Teelt- en Rassenbericht wintergerst Z aaien met een rijenzaaimachine op regelmatige diepte, op een rijenafstand die kan variëren van ongeveer 11 cm tot maxi maal 25 cm, is aan te bevelen. Bij inzaai van een ondervrucht is het gewenst een ruime rijenafstand te kiezen. Ondervruchten kunnen zijn: graszaad, karwij, luzerne en groenbemestingsge- wassen. Hiermee is echter in Zeeland nauwelijks ervaring op gedaan. E venals bij wintertarwe is de zaaizaadhoeveelheid per ha van wintergerst nogal, afhankelijk van de toestand van het zaaibed en enigszins van het tijdstip van zaaien. Bij een goed zaaibed en zaaien in oktober is een hoeveelheid van 100 kg zaaizaad per ha in het algemeen voldoende voor een optimale standdicht heid. G ezien de gunstige ervaringen in voorgaande jaren verdient het aanbeveling kort na het zaaien een chemische onkruidbe strijding uit te voeren. Hiervoor zijn onderstaande bodemher biciden toegelaten: Rassenbeschrijving: Rassenbeschrijving 'f s- t n het groeiseizoen 1978 was de temperatuur verhoudingsgewijs laag, mede door een geringer aantal uren zonneschijn dan normaal. De neerslagverdeling werd dit jaar sterk door buiïgheid bepaald. Droogteschade kwam vrijwel niet voor. Als gevolg van het koele voorseizoen groeide de tarwe in het algemeen langzaam, maar vrij gezond op. Meeldauw kwam plaatselijk voor met groot verschil in de mate van aantasting, terwijl gele roest beperkt bleef. Indien gele roest optrad, heeft een bespuiting met het middel Bayleton de schade flink beperkt. Bruine roest is dit seizoen weinig verbreid. Hoewel in juli veel schimmels in de aren voorkwamen, is de schade beperkt gebleven. •v - W<n: V-u V1' f ,h\ V Jj* L h j 'f - ih%; i' -!1 i 'i I l r f V 'j r1* 4 J Vastgesteld kan worden dat de stikstofbemesting in twee delen en op basis van grondonderzoek, de legeringskansen aanzienlijk heeft verkleind. De kombinatie van stevige rassen, gedeelte stikstofbemesting en gewasbescherming heeft dit jaar mede een grote bijdrage geleverd aan de hoge opbrengsten. Najaar 1977 zijn in het zuidwesten 5 proefvelden met winter- tarwerassen ingezaaid. Op alle proeven zijn 2'of 3 teeltwijzen toegepast: I normale N-gift, afgestemd op grondonderzoek; II als I bespuiting tegen afrij pingsziekten; III als I 30 kg N/ha 1 xh 1/ha cycocel bespuiting tegen afrij pingsziekten. De rassenproeven zijn op de volgende bedrijven aangelegd: teeltwijzen I, II en III: Proefboerderij Westmaas, Westmaas; Proefboerderij Rusthoeve, Colijnsplaat; teeltwijzen II en III: Dhr. P. Louwerse, Bleiswijk; Dhr. W.J. v.d. Weegen, Steenbergen; Dhr. L. Baecke, Vogelwaarde. Tabel 1. De korrelopbrengsten in verhoudingsgetallen gemiddeld van de vijf proefvelden in 1978 en gemiddelde 1973 t/m 1978 Ras II 99 99 96 93 Arminda Okapi Caribo Manella Clement 88 Lely 0 80 Nautica 96 Anouska 91 in beproeving: Durin r 99 Donata 96 Mengsel Vi Arminda Vi Anouska 98 Mengsel Arminda '/j Clement 98 III 104 104 98 96 91 81 99 96 103 98 102 102 1973/1978 2> 105 104 99 96 101 98 102 100 110 109 ras alleen op grond van het opbrengend vermogen niet aan te bevelen is. Een groot areaal van één of maar enkele rassen geeft een ziekte als gele roest een grote kans op verbreiding. De toelating van het middel Bayleton mag geen aanleiding zijn tot de keuze van één of enkele rassen. Het huidige rassensortiment geeft voldoende keuze tot rassenspreiding. Een aantal gegevens van vermelde rassen naar het ontwerp van de 54e Rassenlijst voor Landbouwgewassen 1979. Een hoog cijfer duidt op goede eigenschap Dit rassenbericht is opgesteld in gezamenlijk overleg fïissen de Konsulentschappen voor de A kkerbouw en de Rundveehouderij in het Zuidwesten, de Proef boerderij en Rusthoeve en West maas, het Rijksinsti tuut