G,
D oordat de aardappelteelt eens in de vier
jaar mogelijk is, is het ook gemakkelijk om de
suikerbieten eens in de vier jaar in het bouw
plan op te nemen. Door de suikerbietenteelt
krijgt men in één jaar een grote toename van
het aantal aaltjes in de grond. Door de teelt
daarna van andere gewassen wordt de totale
populatie weer geleidelijk aan wat afgebroken.
Toch moeten we wel voor we voor volgend jaar
ons bouwplan en vruchtwisselingsschema vol
ledig rondzetten - goed overdenken dat de
toename van de aantallen bietecysteaaltjes van
jaar tot jaar veel kan verschillen. Zo is de toe
name van het aantal aaltjes in de droge warme
zomer van 1976 veel groter geweest als in 1975.
Mocht het noodzakelijk zijn dat de oppervlakte
suikerbieten iets beperkt moet worden, dan
diet U toch te zoeken naar de daarvoor meest
geschikte percelen. Maar laat dan voor de ze
kerheid eerst grondmonsters onderzoeken. Het
is wel gemakkelijk om het gelijktijdig met het
bemestingsonderzoek te laten doen. Veel ze
kerder is het echter om te laten bemonsteren in
het voorafgaande najaar. Het totale aantal
H et wordt steeds meer noodzakelijk dat men
snel kan beschikken over alle informatie van
één perceel of van één gewas over meerdere
jaren. Hierbij gaat het over de voorvruchten, de
bemesting, de zaaitijd, gewasbescherming,
oogstdata, opbrengsten en dergelijke. Als deze
gegevens ieder jaar goed bijgehouden worden,
beschikt men over een groot aantal gegevens.
Deze kan men gebruiken om het gewas zo goed
mogelijk te verzorgen.
D e ene boer is voor zijn bedrijf sterk geïnte
resseerd in de plantenteelt, de ander is weer een
expert in bestrijdingsmiddelen, een derde weet
alles af van traktoren en werktuigen. Allen
zullen toch voor 100% ondernemer moeten
zijn. Om een voldoende inkomen te bereiken
zal hij moeten trachten de ruimte tussen kosten
en opbrengsten zo groot mogelijk te maken. Hij
zal steeds moeten zoeken naar de meest op
brengende gewassen en nagaan of hij zelf moet
mechaniseren of een deel door derden moet
laten verrichten. Hij zal vele beslissingen moe
ten nemen. Hij zal daarom wel zelf moeten
zorgen dat hij voldoende en juiste basisgege
vens tot zijn beschikking heeft.
I n de eerste helft van september raakt het etgroen op en dienen de kalveren op stal gezet
te worden. Het is belangrijk te letten op longwormbesmetting. Op bedrijven waar deze
besmetting bij de kalveren voorkomt, is het nodig dat de kalveren direct opgestald worden
en dat de dierenarts geraadpleegd wordt.Doordat deze besmetting, zoals de meeste ziek
ten en aandoeningen, de groei en ontwikkeling van het dier remmen, is het raadzaam extra
aandacht aan de voeding te besteden. Een vlot groeiverloop leidt het snelst tot resultaten
omdat de jonge dieren op een gewicht van 300 kg reeds geïnsemineerd kunnen worden.
Veehouderij
I n de negende maand is er vaak nog een be
hoorlijke grasgroei hoewel het gehalte aan
droge stof in het gras wat lager is. In de eerste
helft van deze maand kan nog stikstof ges
trooid worden. Het gaat dan om hoeveelheden
van 40 kg N/ha in de vorm van kalkammon-
salpeter. Opgemerkt moet worden dat er nog
nawerking op kan treden van eerder gestrooide
stikstof. September is bovendien uitermate ge
schikt om m.b.v. groeistoffen tegen onkruiden
te lijf te gaan, zodat 't gras in het voorjaar
minder concurrentie te heej duchten heeft.
