o p sociaal-ekonomisch-financieel terrein is het beleid, zoals in de Rege
ringsverklaring en in Bestek '81 vermeld, gericht op een inkomensontwikke
ling die voor de zelfstandige ondernemer in beginsel gelijkwaardig is aan die
van de werknemer. Het belangrijkste globale beleidsinstrument om deze
doelstelling in de agrarische sektor te bereiken, blijft het EEG-markt- en
prijsbeleid. Door het optreden van marktverzadigingsverschijnselen, een ge
ringere ekonomische groei en een omvangrijke werkloosheid zijn echter
tevens de mogelijkheden van het markt- en prijsbeleid beperkter geworden.
Daar komt nog bij dat inflatie en monetaire onrust de goede werking van het
gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid de afgelopen jaren hebben be
moeilijkt.
Lastenverlichting moet het
boereninkomen waarborgen!
Nog dit parlementaire jaar wordt
ontwerp-landinrichtingswet ingediend!
G estreefd wordt naar snelle invoering van een wettelijke re
geling voor landbouwkundige toetsing bij grondoverdracht
volgens kriteria die passen in het landbouwstruktuurbeleid.
Voorts is een verbetering van het funktioneren van het pacht
stelsel in voorbereiding, waarBij onder meer aandacht wordt
besteed aan vergroting van de mobiliteit van de pachtgrond. Het
grondbankbeieid, gericht op de oplossing van de financierings
problemen van de meest kwetsbare groepen bij bedrijfsoverna
me en/of -vergroting, zal worden voortgezet. Bij aankoop van
landbouwgrond door de Stichting Beheer Landbouwgronden
(SBL) zal. gezien de kritieke situatie op de grondmarkt, de
gebruikelijke terughoudendheid een extra accent krijgen. Mede
gezien de noodzaak tot financiële beperking zal temporisering
van de aankopen nodig zijn. Het bedrijfsontwikkelingsbeleid zal
zich vooral moeten richten op die bedrijven in de tussenzone die
tot een rendabele produktie kunnen komen en uitzicht hebben
op kontinuïteit. De versterking van het landbouwbedrijfsont-
wikkelingsapparaat, die door verjonging van de dienst ontstaat,
zal op langere termijn wel tot enige kwantitatieve beperking
kunnen leiden. Op de zgn. gesubsidieerde landbouwvoorlich
ting zal dan op gelijke wijze beperking worden toegepast.
De kosten van de beoordeling van aanvragen tot financiële
faciliteiten zullen in de toekomst, althans gedeeltelijk, aan de
belanghebbenden in rekening worden gebracht. Over de tarief
stelling zal overleg worden gepleegd met het georganiseerde
bedrijfsleven.
B lijkens de Artikelsgewijze toelichting is een in de begroting
1979 nog niet verdeelde personeelsuitbreiding van 40 personen
opgenomen. Voorts is in het uitgetrokken bedrag voor de Land
bouwhogeschool voorzien in een uitbreiding met 36 plaatsen in
verband met de toeloop van studenten. Tevens is de formatie
verhoogd met 46 plaatsen voor de reeds aanwezige studenten
assistenten.
G egeven de beperkte budgettaire mogelijkheden, moet voor
de komende jaren een voorkeur worden bepaald van deze drie
beleidsinstrumenten. Minister Van der Stee heeft daarbij geko
zen voor het voortzetten van de ruiiverkavelings- en herinrich-
tingsaktiviteiten en een geringe beperking van de beschikbare
bedragen voorwaterschaps- en gemeentewerken, terwijl voorde
partikuliere werken de beschikbare middelen vrijwel alleen
toereikend zullen zijn voor de kavelruil en de regeling voor
boerderijverplaatsing. Daarbij is overwogen, dat ruilverkave
lingen en herinrichtingsprojekten vooral van belang zijn voor
gebieden met relatief slechte externe produktieomstandighe-
den. Op dit moment heeft nog ongeveer 35% van onze landbouw
te maken met een slechte tot zeer slechte verkaveling en per
ceelsgrootte en in mindere mate met tekortkomingen ten aan
zien van ontsluiting en waterbeheersing.
N u de inspraakronde over de zgn. Nota Landelijke Gebieden
achter de rug is, wordt de regeringsbeslissing daaromtrent
voorbereid. Dit gebeurt in nauwe samenwerking tussen de drie
meest betrokken departementen, te weten volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening, kuituur, rekreatie en maatschappelijk
werk en landbouw.
M et onderschrijving van de argumenten, die de Centrale
Kultuurtechnische Kommissie bij de vaststelling van het vol
gordeschema aanvoerde (de bijdrage aan het behoud van de
konkurrentiepositie van de land- en tuinbouw, het behoud van
zoveel mogelijk werkgelegenheid en een evenwichtige ontwik
keling van de landelijke gebieden door landschapsbouw en uit
voering van de Relatienota) is minister Van der Stee voorne
mens voor de komende jaren een uitvoeringsprogramma van ca.
40.000 ha ruilverkaveling per jaar mogelijk te maken.