voor Rassenonderzoek van Kuituurgewassen en het Proefstation voor de Akkerbouw en de Groente teelt in de Volle Grond Resistentie tegen: gele O Geschiktheid Winter- Stro- Stroste bruine afrijpings voor vastheid1 lengte vigheid roest roest meel- dauw ziekten korrel- uitval dekvrucht Arminda 75 5, 8 8/7 7 7 6 75 9 Okapi 8 75 7 6/5 5 45 7 7 5 Caribo 8 75 7 6/5 5 4 7 7 6 Manella 8 7 65 6/6 5 5 5 75 8 Clement 75 65 75 4/3 4 3 4 7 8 Lely 8 65 8 75 3/3 5 4 4 9 7 Nautica 8 65 8/8 5 6 6 8 8 Anouska 75 7 75 8/6 4 4 6 6 7 Opbrengst in verhoudingsgetallen Teeltwijze Gem. zuidwesten 1) Het eerste cijfer berust op waarnemingen in het veld; het bij eventuele uitbreiding van het desbetreffende fysio tweede cijfer berust op infektieproeven en geeft het risiko aan 100 79,8 kg/are 100 66,3 kg/are 1) Lely is in de proef op de Rusthoeve zeer ernstig aangetast door gele roest. 2) Gem. 1973/1978 is een voorlopige berekening De meeropbrengst door de bespuiting tegen afrijpingsziekten (teeltwijze II) ten opzichte van niet spuiten (teeltwijze I) is 200 500 kg/ha geweest. Goed wintervast Arminda geeft hoge opbrengsten. Is weinig vatbaar voor gele roest en vrij weinig voor meeldauw en bruine roest; is matig vatbaar voor afrijpingsziekten. Door stevigheid en geringe bladrijkdom zeer geschikt voor dekvrucht. Is gevoelig voor Dosanex en Dicuran. Okapi kan op alle gronden hoge opbrengsten geven. Is matig vatbaar voor gele roest en nogal vatbaar voor bruine roest en meeldauw, maar vrij weinig vat baar voor afrijpingsziekten. Is gevoelig voor schot. Caribo geeft op alle gronden hoge opbrengsten. Komt in ziekteresistentie overeen met Okapi. Is iets gevoelig voor schot. Manella is een matig stevig, betrouwbaar ras dat in opbrengst achter komt op jongere rassen. Is nogal vatbaar voor bruine roest, meeldauw en afrijpingsziekten en matig vatbaar voor gele roest. Is zeer ge voelig voor Dosanex en Dicuran. Clement kan zeer goede opbrengsten geven. Is zeer vatbaar voor gele roest en valt bij aantasting sterk in opbrengst terug. Is ook sterk vatbaar voor bruine roest, meeldauw en afrijpingsziekten. Lely kan een goede opbrengst geven. Werd ook dit jaar in sommige delen van het land zeer sterk door gele roest aangetast, waardoor lage opbrengsten werden verkregen. Is ook sterk vat baar voor bruine roest, meeldauw en afrijpingsziekten. Gevoelig voor Dosanex en Dicuran. Nautica geeft goede opbrengsten. Is weinig vatbaar voor gele roest. Is matig vatbaar voor meeldauw en afrijpingsziekten, no gal vatbaar voor bruine roest. Is zeer gevoelig voor Dosanex en Dicuran. Anouska geeft goede opbrengsten. Is weinig vatbaar voor gele roest, matig voor afrijpingsziekten en sterk vatbaar voor bruine roest en meeldauw. Is zeer gevoelig voor Dosanex en Dicuran. In beproeving Durin geeft goede tot hoge opbrengsten. Kort en bladrijk gewas; de stevigheid is goed, doch soms kan ernstige legering optreden. Werd weinig door ziekten aangetast. Rijpt laat. Verdraagt Do sanex en Dicuran. Donata geeft goede tot hoge opbrengsten. Zeer kort, bladrijk en stevig gewas. Is iets vatbaar voor gele roest, vrij weinig vatbaar voor meeldauw en bruine roest. Werd op Rusthoeve nogal door bladseptoria aangetast. Zeer vatbaar voor afrijpingsziekten. Rijpt laat. Zeer gevoelig voor Dosanex en Dicuran. Mengsels geven opbrengsten die soms iets hoger zijn dan die van het gemiddelde van de afzonderlijke rassen. Aantasting door ziekten zal zich wat langzamer en minder ernstig verbrei den dan bij de teelt van de afzonderlijke rassen. Advies In de voorbije jaren is duidelijk gebleken dat de keuze van een Konsulentschappen voor de akkerbouw en de rundveehouderij in het zuidwestelijk kleigebied Proefstation voor de akkerbouw en de groenteteelt