Invloed bedrijfsgrootte op
biggenproduktie per zeug
Cj rote bedrijven op zich zijn geen garantie
voor betere resultaten. Dit geldt met name in
dien de totale bedrijfsomvang of het aantal
S.B.E. per volwaardige arbeidskracht te groot
wordt of de specialisatiegraad minder is. In ta
bel II zijn deze kengetallen tegen elkaar uit
gezet en in relatie gebracht tot het aantal
grootgebrachte biggen per zeug per jaar.
Dit kengetal is gekozen omdat uit bedrijfsoog-
punt gezien, dit het belangrijkste kengetal is in
de zeugenhouderij.
Noord Brabantse ploegkampioenschappen
werden een P.J.Z. zege!
In 't kort
ing. J. Jansen,
Konsulentschap voor de Varkens- en Pluimveehouderij voor
Noord-Brabant en Zeeland.
B ij de zeugenhouders die deelnemen aan een technische deeladministratie nemen de
aantallen dieren per bedrijf nog steeds toe. Er wordt de laatste tijd veel gediskussieerd
over de vraag in hoeverre deze uitbreidingen verantwoord zijn.
Toename van de omvang per bedrijf of per volwaardige arbeidskracht kan bij een gunstige
prijsontwikkeling leiden tot verbetering van het inkomen.
Dit geldt echter alleen indien de technische resultaten niet slechter worden.
In dit artikel worden de resultaten van enkele groepen van verschillende bedrijfsomvang
en bedrijfstype met elkaar vergeleken.
Tabel I
Brabantse Resultaten zeugenhouderijbedrijven (C.V.P. Tilburg; periode 1-11-1976 -1-11-1977)
kengetal
aantal
zeugen
worpen
grootgebrachte
grootgebr.biggen
uitval-9
l bij saldo per
groep
bedrijven
per bedrijf
per zeug
biggen per worp per zeug/jaar
de zeugen zeug per jaar
<50
80
36,5
1,80
8,48
15,24
48
567
50- 75
82
62
1,91
7,83
15,01
41
594
75-125
88
96,9
1,92
8,13
15,63
44
675
>125
33
166,3
1,91
8,27
15,82
35
678
verslag
38
gemiddelde
283
77,5
1,86
8,34
15,50
644
Tabel II
Invloed aantal S.B.E. per bedrijf en per V.A.K. op het aantal grootgebrachte biggen per zeug/jaar
S.B.E./
bedrijf
S.B.E./
V.A.K.
<140
140-200
>200
<140
140 - 200
>200
aantal
gem. S.B.E.
groot
aant.
gem. S.B.E.
groot
aant.
gem.
S.B.E.
groot
bedr.
aant. uit
gebr.
bedr.
aant. uit
gebr.
bedr.
aant.
uit
gebr.
zeugen zeugen
biggen
zeugen zeugen
biggen
zeugen
zeu
biggen
p. zeug
p. zeug
gen
p. zeug
p. jaar
p. jaar
p. jaar
111
53 74
15,26
71
69 97
15,30
36
76
106
15,72
139
70 98
15,02
154
83
116
15,27
73
160
224
15,51
Resultaten 1977
it gegevens van de deeladministraties zover
die door het Konsulentschap voor de Varkens-
en Pluimveehovderij worden verwerkt, blijkt
dat bedrijven met minder dan 50 zeugen per
bedrijf, - omgerekend per zeug - met een lager
saldo uitkomen.
De oorzaken daarvan zijn: slechtere technisch
resultaten (minder worpen per zeug: hogere
uitval bij de-zeugen) en hogere voerkosten per
zeug.
Gespecialiseerde bedrijven met 125 of meer
zeugen, komen, uitgedrukt in saldo per zeug,
het beste uit. Vooral tengevolge van een hogere
biggenproduktie: minder uitval onder de zeu
gen en lagere voerkosten per zeug. (Zie tabel 1).
S.B.E. per bedrijf en per V.A.K.
Vooraf ter toelichting een verklaring van de
gebruikte begrippen S.B.E. per bedrijf en per
V.A.K.