D e dagen worden korter en het gras zal lan
ger nat blijven waardoor de koeien minder gras
gaan opnemen. Op het moment dat de op
brengst minder dan 1300 kg ds, dit is 75% van
de gemiddelde produktie oftewel 8000 kg
gras, zal zijn is het tijd om de krachtvoergift te
verhogen. Voor het echter zover wordt op veel
bedrijven reeds bietenkoppen en -blad ge
voerd. Met dit produkt moet erop toegezien
worden dat de dieren een goed en evenwichtig
rantsoen krijgen. Om de graszode niet te laten
vertrappen, kan men dit produkt beter in de
stal geven en dan nog met kleine hoeveelheden
en na het melken. Grote hoeveelheden bieten
koppen en -blad hebben invloed op de kalk-
huishouding in de koe en een te grote gift kan
H et najaar leent zich niet altijd al te best om
het gras in te kuilen volgens de voordroogmet
hode. Afhankelijk van het ds gehalte van het in
te kuilen produkt wordt er landbouwzout aan
toegevoegd voor de conservering. Het toe te
voegen zout is 1% tot 2%. Bij minder dan
20% ds moet 3% zout toegevoegd worden.
D e maïs wordt geoogst als de korrel hard
deegrijp is. De beste haksellengte is 0,6-1 cm.
Langer hakselen geeft meer verliezen. Het
proberen waard is het om de stoppel kort te
houden want elke 10 cm stoppellengte meer
geeft een opbrengstderving van 5%. De mesjes
van de maïshakselaar moeten goed scherp zijn
om goed te kunnen werken.
Bodemstructuur en
bodemvruchtbaarheid
O
Grondonderzoek voor aaltjes
Perceels- en gewasgegevens
Algemeen
Grondonderzoek voor
bemesting
Het opstallen van kalveren
Het grasland
Voeding van het melkvee
Najaarsgras
Inkuilen van snijmaïs
c\">" 'V>
-
MPS ,x,,„ ^...v.
In Zeeuws Vlaanderen neemt het uit het zwad dorsen met de Mobil Viner sterk toe!
om de bonen zo rijp mogelijk te maaien. Ze
kunnen dan snel met de Mobil-Viner gedorst
worden. Drogen is te allen tijde noodzakelijk,
het drogingsproces moet geleidelijk aan en
rustig verlopen.
ndanks het feit dat de graanoogst later is
begonnen dan in andere jaren dient toch aan
de al leeggekomen velden de nodige aandacht
en zorg besteed te worden. De bodemstructuur
en -vruchtbaarheid moeten op peil gehouden
of op peil gebracht worden. Een aantal punten
die hierbij genoemd kunnen worden zijn:
- Grasgroenbemester dienen zo snel mogelijk
na het ruimen van de dekvrucht 40-60 kg N
per ha te ontvangen. Hoe eerder deze gege
ven wordt hoe beter de ontwikkeling van
het gras zal worden. Thans kan alleen nog
bladrammenas gezaaid worden. Dit kan
nog een flinke massa geven. Klavers en
eventuele ingezaaide wikken vragen thans
geen extra zorg meer.
Regelmatig neemt de belangstelling voor
dierlijke organische mest nog toe. De op
slagplaats en de vervoerskosten spelen dik
wijls een grote rol bij het nemen van beslis
singen in deze richting. Zij die al jaren een
hoeveelheid mest aankopen en toepassen
zijn ten volle bereid de extra kosten hier
voor te maken.
- Zo dit nog niet geschied is, moet getracht
worden de schuimaarde zo spoedig moge
lijk over de percelen te strooien. Deze moet
zo goed mogelijk door een dikke laag grond
verdeeld worden. Hoe beter de verdeling
van het doorwerken, hoe beter het effect.
- Door de late graanoogst zal later met de
stoppelbewerkingen worden begonnen,
daardoor zal ook het aantal bewerkingen
beperkt blijven. Tracht zoveel mogelijk de
nog aanwezige onkruiden te doden en aan
sluitend een zaaibed te maken opdat nog
een groot aantal onkruidzaden kunnen kie
men. Waar wortelonkruid voorkomt is het
noodzakelijk om meerdere malen een be
werking uit te voeren waarbij de wortels
worden afgesneden.