Landbouwbegroting 1979
D e voortgang van de ruilverkavelingswerken acht de
minister van landbouw en visserij gewaarborgd tnet be
schikbaarstelling van f 246,6 min. (vorig jaar f 261,2
Het waarborgen van de inkomenspositie van de landbouw moet daarom in
sterkere mate aan de kant van de lastenverlichting worden gezocht."
Hiermee leidt minister Van der Stee (landbouw) de Memorie van Toelichting
op de begroting van zijn departement voor 1979 in.
Keuringskosten voor het Rijk
O ngeveer halverwege 1979 zullen de kosten van de keuring
van produkten. voorzover deze ten laste van het bedrijfsleven
komen, gedeeltelijk - en geleidelijk in toenemende mate - voor
rijksrekening worden genomen. De Wet Investeringsrekening
(WIR) is ook voor de land- en tuinbouw van grote positieve
betekenis.
Meer en meer wordt ook duidelijk dat, mede ter bevordering
van de exportmogelijkheden, bijzondere aandacht moet worden
geschonken aan het kwaliteitsbeleid. Het aandeel van de cen
trale overheid in de verwezenlijking van dit doel is versterkt
door de onlangs in het leven geroepen koördinerende direktie
Voedings- en Kwaliteitszaken van het ministerie van landbouw.
Het nog altijd zeer grote overschot op de agrarische handelsba
lans is van toenemende nationaal-ekonomische betekenis.
Grotere aandacht moet daarom geschonken worden aan het
sektorbeleid ten aanzien van de agrarische handel en industrie.
Dit zal niet alleen gericht moeten worden op zwakke sektoren,
maar ook op specifieke sterke sektoren.
Geen ruimte voor p.c.w. regeling
.A. ndere reeds bestaande beleidsinstrumenten blijven de ko
mende jaren van onverminderd belang, al is een bijdrage aan
het ombuigingsprogramma noodzakelijk. Het beleid blijft er
echter op gericht in de jaren tot en met 1981 gemiddeld 40.000
ha landinrichtingsprojekten in uitvoering te nemen. Daartege
nover moeten de bijdrage aan waterschappen en gemeenten
voor de uitvoering van kultuurtechnische werken enigszins
worden beperkt, terwijl voor de partikuliere werken de be
schikbare middelen vrijwel geheel nodig zullen zijn voor kavel
ruil en de Bijdrageregeling voor boerderijverplaatsing. Een
aantal subsidieregelingen, vooral in het kader van het Ontwik-
kelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw, zal worden bij
gesteld dan wel beëindigd.
Grondbeleid snel aanpassen
Personeelsformatie
Voor opvang van de toeloop bij het hogere, middelbare en lagere
landbouwonderwijs zijn de betreffende ramingen eveneens aan
gepast. Bij het wetenschappelijk personeel, werkzaam in het
landbouwkundige onderzoek, is voorzien in overheveling van een
aantal taken. Daarnaast zal een overbrenging plaats hebben van
20 man in het kader van Bestek '81.
Begrotingscijfers
36 miljoen minder
LANDBOUWBEGROTING 1979
Geen geld voor p.c.w. regelingen
Het betreft vooral boeren en tuinders die, zonder daar indivi
dueel verandering in te kunnen brengen, nog steeds en vaak in
toenemende mate met belemmeringen in de bedrijfsvoering
worden gekonfronteerd. Van belang is ook dat de aanpak via
ruilverkaveling en de hiervoor reeds genoemde bijzondere wet
ten, in nauwe samenhang met o.a. de toepassing van het instru
mentarium van de zgn. Relatienota en door inpassing van
landschapsbouw, een meer evenwichtige ontwikkeling van de
landelijke gebieden bevordert.
Het is belangrijk dat tegelijkertijd wordt aangedrongen op een
rijksbijdrage in de kosten van partikuliere kultuurtechnische
werken, die zijn gericht op het opheffen van meer individuele
knelpunten binnen de bestaande bedrijfssituatie. Een bijdrage
van de overheid kan daarbij stimulerend werken en beperkt het
kostenniveau. Mede gezien de beperkte budgettaire ruimte en
de mogelijkheden, die de Wet Investeringsrekening (WIR)
thans ter verlichting van de ondernemerslasten biedt, meent de
bewindsman voorshands niet te kunnen besluiten tot herope
ning van de subsidieregeling voor partikuliere kultuurtechni
sche werken.
De voorbereiding van de Landinrichtingswet, ter vervanging
van de Ruilverkavelingswet 1954, is zover gevorderd, dat indie
ning van het ontwerp in dit parlementaire jaar mag worden
verwacht.
