Aktualiteiten van
rassenmengsels
H,
I n 1977 en 1978 kwam duidelijk naar voren, dat de ontwikke
ling van gele roest in rassenmengsels duidelijk minder snel
plaats heeft dan in het vatbare ras Lely alleen. In de eerste helft
van juni waren de "Lely-planten" in het mengsel minder zwaar
aangetast dan in het ras apart uitgezaaid. Deze tragere begi-
nontwikkeling van de ziekte betekent in feite dat
Dr. Ir. A. Darwinkel
'b g
z
Afdeling Teeltonderzoek, Proefstation voor de Akkerbouw
en de Groenteteelt in de Vollegrond, Lelystad
et streven naar hogere korrelopbrengsten in de laatste 10
jaren heeft aanpassing van de teeltmaatregelen noodzakelijk
gemaakt. Mede als gevolg hiervan zijn schimmelziekten in ver
sterkte mate opgetreden. Dit is in sommige jaren tot uiting
gekomen in aanzienlijke opbrengstverliezen en in een vermin
derde oogstzekerheid. Om de schade te beperken, is reeds en
kelejaren geadviseerd meerdere rassen per bedrijf uit te zaaien.
Het gevaar van de teelt van uitsluitend "top-rassen" is in de
laatste paar jaren duidelijk naar voren gekomen. Het plotseling
optreden van nieuwe fysio's van gele roest heeft er voor gezorgd
dat in 1975 bij Clement en in 1977 bij Lely de korrelopbrengst
ver is achtergebleven bij die van de andere "gemiddelde" rassen.
Iemand zei eens: "Al is de kweker nog zo snel het fysio achter
haalt hem wel."
In tabel 1 zijn in de linker kolom de korrelopbrengsten vermeld
van het ras, dat in het voorgaande jaar als hoogst opbrengend
naar voren kwam, en in de rechter kolom staat de gemiddelde
opbrengst van de drie beste rassen van het voorgaande jaar. Ter
verduidelijking van deze tabel wordt verwezen naar het jaar
1972, waarin de opbrengst van het produktiefste ras van 1971,
t.w. Lely, sterk achterbleef. Uit deze tabel blijkt, dat op langere
termijn met rassenspreiding gunstiger resultaten te behalen zijn.
Rassenspreiding heeft nu in de praktijk in ruime mate toepas
sing gevonden.
Alhoewel rassenspreiding de oogstzekerheid aanzienlijk ver
hoogt, zullen schimmelziekten zich op de vatbare rassen ont
wikkelen en schade aan het graangewas toebrengen. Bestrijding
van schimmelziekten blijft dan ook een noodzakelijke maatre
gel. Naast chemische bestrijding moet daarbij gewezen worden
op aan te passen teeltmaatregelen. Zo wordt al enkele jaren de
mogelijkheden van het gemengd uitzaaien van 2 of meer rassen,
de zgn. rassenmengsels, bestudeerd.
Bij de rassenkeuze van wintertarwe moet op verschillende fak-
toren gelet worden. Naast opbrengst en gevoeligheid voor ziek
ten is b.v. ook de lengte en de stevigheid van het stro belangrijk.
D it artikel beoogt een overzicht te geven van de ervaringen, die er ten aanzien van de teelt van rassenmengsels in
proeven van de laatste jaren zijn opgedaan. Uitgaande van de teelt van 2 of meer rassen per bedrijf (rassenspreiding) is de
vraag, in hoeverre het gemengd uitzaaien van deze rassen de oogstzekerheid van het gewas, en dus op langere termijn de
korrelopbrengst, ten goede komt. Opgemerkt dient te worden dat in proeven de keuze van de rassen wordt gemaakt uit
oogpunt van onderzoek en als zodanig slechts als leidraad voor de toepassingsmogelijkheden van rassenmengsels in de
praktijk kan fungeren.
Het principe van rassenmengsels berust op de bescherming van
planten van het vatbare ras door planten van (het) resistente
ras(sen). Reeds 20 jaren geleden is door Zadoks het gunstige
effekt van rassenmengsels voor het terugdringen van gele roest
in granen aangetoond. Toendertijd kreeg dit in de praktijk
nauwelijks aandacht, omdat de kweekbedrijven zorg droegen
voor voldoende aanbod van nieuwe resistente rassen. Uit de
statistieken van de Rassenlijst kan worden afgeleid, dat nieuwe,
zeer produktieve rassen vaak een kort leven zijn beschoren,
voornamelijk als gevolg van het vatbaar worden voor schim
melziekten. Voor de praktijk is het echter van het grootste be
lang, dat de hoog-produktieve rassen zo lang mogelijk gebruikt
kunnen worden. Ook in dit verband verdient het onderzoek
naar rassenmengsels aandacht. Nogmaals zij opgemerkt, dat het
nut van rassenmengsels ligt in een verhoogde oogstzekerheid en
dus dp langere termijn moet worden bekeken. Als zodanig mag
van rassenmengsels worden verwacht, dat
in "gezonde" gewasbestanden de korrelopbrengst tenminste
gelijk is aan het gemiddelde van de afzonderlijke rassen
in "zieke" gewasbestanden de ontwikkeling van de ziekte op
het vatbare ras wordt afgeremd, hetgeen in een hogere op
brengst dan het gemiddelde van de afzonderlijke rassen kan
resulteren.