Waar veel kweek voorkomt kan zonodig
zonder 'n bewerking uit te voeren gewacht
worden om over het groen wordende
kweekgras een bestrijding met Roundup uit
te voeren. Zo'n toepassing is wel duur, maar
soms toch goedkoper dan wieden.
Grondontsmetting onderdoor een groenbemester kan ook nog in een later stadium
worden toegepas
grondmonsters voor onderzoek op bietecys
teaaltjes is behoorlijk groot. Het aantal bedrij
ven dat ieder jaar monsters laat nemen is echter
te gering en daarom dan ook onvoldoende.
Zoals een veehouder via de melkcontrole de
gegevens over de te geven hoeveelheden
krachtvoer thuis krijgt, moet ook een akker
bouwer snel over informatie kunnen beschik
ken om te beoordelen welke maatregelen ge
nomen moeten worden. Er is al veel gepraat
over plannen in die richting, maar het zal nog
wel veel discussie vragen voor deze uitgevoerd
kunnen worden.
Daarnaast kan het noodzakelijk zijn om een
bewerking uit te voeren die voor meerjaren en
voor meer gewassen van betekenis is. Hierbij
kan genoemd worden het draineren en de ver
betering van de bouwvoor en het profiel door
diepwoelen, mengwoelen of mengfrezen. Op
sommige percelen kan het gewenst zijn om een
grondontsmetting uit te voeren om de aaltjes
populatie voor de suikerbietenteelt in te per
ken. Dit kan zowel in de open grond als on
derdoor een groenbemester geschieden. Bij de
uitvoering in de open grond moet deze zeer fijn
gemaakt worden en wel tot een behoorlijke
diepte. De bovengrond moet na de ontsmetting
goed afgedicht kunnen worden. Een ontsmet
ting onderdoor kan ook wat later in het seizoen
worden uitgevoerd. Ook hierbij is het noodza
kelijk de gemaakte koutervoortjes zo volledig
mogelijk dicht te rijden. Het is gewenst na 3 5
weken de grond opnieuw te ploegen om de
grond voldoende te laten ontluchten.
Ridderzuring is te bestrijden met mecoprop, maar wel kort voor het doorschieten van de
bloemstengel.
rondonderzoek is noodzakelijk om zeker
te zijn dat men als "ondernemer" de juiste be
mesting geeft. Of dit nu stikstof, fosfaat of kali
is doet niet ter zake. Men heeft dit gewoon
nodig als basis om de bemesting op welk gewas
dan ook zo goed mogelijk vast te stellen. Voor
een toch vrij belangrijk deel van het Zuidwes
ten is ook de pH en de CaC03 hoeveelheid in
de grond belangrijk. Voor het vaststellen van
de juiste bemesting is het noodzakelijk om re
gelmatig de percelen te laten bemonsteren.
melkziekteverschijnselen oproepen. Hoeveel
heden van meer dan 30 kg worden afgeraden.
Het genoemde produkt heeft ook invloed op de
geur van de melk; daarom wordt het na het
melken gevoederd. Als het gras te vochtig is en
de grasopname vermindert, moet er aandacht
aan de structuur van het rantsoen gegeven
worden. Dit is op te vangen door hooi en
krachtvoer bij te voeren. In de loop van sep
tember wordt de krachtvoergift, afhankelijk
van het rantsoen, met ongeveer 1 xh kg ver
hoogd. In deze overgangsperiode van de weide
naar de stal vraagt het invullen van de formu
lieren voor de koppeling melkcontrole-vee-
voeding extra aandacht. Een bijzondere indi
catie omtrent de produktie is de standaardpro-
duktie te veel af te wijken, dan zit er iets mis
met de voeding.
Vervolg op pag. 13
11