Problematiek akkerbouw Z.W. Nederland
VANUIT DE Z.L.M. GEZIEN
W at staat ons te doen op kortere en langere termijn.
Opgelet! P.C.W. vanaf 1 oktober open. Vraag aan
bij uw dbh
zuidelijke landbouw maatschappij
De aardappeloogst is in volle gang. Tot voor kort gebeurde dit onder erg
droge omstandigheden, waarbij de aardappelen op de wagen kwamen alsof
ze net gewassen waren. Inmiddels hebben we heel wat regen gehad en zal een
stoffig beeld zoals op de foto wel tot het verleden behoren.
D e landbouworganisaties in Z.W. Nederland hebben
via het landbouwschap bij de overheid om aandacht ge
vraagd voor de positie van de akkerbouw in haar werk
gebied.
Zonder enige schroom durven wij te beweren dat het
Z.W. lange tijd voorop heeft gelopen bij de ontwikkeling
in de akkerbouwsektor. Wanneer nu blijkt - de L.E.I. -
cijfers tonen dit aan - dat de inkomensontwikkeling in
ditzelfde Z.W. achterblijft met vergelijkbare gebieden in
Nederland, mogen wij daar niet zomaar aan voorbij gaan.
Dit voorjaar is in de Raad voor Bedrijfsontwikkeling aan
dacht besteed aan de positie van de akkerbouw. De heer
ir. Hoogenkamp, direkteur akkerbouw aangelegenheden
van het Min. van Landbouw, heeft de diskussie ingeleid.
Nadien is er veel overleg geweest tussen de landbouw
organisaties, de consulentschappen voor Akkerbouw en
Rundveehouderij en het Landbouwschap.
De vraag is daarbij aan de orde gekomen, waar de oorza
ken liggen, en welke maatregelen op korte termijn, als
ook op lange termijn kunnen bijdragen aan de verbete
ring van de situatie.
Knelpunten
Als belangrijke knelpunten zijn naar voren gekomen
o.a.
- Verslechtering van de bodemstruktuur, waarbij de
gevolgen van het uitzonderlijk natte jaar '74 nog
steeds merkbaar zijn.
- Vernauwing van het bouwplan. Het areaal hakvruch-
ten is sterk uitgebreid, waardoor vruchtwisseling en
de teelt van groenbemesting in de knel zijn gekomen.
Minder aanpassingsmogelijkheden dan in andere ge
bieden m.b.t. de waterbeheersing. In grote delen van
ons werkgebied is geen zoetwater beschikbaar, ook
niet in de toekomst door wijziging van het Deltaplan.
Wat staat ons te doen
- profielverbetering van bepaalde droogtegevoelige
gronden.
- drainage, aangepast aan de gewijzigde opvatting met
betrekking tot de waterbeheersing.
- Bodemvruchtbaarheidsverbetering o.a. door groen
bemesting en drijfmest.
- Verbetering van verkaveling in verschillende gebie
den.
- Faktor analyse onderzoek.
Een faktor analyse onderzoek kan inzicht geven welke
problemen zich voordoen bij de teelt van bepaalde ge
wassen. Het is de bedoeling dit onderzoek te richten op-
aardappels en suikerbieten. Wanneer wij spreken over de
verbetering van de bodemvruchtbaarheid dan speelt
daarbij de verbetering van het humusgehalte een grote
rpl; mogelijkheden zijn hierbij groenbemesting en drijf
mest. Wij hebben uitdrukkelijk het Landbouwschap ge-
VRIJDAG 29 SEPTEMBER 1978
66e jaargang - No. 3450
land- en
tuinbouwblad
vraagd bij de overheid aan te dringen de teelt van groen
bemesting te stimuleren via een bijdrageregeling.
In verschillende gesprekken die daarover zijn gevoerd
krijgen wij nogal eens de opmerking te horen dat stimu
leren van de teelt van groenbemesting een premie op
achterstallig onderhoud betekent. Eigenlijk bedoeld men
daarmee te zeggen: een premie op slecht boeren in
voorgaande jaren!
Wij wijzen deze 'beschuldiging' met verontwaardiging
van de hand. In het Z.W. is altijd veel aandacht besteed
aan groenbemesting. De laatste jaren staan wij echter als
het ware met de rug tegen de muur. Veel gewassen die
geschikt waren voor onderteelt of nateelt van groenbe-
mesters zijn noodgedwongen uit ons bouwplan verdwe
nen. Wij kunnen o.a. noemen vlas, peulvruchten, poot-
goed maar ook de lucerneteelt is grotendeels verdwenen.