Op het proefbedrijf van het Proefstation voor de Akkerbouw en
de Groenteteelt in de Vollegrond te Lelystad is nu enkele jaren
onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van rassenmengsels.
Behalve aan de korrelopbrengsten is daarbij aandacht besteed
aan de ontwikkeling van schimmelziekten, m.n. gele roest. Er
varingen van deze proeven zullen hier worden vermeld. Ter
verduidelijking ervan zijn in tabel 2 enkele resultaten vermeld.
Het kost veel tijd om nieuwe rassen te ontwikkelen het is daarom
belangrijk om zolang mogelijk met bestaande goede rassen te
kunnen werken.
de termijn, waarin men een bespuiting kan uitvoeren, langer
is.
later en mogelijk minder vaak bestreden behoeft te worden.
In situaties met een zeer vatbaar ras in het mengsel, zoals Lely in
1977 en 1978, kan de ontwikkeling van de ziekte zonder bestrij
ding, toch zodanig snel verlopen, dat reeds bij de bloei vrijwel al
het groene blad is verdwenen. Van een dergelijk rassenmengsel
kunnen ook geen positieve effekten verwacht worden.
De opbrengsten van rassenmengsels in situaties met vrijwel geen
ziekten (Lely/M. Huntsman, 1975; Lely/Anouska, 1976; Ar-
minda/Donata, 1978) waren nooit lager dan het gemiddelde
van de afzonderlijke rassen. In situaties met een beperkte ziek
te-aantasting (Clement/Caribo, 1978) is zelfs een hogere op
brengst gevonden; mogelijk mede veroorzaakt door een gerin
gere legering.
Uit de proeven kan voor mengsels verder worden afgeleid, dat
verschillen in lengte van de rassen ongunstig kunnen zijn voor
de korrelopbrengst. Zo heeft Lely door zijn grotere lengte Ar
minda in de proeven van 1977 en 1978 in de schaduw gezet,
waardoor de produktie van dit ras werd beperkt met als gevolg
dat de korrelopbrengst van het rassenmengsel achterbleef.
Als uitgangssituatie bij de samenstelling van rassenmengsels
moet gelden, dat de gekozen rassen een grote mate van ziekte
resistentie bezitten. Zeer vatbare rassen zullen ook in rassen
mengsels in sterke mate aangetast kunnen worden. Verder dient
men bij de keuze van rassen rekening te houden met diverse
andere faktorenr zoals ondermeer gewasontwikkeling, gevoe
ligheid voor onkruidbestrijdingsmiddelen, tijdstip van afrijping,
schotgevoeligheid, gewaslengte (zie boven) en afzetmogelijkhe
den van het produkt (baktarwe).
Bij de samenstelling van rassenmengsels moet er rekening mee
worden gehouden, dat er geen rassen gemengd worden, die
vatbaar zijn voor dezelfde fysio's. Hiervan wordt ter afsluiting
onderstaand overzicht gegeven.
Tabel 1.
Relatieve korrelopbrengsten van de produktiefste ras-
sen van
het voorgaande jaar (gemiddelde van de 3 zeekleige-
bieden)
Jaar
opbrengst van het pro
gemiddelde van de 3 hoogst-
duktiefste ras van het
opbrengende rassen van het
voorgaande jaar
voorgaande jaar
1965
99
100
1966
99
101
1967
92
97
1968
103
99
1969
102
102
1970
96
97
1971
104
103
1972
91
102
1973
96
99
1974
106
103
1975
92
101
1976
101
101
1977
96
97
1978
105
103
Gemiddeld 98.7
100,4
Bron: RIVRO-rassenproeven van de 3 zeekleigebieden
Tabel 2. Korrelopbrengsten van enkele rassen, afzonderlijk ge
teeld en in verschillende mengsels
Tabel 3. Mengkombinaties ter voorkoming van sterke aantastingen door gele roest op wintertarwe.
Jaar Rassen
Rassenmengsel
(gele roest)
per ras
theoretische
opbrengst
werkelijke
opbrengst
meng
effekt
1975 50% Lely
50% M. Huntsman
geen
geen
7725
8275
8000
8075
1%
1976 50% Lely
50% Anouska
geen
geen
7080
7640
7360
7460
1%
1977 33% Lely
33% Norda
33% Arminda
ernstig
matig
geen
4570
5930
7250
5925
5801
- 2%
1978 33% Lely
67% Arminda
ernstig
geen
5160
8795
7580
7220
- 5%
33% Clement
67% Caribo
licht
licht
8825
7695
8070
8435
4%
50% Arminda
50% Donata
geen
geen
8795
8885
8840
8815
0
1)
•o «3
c .y
z
JS js
3
O
c
c
£2
'5
ei
O
.25
'C
cd
O
c
3
H
cd
B
T3
cS
-o
G
O
c
<D
B
i>
U
O
U
O
Arminda 2)
Nautica
Anouska
Manella
Okapi
Caribo
Cyrano
Adamant
Norda
Clement
Lely
mengen is zinvol
mengen heeft een positief noch negatief effekt
niet mengen
alleen mengen in de verhouding 1 2 of minder
03
O
3
O
5T
sr
3
2) het mengeffekt wordt sterk beïnvloed door de jeugdvatbaarheid van Arminda.
12
-l