijk Wetboek geeft zelf al 3 mogelijkheden aan:
1. De gemeenschap van vruchten en inkomsten
a. goederen en schulden die ieder vóór het huwelijk reeds had.
b. goederen die iemand krijgt tijdens het huwelijk door schen
king. erfopvolging of testament.
c. goederen die iemand tijdens het huwelijk koopt en die hij zelf
uit eigen middelen en direkt betaalt.
d. persoonlijke schulden of schulden van eigen goederen die
normaal niet uit de bedrijfs- of beroepsinkomsten worden
betaald.
e. goederen en schulden die behoren tot een door één van de
echtgenoten uitgeoefend bedrijf of vrij beroep. Met uitzon
dering van die onroerende goederen die op naam staan van de
andere echtgenoot, want die vallen wel in de gemeenschap.
Als bij ontbinding van de gemeenschap van vruchten en in
komsten de goederen van de gemeenschap niet toereikend zijn
om daaruit de schulden van de gemeenschap te voldoen, worden
deze schulden gedragen door de echtgenoot die ze heeft inge
bracht. De ander kan er dus niet voor aansprakelijk gesteld
worden.
Dat is dan meteen het enige verschil met de tweede mogelijk
heid:
2. De gemeenschap van winst en verlies
D eze is in feite hetzelfde als de eerste. Zijn er echter bij de
ontbinding schulden die niet uit de gemeenschappelijke goede
ren betaald kunnen worden, dan worden ze door ieder voor de
helft gedragen. Hiervan kan in de huwelijksvoorwaarden weer
van worden afgeweken. Het is zelfs mogelijk dat één echtgenoot
alle gemeenschappelijke schulden voldoet.
3. Het wettelijk deelgenootschap
ij een deelgenootschap blijven de vermogens van de echtge
noten gescheiden. Er hoeft ook geen sprake te zijn van welke
gemeenschap dan ook.
Het deelgenootschap komt neer op de deling van de vermeer
dering van de vermogens. Hiertoe bepaalt men het vermogen bij
het begin van het huwelijk voor ieder der echtgenoten. Dat
wordt vermeerderd met de verkrijgingen tijdens het huwelijk die
niet gemeenschappelijk zijn. Aan het einde van het huwelijk
wordt de waarde van het aanwezige vermogen vastgesteld. De
eventueel ontstane waardevermeerdering wordt dan gedeeld.
Heeft een van de deelgenoten
een vermogensverlies, dat groter is dan de vermogens
winst van de ander, dan hoeft die ander niet meer dan zijn winst
aan die ene uit te keren. Het gaat er namelijk om dat beider
vermogen met een gelijk bedrag vermeerdert. Het deelgenoot
schap kan op dezelfde manier eindigen als de wettelijke ge
meenschap van goederen. (Zie vorige artikel).
Bij het maken van huwelijksvoorwaarden is men niet verplicht
één van deze drie mogelijkheden te kiezen. Men kan zelf de
voorwaarden stellen die men wil. Bijvoorbeeld alleen een ge
meenschap van inboedel, gemeenschap van onroerend goed, of
zelfs geen enkele gemeenschap van goederen. Verder is het doen
van schenkingen aan elkaar, tegelijkertijd met het maken van
huwelijksvoorwaarden toegestaan, terwijl dit normaal tussen
echtgenoten niet mag.
Huwelijksvoorwaarden worden in principe gemaakt vóór de
sluiting van het huwelijk. Het moet bij de notaris gebeuren, die
er een officiële akte van opstelt. Het is wel mogelijk om het
tijdens het huwelijk nog te doen. Men moet dan langer dan 1
jaar getrouwd zijn en er moet aan de rechter, via een advokaat,
goedkeuring gevraagd worden.
In de meeste gevallen is dit een lastige en nogal kostbare zaak.
Dat geldt ook voor het tijdens het huwelijk laten wijzigen van
reeds gemaakte voorwaarden.
Als bewijs tegenover derden moeten de voorwaarden worden
ingeschreven in het huwelijksgoederenregister op de griffie van
de rechtbank.
Van het arrondissement waar het huwelijk is voltrokken. Dit
register is openbaar en ligt voor ieder ter inzage.
Het is namelijk niet mogelijk om alle regels en regeltjes op papier
te zetten. Al deze dingen zijn maatwerk en dus voor iedereen
verschillend. Als u er over denkt om huwelijksvoorwaarden te
maken, ga dan eerst eens met een notaris praten. Vraag hem
voorlopige voorwaarden op te stellen, zodat u deze, vóór dat u ze
tekent, nog eens met andere deskundigen kunt bespreken. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan uw boekhouder, in verband met de fiskale
konsekwenties die er aan vast kunnen zitten.