Gestreefd wordt om het Struktuurschema Landinrichting, ge
lijktijdig met de indiening van het ontwerp van de Landinrich
tingswet te publiceren. Daarmee kan worden bereikt dat naast
het wettelijke instrument tevens kan worden beschikt over in
zicht in het beleid hetgeen de regering op middellange termijn
min.), waarvan f 192,1 min. (was f 211,3 min.) voor rijks
bijdragen en voorschotten, alsmede f 54,5 min. (vorig jaar
f 49,9 min.) voor grondoverdrachten van de Stichting Be
heer Landbouwgronden (SBL). In genoemde bedragen is
begrepen f 30,7 min. totaal aan bijdragen van derden en
bijstand uit het Europese Landbouwfonds (was f 43.1
min.). Voor bijdragen in werken van waterschappen en ge
meenten op het gebied van ontsluiting en waterbeheersing is
f 28,4 min. (was f 33,0 min.) gereserveerd. Hierin is be
grepen een bijdrage uit het Europese Landbouwfonds van
f 4,7min. (was f 1,1 min).
Het garantie-aandeel van het rijk in het Borgstellingsfonds
voor de Landbouw wordt op f 175 min. gehandhaafd, ln-
klusief het stichtingskapitaal houdt dit fonds een draag
kracht van f 215 min.
Als bijdrage aan het Ontwikkelings- en Saneringsfonds
voor de Landbouw is f 90,9 min. opgenomen (was f 107,2
min).
Voor het landbouwkundige onderzoek wordt voor 1979
f 151,1 min. voorzien (was f 152,8 min.); voor het land
bouwonderwijs f 584,0 min. (was f 571,3 min.), waarvan
voor de Landbouwhogeschool f 174,5 min. (was f 174,8
min.). Bevordering van produktie en afzet (in 1978 f 178,3
min.) zalf 181,2 min. vergen.
De kosten van het bedrijfsleven voor de keuring van pro
dukten - voor een belangrijk deel ten behoeve van de export
- geven aanleiding hierin tegemoet te komen met f 20 min.
Voor de vergoeding op basis van 50% van de kosten voor
uitvoering van de gekombineerde vleeskeuring op grond van
de Veewet en de Vleeskeuringswet is f 57,1 min. uitge
trokken.
Voor het veterinaire en fytosanitaire beleid samen zal
f 97,7 min. nodig zijn (was f 95,8 min.). Staatsbosbeheer
en Faunabeheer samen zijn begroot op f 112,6 min. (was
f 111,2 min.). Het totale visserijbudget bedraagt f 27,7
min. (was f 28,3 min.).
Het eindcijfer van de begroting van landbouw en visserij
vertoont, vergeleken met 1978, een daling van f 36,1 mfn.
tot f 2.082,6 min.
ten aanzien van de landinrichting voornemens is te voeren.
Planologie
Te meer is deze samenwerking van zo groot belang omdat ge
lijktijdig drie struktuurschema's (voor Landinrichting, voor
Öpenluchtrekreatie en voor Natuur- en Landschapsbehoud)
worden voorbereid, die moeten sporen met de Nota Landelijke
Gebieden.
Het door de drie bestuurslagen aanvaarde rapport inzake de
vertikale koördinatie bij het planologische beleid, in het bij
zonder ten aanzien van de streekplannen, begint thans duidelijk
in de praktijk door te werken. Dit is van belang omdat het
streekplanwerk de ruggegraat vormt van het planologische be
leid op provinciaal niveau en thans grote omvang aanneemt.
Wil daarbij het principe van de vertikale koördinatie zinvol
toepassing vinden, dan dienen de rijksvertegenwoordigers op
provinciaal niveau ook feitelijk de departementale standpunten
in te brengen. Teneinde bij de beleidsvorming de aan de minis
ter van landbouw en visserij toevertrouwde belangen volledig
tot hun recht te doen komen, is versterking van het apparaat bij
de hoofdingenieurs-direkteuren voor landinrichting, grond- en
bosbeheer voorzien. Deze versterking vindt thans plaats.
Ruilverkavelingsbeleid
Medio 1978 waren 78 ruilverkavelingen, waarvan de akte van
toedeling nog niet is gepasseerd, in uitvoering. Deze beslaan een
totale oppervlakte van 496.580 ha. De begrotingsbedragen, die
voor ruilverkavelingen beschikbaar zijn, maken een verant
woorde voortgang van de uitvoering mogelijk.
V oortzetting van het landinrichtingsbeleid als onderdeel van het landbouwstruktuurbeleid acht ik van blijvend belang.
Dit o.m. stelt de minister van landbouw in de paragraaf "Inrichting en beheer van het landelijke gebied" uit de Memorie
van Toelichting op de begroting 1979 van zijn departement.
Onze land- en tuinbouw heeft binnen de Gemeenschap een naar verhouding sterke positie opgebouwd. Deze kan bij een
internationaal doorgaande technische ontwikkeling slechts behouden blijven door een voortdurende relatieve kostprijs
verlaging.
De verbetering van de agrarische inrichting van landelijke gebieden kan worden gestimuleerd op drie manieren:
via een geïntegreerde aanpak van aaneengesloten gebieden in het kader van de uitvoering van landinrichtingsprojek
ten door middel van de Ruilverkavelingswet 1954;
via het verlenen van een financiële bijdrage aan gemeenten en waterschappen ter verbetering van ontsluiting en
waterbeheersing; en
via het verlenen van subsidies in partikuliere werken zoals kavelruil, boerderijverplaatsing en meer incidenteel
partikuliere kultuurtechnische werken.
4