in de vollegrond te Lelystad Ontheffing teeltverbod wintergerst Z oals bekend mag worden verondersteld, geldt voor grote delen van het zuidwestelijk kleigebied een verordening die het telen van wintergerst verbiedt. In de provincie Zeeland, die in zijn geheel onder deze verordening valt, kan van deze regeling worden afgeweken. Evenals voor het seizoen 1977/1978 bestaat er voor het seizoen 1978/1979 de mogelijkheid ontheffing van dit verbod te verkrijgen. Aan de te verlenen ontheffing zal de voorwaarde worden verbonden dat aan medewerkers van het Konsulentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te Goes toestemming dient te worden verleend tot het doen van waarnemingen op en om deze percelen. In verband hiermede is het dan ook dringend gewenst dat een duidelijke omschrijving wordt gegeven van de ligging en de grootte van de percelen. Aanmelding van deze teelt dient plaats te vinden bij de Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap, Postbus 133,4460 BA Goes en wel vóór 15 november a.s. Perceelskeuze, grondbewerking en zaaibed V oor wintergerst dient men ten aanzien van deze punten na genoeg dezelfde normen aan te houden als voor wintertarwe. Dit gewas overwintert op het veld. Het is waarschijnlijk iets 'struktuurgevoeliger dan tarwe. Om deze reden stelt het gewas hoge eisen aan de ontwatering en de struktuur van de grond. Verder verdient het aanbeveling te streven naar een zo vlak mogelijk en goed verkruimeld zaaibed. Op lichte en slempge- voelige gronden is een erg fijn verkruimeld zaaibed echter on gewenst. Zaaien en zaaitijd Tot voor kort werd algemeen aangenomen dat voor wintergerst eind september de beste zaaitijd was. Uit zaaitijdenproeven van het P.A.G.V., genomen te Lelystad gedurende de laatste twee jaren, is gebleken dat zaaien in oktober geen opbrengstdaling veroorzaakte. Voor het zuidwesten mag daaruit de konklusie worden getrok ken dat wintergerst gedurende de maand oktober gezaaid kan worden. De omstandigheden waaronder gezaaid wordt, moeten goed zijn. Zaaizaadhoeveelheid Dit geldt nagenoeg voor alle rassen. Waarschijnlijk moet van het ras Igri 10 kg zaaizaad per ha meer worden gebruikt. Chemische onkruidbestrijding in de herfst Chloortoluron (Dicuran, Dicuran 500 FW, Brabant Chloorto- luron en Luxan, Chloortoluron spuitpoeder). Behalve duist worden door dit middel ook éénjarige tweezaadlobbige on kruiden goed bestreden. Het effekt op ereprijs en kleefkruid is» echter minder goed. Trifluralin/Iinuron (Chandor). Dit middel moet worden toege past kort na het zaaien tot uiterlijk drie dagen daarna omdat anders schade kan optreden. In verband met mogelijke kon- taktschade moet het zaad goed bedekt zijn. Duist, windhalm, straatgras, muur, kamille en ereprijs worden goed bestreden. De bestrijding van kleefkruid is meestal onvoldoende. Middelen op basis van methabenzthiazuron (Tribunil enz.) en met terbutryn als werkzame stof zijn voor wintergerst minder geschikt. Voor de doseringen van bovengenoemde middelen wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing vermeld op de verpakking van het mid del. Deze zijn namelijk afhankelijk van het merk en de grond soort. Rassenkeuze "V an de in de Rassenlijst 1978 voor kleigrond aanbevolen rassen Banteng en Pella, komt Banteng om de betere produkti- viteit naar voren. Dit ras nam in 1977 60% van de landelijke oppervlakte aan wintergerst voor zijn rekening, in de noorde lijke provincies zelfs 70 k 80%. Opbrengsten wintergerstrassen in verhoudingsgetallen Oogst 1978 6010 Ras Oogst 1977 100 kg/ha ZIE KRANT 15-9-1978 Banteng Pella Birgit In beproeving: Capri Igri Hexa Sonja 92 105 108 102 108 6480 97 85 108 107 106 97 98 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 13