H oeveel jaar er al gepraat is over de aanpassing van de
belastingheffing aan de problemen die de geldontwaarding,
de inflatie dus, meebrengt kunnen wij op het moment dat wij
dit schrijven niet nakijken maar het zijn er al heel wat.
Men zou dan denken dat als er dan een studie over dit
onderwerp gereed komt, het niet lang zal duren eer er op
basis daarvan beslissingen genomen worden.
Welnu, die studie is er in het veel genoemde rapport Hofstra
dat in februari werd gepubliceerd.
Het departement van financiën was, dat denken wij ten
minste, al een hele tijd voor de verschijning van het rapport
van de inhoud ervan op de hoogte. Wij menen dat uit een
rede van de vroegere staatssecretaris van financiën die hij in
1976 hie Inbegrepen te hebben. Het departement heeft dus
wel tijd gehad om de oplossingen te bestuderen die in dit
rapport worden aangedragen om tot een rechtvaardige be
lastingheffing te komen.
Dat zou men denken maar het hoeft niet zo te zijn, want men
heeft in Den Haag meer te doen.
Dat blijkt uit het antwoord op een door de Tweede Kamer
gestelde vraag over het tijdstip waarop de regering over de
voorstellen uit het rapport Hofstra besluiten zal hebben
genomen.
H et antwoord op de vraag luidt dat de werkzaamheden
i.v.m. "Bestek 81"de Vermogensaanwasdelingde W.I.R. de
veranderingen in de regeling van de kinderaftrek en de
kinderbijslag en andere activiteiten op belastinggebied en op
gebieden die met belastingen te maken hebben, in de afge
lopen tijd eerst aan de orde moesten komen. A an het bepalen
van een standpunt over de Hofstra-voorstellen is men daar
door nog niet toegekomen. Eerst heeft men gedacht dat al in
1978 de ideeën van Hofstra in de wet zouden zijn opgeno
men. Nu zal dat wegens de regering ook in 1979 nog niet het
geval zijn. Moet men daarover treuren?
Dat zal ervan afhangen wat er uiteindelijk uit de bus komt.
A Is b. v. in de particuliere sfeer de rente van geleend geld niet
meer helemaal aftrekbaar zou zijn bij de berekening van het
inkomen zou dat voor veel mensen die leningen hebben
opgenomen om hun huis te financieren, een heel kwalijke
zaak zijn.
Bij veel financieringsberekeningen is ervan uitgegaan dat
het inkomen in de toekomst met een bepaald percentage zou
stijgen.
Op basis daarvan is dikwijls een huis voor een bepaalde,
eigenlijk een beetje te hoge prijs gekocht. Als die verwach
tingen niet uitkomen en dat zit er hier en daar toch echt wel
in terwijl bovendien de belasting roet in het eten zou gooien
als het gaat om rente-aftrek dan zou deze categorie in
moeilijkheden komen.
Nu dachten wij niet dat het zo'n vaart zou lopen maar de
kans dat er bij aanvaarding van de voorstellen uit het rap
port Hofstra op dit punt iets zal gebeuren zit er wel in. En de
huizenbezitters zullen daar tegen zijn.
In de winstsfeeer zou de belastingheffing over de z.g.
schijnwinsten lager worden. De schijnwinsten zijn de win
sten die ontstaan door stijging van het algemene prijspeil.
Daardoor wordt iemand rijker in geld maar niet in goede
ren. En daar heb je niets aan want geld is tenslotte een dood
ding. A Is je een oude machine moet vervangen door een
nieuwe en die nieuwe kost meer geld dan de oude dan wordt
men daar niet beter van want als het dezelfde machine is kun
je er niet meer mee doen dan met de oude. In geld ben je dus
rijker, in goederen niet.
Voor wie met dit verschijnsel zit, en dat doen de onderne
mers, is het te hopen dat de ideeën van Hofstra binnen niet te
lange tijd zijn omgezet in wettelijke bepalingen. Op korte
termijn heeft men dat niet te verwachten. Dat weten wij nu.
ou het ook zo kunnen zijn dat er op den duur zal blijken
dat maar heel weinig uit dit rapport zal worden overgeno
men?
Zou het rapport Hofstra soms het lot kunnen delen van weet
ik hoeveel rapporten en nota's en hoe men allerlei min of
meer dikke boeken al heeft genoemd, die druk zijn bespro
ken, maar tenslotte de kast zijn ingegaan zonder dat er
practische resultaten van gezien zijn?
Dat is een vraag. Het antwoord weten wij ook niet. Wij
kunnen alleen zeggen dat de tijd het zal leren. Maar dat
kunt u zelf ook zeggen Paauwe