Daarbij komt nog dat het erop lijkt dat de teelt van
groenbemesting in granen de laatste jaren minder goed
lukt. Komt dat door de gewijzigde teelttechniek waardoor
de tarwe later afrijpt? Wij zijn dan pok van mening dat op
grote schaal in de praktijk gezocht moet worden naar
nieuwe mogelijkheden voor de teelt van groenbemes-
tingsgewassen, ook onder de gewijzigde omstandighe
den waar we de dag van vandaag mee hebben te maken.
Vandaar dat wij zonder schroom bij de overheid aan dur
ven kloppen vooreen stimuleringspremie.
Wij doen dat met des te meer overtuiging omdat een
goede organische stofvoorziening het vochthoudend
vermogen van de grond verbeterd.
En dat past in het kader van de beperkte mogelijkheden
die wij hebben in het kader van waterbeheersing c.q.
beregening met zoet water, zoals dat wel mogelijk is in
andere akkerbouwgebieden. Hierdoor verkeren wij in een
ongunstige positie, die een speciale benadering recht
vaardigt!
Voor de aanwending van drijfmest moet geprobeerd
worden deze via de mestbank uit de overschotgebieden
naar Zeelancj te transporteren. De transportkosten moe
ten daarbij op een aanvaardbaar niveau komen te liggen.
Drainage en profielverbetering vallen, zoals u weet onder
de Particulier Cultuur-technische Werken
6 min is daarvoor uitgetrokken voor 2 jaar, geldend voor
het gehele land. Wij zullen af moeten wachten hoever wij
hiermee in het Z.W. vooruit kunnen. Deze verbeteringen
vergen grote bedragen, zodat men per bedrijf deze in
vesteringen over een langere termijn zal willen uitsme
ren. Wij doen dan ook een dringend beroep op de over
heid hiermee voor de komende jaren rekening te houden.
De nieuwe begroting laat daar helaas weinig ruimte voor
open. Het is voor ons overigens onbegrijpelijk dat een
P.C.W.regeling in het najaar wordt opengesteld. Immers,
deze werken worden liefst niet in het najaar uitgevoerd,
maar in de zomermaanden, aug., sept. en begin okt.
En juist de maanden aug. en sept. zijn dit jaar in het Z.W.
uitzonderlijk gunstig geweest voor deze werkzaamheden!
En ook de loonbedrijven zaten te wachten op werk. Blijk
baar staat ''Den Haag'' toch te ver af van de praktijk!
Naast het opbrengend vermogen van de grond is ook de
bedrijfsstruktuur sterk van invloed voor de inkomenspo
sitie van veel bedrijven. Aanpassing van de bedrijfs
struktuur is een veel moeilijker, en vooral ook een meer
ingrijpend probleem. Het is dan ook goed dat vanuit
verschillende invalshoeken aandacht wordt besteed aan
al deze problemen. Wij denken daarbij aan de studie
welke in Walcheren plaatsvindt, aan de diskussie over
ruilverkavelingen o.a. in W.Z. Vlaanderen en aan de
werkgroepen zoetwatervoorziening. In verschillende de
len van Brabant en Zeeland zijn ruilverkavelingen in
voorbereiding of in uitvoering, terwijl andere gebieden
reeds lang geleden onder de schop zijn geweest.
Ook de voorlichting zit niet stil. Zo is besloten een over
legorgaan in het leven te roepen tussen de Consulent
schappen Akkerbouw en Rundveehouderij in Baren-
drecht, Goes en Zevenbergen, gezamenlijk met de Prov.
Raden voor Bedrijfsontwikkeling, de Vaktechnische or
ganisaties, de 2 proefbedrijven en de landbouworgani
saties. Via dit overlegorgaan is het mogelijk het onder
zoek beter te stimuleren en te coördineren. Een direkt
voorbeeld hiervan is het eerder genoemde faktor-analyse
onderzoek. Voldoende aktiviteiten dus, met voor de toe
komst hopelijk positieve effekten, waar de praktijk zijn
voordeel mee kan doen.
Doeleman
1
i