Met het begrip S.B.E. (Standaard Bedrijfs Een
heid) kan de omvang van een agrarisch bedrijf
worden aangegeven en binnen het bedrijf de
vergelijkbare omvang van de diverse produk-
tietakken.
Een S.B.E. komt overeen met een bepaald be
drag aan toegerekende faktorkosten (arbeid,
rente en nettopacht) in een bepaalde basispe
riode bij een doelmatige bedrijfsvoering onder
normale omstandigheden.
Het gebruik van S.B.E. maakt het mogelijk om
op basis van gegevens over grondgebruik en
veebezetting de bedrijfsomvang van de ver
schillende typen bedrijven, op vergelijkbare
wijze te berekenen.
Binnen de varkenshouderij zijn volgens deze
uitgangspunten:
1 fokzeug 1,4 S.B.E.
1 opfokzeug 0,18 S.B.E.
1 mestvarken 0,18 S.B.E.
De gegevens in tabel II hebben betrekking op
584 bedrijven waarvan de deeladministratie in
mei 1977 of novembe' 1977 is afgesloten en
waarvan de gegevens in de enquête konden
worden verwerkt.
Voor de belangrijkste kengetallen waren de
gemiddelden daaruit:
aantal aanwezige zeugen per bedrijf 76
aantal opfókzeugen per 100 zeugen 31
worpen per zeug per jaar 1,83
grootgebrachte biggen per worp 8,31
grootgebrachte biggen per zeug per jaar 15,29
biggensterfte 14,5
uitval van de zeugen 37
gem-biggenprijs H3,_
gem. biggengewicht (kg) 24,3
kg zeugenvoer per omgerekende zeug 995
voerkosten per omgerekende zeug 703,—
In tabel II zijn de bedrijven ingedeeld naar
aantal S.B.E. per bedrijf en per V.A.K.
Per kategorie is aangegeven het aantal bedrij
ven, het gem. aantal zeugen op die bedrijven,
het aantal S.B.E. afkomstig uit de zeugenhou
derij en het gemiddeld aantal grootgebrachte
biggen per zeug per jaar (in de betreffende
groep).
Uit de bovenste regel blijkt dat het aantal
grootgebrachte biggen per zeug per jaar toe
neemt naarmate de totale bedrijfsomvang gro
ter is, en de bedrijfsomvang per V.A.K. gelijk
blijft.
Wordt de bedrijfsomvang per V.A.K. groter
(kategorie 140 - 200 S'B.E. per V.A.K.) dan
daalt het aantal grootgebrachte biggen per zeug
per jaar. De kategorie van meer dan 200 S.B.E.
per bedrijf en per V.A.K. zijn overwegend ges
pecialiseerde zeugenhouderijbedrijven. Het
aantal S.B.E. afkomstig uit de zeugenhouderij
bedraagt hier gemiddeld 224
De resultaten op deze bedrijven zijn weer beter
dan op bedrijven met 140 - 200 S.B.E. per
V.A.K., maar liggen lager dan op grote bedrijven
met een aantal S.B.E.'s per V.A.K. van minder
dan 140.
Uit de aangehaalde gegevens blijkt dat bedrijven met
een grote omvang zeugen bedrijfstechnisch niet
slechter uitkomen dan bedrijven met een kleinere
omvang. Gespecialiseerde zeugenhouderijbedrijven
met een omvang van 150 -175 S.B.E. per V.A.K.
komen beter uit (100 -125 zeugen per V.A.K.).
Op bedrijven met meerdere produktie-takken èn een
grote omvang is eerder het risiko aanwezig dat bij een
te groot aantal S.B.E. per volwaardige arbeidskracht
de resultaten in de zeugenhouderij slechter worden.
Voor deze kategorie geldt zeker het gezegde niet het
vele is goed maar het goede is veel.
M. Van Wezel
uit Dinteloord een fijne voldoening om winnaar te worden. Hij
is een volhouder, want hij heeft al vele jaren iedere keer zijn
geluk geprobeerd. Nu was het dan raak en blij liet hij zich door
de omstanders feliciteren. Hij reed met een B.M. Volvo en een
Rumptstad ploeg. P. van Steen uit Dinteloord was met een M.F.
