De organisatie van de
land- en tuinbouw,
met name
die van de
Z.L.M.-VRAAGPUNT 1977/1978
De vragen
D e belangstelling voor dit vraagpunt is zonder meer goed te noemen: 65
van de 86 afdelingen stuurden het vragenformulier ingevuld terug, dat is
Situaties kunnen snel veranderen. De vinger moet daarom voortdurend
aan de pols worden gehouden. Daarom heeft het Z.L.M.-bestuur gemeend
na 7 jaar het funktioneren van de eigen organisatie opnieuw bij de leden
aan de orde te moeten stellen. Vergelijking van het vraagpunt van destijds
en het voorliggende vraagpunt leert inderdaad dat er wel het een en ander
veranderd is. Voor het bestuur van de Z.L.M. is de uitslag van dit vraagpunt
een zekere aanwijzing dat bestuurlijk voldoende op de ontwikkelingen is
ingespeeld: de leden zijn over het algemeen nogal tevreden. Er is echter
ook scherpe kritiek te beluisteren. Deze kritiek dient, evenals de talrijke
suggesties, serieus genomen te worden.
De uitwerking
De meeste vragen zijn vrij konkreet gesteld, zodat er ook een duidelijke
konklusie valt te trekken. Vele afdelingen hebben echter van de gelegen
heid gebruik gemaakt aan het bestuur suggesties mee te geven, dan wel
kritische kanttekeningen te plaatsen. Ook werden niet steeds alle vragen
beantwoord. In de tekst van de uitwerking wordt steeds duidelijk aange
geven of het om algemene konklusies gaat dan wel om losse suggesties.
Voorzover het losse suggesties betreft wordt niet aangegeven hoe vaak
deze werden genoemd: in ieder geval gaat het om minderheidsstand
punten.
De belangstelling
78%. Van de Bond van Plattelandsvrouwen werden 8 ingevulde formu
lieren ontvangen, terwijl ook het Zeeuws Agrarisch Jongeren Kontakt
(Z.A.J.K.) een uitvoerig rapport inzond. Tenslotte was er een Z.L.M.-lid
die een eigen beantwoording instuurde. Er waren 2 afdelingen die ver
geten hebben hun naam op het rapport te zetten, zij staan vermeld onder
"anoniem".
Motto: Een landbouworganisatie
die leeft bouwt aan zijn toekomst
rapporteur:
Mr. J. Oggel
augustus 1978
Ontvangen rapporten
overige:
Wordt er met ons rekening
gehouden?
Over het algemeen vindt men zijn eigen mening voldoende terug in het beleid van de Z.L.M. Toch
zou er aan de kommunikatie tussen de basis en top nog veel verbeterd kunnen worden. Er is
duidelijk meer behoefte aan individueel gerichte aandacht.
Kringen:
aantal
aantal
in
afdelingen
rapporten
Schouwen-Duiveland
13
9
67
Tholen/St. Philipsland
8
7
88
Noord-Beveland
5
4
80
Oost Zuid-Beveland
7
4
57
WeM Zuid-Beveland
8
8
100
Walcheren
13
12
92
West Zeeuws-Vlaanderen
II
7
64
Axel
4
4
100
Hulst
1
1
100
West-Brabant
4
1
25
Altena-Biesbosch
5
3
60
Langstraat
2
2
100
Oost- en Midden-Brabant
5
3
60
Anoniem
2
86
67
78
Bond van Plattelandsvrouwen
Zeeuws Agrarisch Jongeren Kontakt
Partikulier
totaal
den, op welk gebied(en) komt dat dan het meest
tot uitdrukking?
de afdelingen: Vrijwel unaniem is men van
mening dat de verlangens van de land- en
tuinbouw bij de overheid en in de politiek
minder zwaar wegen dan de verlangens van
milieugroepen, natuurbescherming, rekreatie,
industrie, ruimtelijke ordening, weg- en water
beheer, welstandskommissie. Kortom: het mi
lieu is de landbouw aan het verdringen.
Bovendien komt het steeds vaker voor dat er
beslissingen genomen worden zonder de boe
ren maar wel over de boeren, zoals bijvoor
beeld ook de kop van Schouwen.
genoemd worden voorts:
de beslissing over de afsluiting van de Oos-
terschelde,
het Grevelingenbekken (zoetwatervoorzie
ning);
de wegen en het onderhoud daarvan;
bedrijfsgebouwen worden door schoon-
heidseisen vaak onnodig duur;
onteigeningskwesties;
de land- en tuinbouw krijgt te weinig aan
dacht in de pers, bij gemeente, rijk en pro
vincie;
de bemoeizucht van niet-agrariërs met de
agrarische bedrijfsvoering, waardoor de
bedrijfsvoering verstoord wordt;
vogel- en wildschade;
de land- en tuinbouw wordt onvoldoende
schadeloos gesteld voor allerlei opgelegde
beperkingen.
overige: de invloed van de land- en tuinbouw
op algemeen bestuurlijk gebied neemt af: in
politieke partijen, in gemeenteraden, in kerke
lijke en maatschappelijke besturen vindt men
minder vertegenwoordigers uit landbouwkrin-
gen dan vroeger het geval was;
ruilverkaveling gaat steeds meer in de richting
van de landinrichting, dat wil zeggen ten koste
van het landbouwbelang;
de schooltijden houden geen rekening met de
agrarische bevolking.
VRAAG lc:
Vindt U dat er in Uw omgeving nog wel vol
doende rekening gehouden wordt met de belan
gen van de land- en tuinbouw?
de afdelingen: nee 31ja 27; geen mening 7.
overige: nee 7; ja 5; geen mening
KONKLUSIE:
Iets meer dan de helft vindt dat er onvoldoende
rekening wordt gehouden met de belangen van
de land- en tuinbouw.
77
VRAAG la:
Zijn er in Uw omgeving duidelijke aanwijzingen
dat er minder rekening gehouden wordt met de
belangen van de land- en tuinbouw dan zo'n 10
jaar geleden?
12
de afdelingen: nee 22; ja 43; geen mening
overige: nee 1ja 11; geen mening
KONKLUSIE:
twee-derde van de inzenders vindt dat er duide
lijk minder rekening gehouden wordt met de
belangen van de land- en tuinbouw.
VRAAG 1b:
Als U vindt dat er minder rekening met de be
langen van de land- en tuinbouw wordt gehou
De agrarische jongeren zijn merendeels te weinig bij de afdelingen betrokken. De jongeren zou het
aan belangstelling ontbreken terwijl ze toch voldoende kansen krijgen. De relatie met de jongeren
laat te wensen over. Hier ligt een duidelijke taak voor de Z.L.M.