1200 en een drieschaar wentelploeg gekomen. Een stuk moto
risch geweld van 120 paardenkrachten met een tegenwaarde
nieuw van de dealer van om en nabij de 80.000 gulden. Je kunt
met zoiets op lichtere grond nogal wat omleggen in een uurtje.
Van Steen had wel erg veel moeite met het aanstorten van de
geer.
Uitslag rondgaande ploegen 1. M. de Lint, Klundert; 2. H. Bey»
ens uit Hoogeloon; 3. J. Swaans uit Casteren; 4. A. de Lint uit
Zevenbergschenhoek; 5. L. van Rijn uit Reusel. Uitslag heen en
weergaande ploegen 1. P. Vogelaar uit Dinteloord; 2. L. Breure
uit Fijnaart; 3. Chr. Ooms uit Halsteren; 4. J. Timmers uit
Fijnaart; 5. Ligtvoet.
as ideaal weer tijdens de provinciale ploegwedstrijden van Noord-Brabant, die afgelopen zaterdag op het bedrijf
van de heer Punt in Fijnaart werden gehouden. Misschien was het ook wel daarom dat de publieke belangstelling iets
minder was dan anders, want in het land was men overal volop bezig met aardappelen rooien. Toch was er weer voldoende
belangstelling voor dit jaarlijkse gebeuren, waarbij men zich soms wel eens afvraagt waarom er niet meer deelnemers zijn
in vergelijking met de enorme hoeveelheid jongeren die zo'n provincie toch telt!
Een zoon van de bekende Wim de Lint, eens wereldkampioen,
mat zijn krachten tegen oude rotten in het vak zoals Mees de
Lint en Beijens. Hij kwam met de vierde prijs uit de bus en dat
was voor een eerste keer lang niet gek. We zullen wellicht nog
meer horen van deze nieuwe ploeger uit Zevenbergschenhoek.
Mees de Lint uit Klundert behaalde het hoogste aantal punten
en kon blij de beker en de andere prijzen in ontvangst nemen.
Met zijn Ford en Kvernelandploeg kan hij over een aantal
weken weer naar de nationale kampioenschappen in de Fle-
vopolder.
V oor de heen en weergaande ploegen waren meer deelne
mers, en dat is wel begrijpelijk want er zijn nu eenmaal heel wat
meer van dat soort ploegen. Toch zal iedereen het er wel over
eens zijn dat juist met de rondgaande ploeg veel meer vakman
schap komt kijken dan bij de heen en weergaande ploegen. Het
ploegwerk is bij de heen en weergaande zeker zo goed, maar het
14
Piet Vogelaar voor het eerst in het bezit van de titel.
Voor Mees wordt het bijna een gewoonte om een beker in ont
vangst te nemen!
't w erd een zege voor de leden van Plattelands Jongeren
Zuid, zowel in de kategorie rondgaande als heen en weer gaande
ploegen. Ook was het opvallend dat het beiden West-Braban
ders waren. Wat verder opvalt is dat er bij de rondgaande
ploegen zoveel mensen uit Oost-Brabant zijn. Voor hen moest
het ploegen op de klei toch wel problemen geven. Wat hen dit
jaar het meeste hinderde was de lange graanstoppel die was
achtergebleven. Ook de winnaar Mees de Lint had moeite om
de stoppel voldoende weg te wetken. Toch werd er volgens een
woordvoerder van de jury bijzonder goed ploegwerk geleverd,
beter werk zelfs dan enige tijd geleden tijdens de provinciale
kampioenschappen in Zeeland. Er deden slechts een zestal
rondgaande ploegen aan de wedstrijd mee en dat is weer iets
meer dan het vorige jaar. Toch is juist de rondgaande ploeg voor
de wereldkampioenschappen van belang omdat alleen met dit
soort ploegen wordt gewedijverd. Jammer was het ook voor één
van de deelnemers dat hij tegen het einde van zijn wedstrijd zo
moest sleutelen dat hij zijn arm uit de kom draaide, waardoor hij
niet meer in staat was om zijn trekker nog verder te besturen.
echte wedstrijdgegeven zit er minder in. Niettemin werden er
knappe staaltjes ploegwerk geleverd, 't Was voor Piet Vogelaar