VOO I* iii:
VKOIIW
Bad®
uii)
Gehoorscreening bij 9 maanden oude zuigelingen
BBBlIltl)
Ter
overdenking
voor afdelingsvoorzitters
Ter overdenking
voor
afdelingsbesturen
Agrarische Commissie
v.d. Bond v. Plattelandsvrouwen
afd. Zeeland,
gaat op studiereis
Ploegwedstrijd
Walcheren
Aktiviteiten - Agenda
onder redaktie van de Redaktiekommissie
Bond van Plattelandsvrouwen voor Zeeland
en Brabant
Redaktieadres: Mevr. A.W. de Jonge-Jansen,
Bosdijk 1, 4493 PD Kamperland,
tel.: 01107-610
Een defekt gehoororgaan heeft voor de ontwikkeling van het kind
ernstige gevolgen. Het heeft lang geduurd voordat het verband
tussen doofheid en stomheid werd doorzien. En nog loopt, bij niet of
zeer gebrekkig komen tot spraak, het kind het risiko, dat eerder
het gebrek geweten wordt aan een tekort van de verstandelijke
vernogens, dan aan een niet- tot gedeeltelijk functioneren van zijn
gehoororgaan.
In het eerste levensjaar begint bij het kind het voorspel om tot
spreken te komen: het kijkt naar de lipbewegingen van degene,
die het toespreekt, bootst deze na en op het einde van het eerste
levensjaar komt het bij een normaal aanwezig zijn van gehoor,
tot het zeggen van enkele woordjes, zoals papa, mama, koek e.d.
Nog zeer primitief, maar omdat het kind zelf hieraan veel
vreugde beleeft; in het voortbrengen van klanken, die het zelf
maakt en hoort, gaat het hiermee door.
De verdere spraakontwikkeling vindt plaats tussen zijn le en 2e
levensjaar, leert hierbij mensen en dingen in zijn leefwereld te
benoemen, komt tot begrip hiervan, leert op zijn eigen wijze
denken en kan rond zijn 2e levensjaar al eenvoudige zinnetjes
maken.
Het kind, dat geen of maar gedeeltelijk beschikking heeft over
het gehoor, is in de loop van het eerste levensjaar al in ontwik
keling achtergeraakt. Het kent b.v. geen of onvoldoende nor
male leefgeluiden: trap lopen, kraken, openen en sluiten van
deuren, gerommel in de keuken, speleqde kinderen, gesprek van
volwassenen, de bel, telefoon enz.
Dit is vrij moeilijk te achterhalen omdat het kind b.y. wel de
moeder volgt, wanneer zij naar de telefoon gaat. Dankzij een
uitvoerig onderzoek en explrimenten van Prof. Ewing en zijn
vrouw uit Manchester, is er een zeer eenvoudige onderzoek
methode verworven, waarbij elk kind op een leeftijd van 9-13
maanden kan worden getest op zijn gehoor.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van de fase van ontwikkeling,
waarop een kind in deze periode zich bevindt, nl. reflexmatig
reageren op bepaalde eenvoudig te maken geluidjes, die de hoge
en lage tonen vertegenwoordigen. Hierbij wordt het kind afge
leid door iemand, die voor hem zit en de aandacht van het kind
vraagt. Heeft hij de aandacht, dan worden achter het kind ge
luidjes gemaakt, waarop het kind met een zoekreflex reageert.
Wanneer het kind zowel links als rechtszijdig volgens de 2 hier
voor getrainde onderzoekers, voldoende reageert, dan mag
worden aangenomen, dat het kind over voldoende gehoor-
funktie beschikt, dat het tot een normale spraakontwikkeling
kan komen. Het onderzoek duurt ongeveer 3 minuten per kind.
Is de leeftijd 9-13 maanden verstreken, dan is er geen eenvou
dige onderzoekmethode voorhanden. Op de leeftijd van 3 a 4
jaar kan bij twijfel, het kind verwezen worden naar een audio-
logisch instituut, waarbij men dan op ingewikkelde (veel kost
baarder) wijze, het gehoor van het kind kan worden doorgeme
ten. Wat de gevolgen voor de ontwikkeling hiervan voor het
kind zijn, wanneer eerst op deze leeftijd een gehoorstoornis zou
worden vastgesteld, verwacht ik intussen aan u overgebracht te
hebben
Het is de bedoeling, dat deze gehoorscreening zich gaat uitbrei
den over heel Nederland. Het is te begrijpen, dat dit niet één
twee, drie te verwezenlijken is, omdat de teams, die deze scree
ning gaan uitvoeren, moeten worden getraind. Deze training
geschied door twee medewerkers van de Nederlandse Stichting
voor het Dove en Slechthorende Kind.
B. van Heun
Districtsverpleegkundige
Kinderhygiëne in Noord Brabant
Naar aanleiding van de Studiedag van 6 april j.l. waarin de heer
M. Quépin samen met de heer A. Daeleman sprak over de
(on)mogelijkheden van Landbouw en alternatieve landbouw, is
de agrarische commissie ingegaan op de uitnodiging van de heer
Quépin, eens een bezoek te brengen aan de middelbare land- en
tuinbouwschool gericht op biologische methodes te Kerk Ave-
zaath.
Het bezoek aan de school waar de Quépin werkzaam is, wordt
gecombineerd met een bezoek aan het instituut voor graan-,
meel en brood te Wageningen.
Bovengenoemde studiereis vindt plaats op 5 september a.s. de
dames die de studiemiddag van 6 april bezochten en dus uitge
nodigd zijn door de heer Quépin genieten voorrang bij de op
gave voor deze reis. Vanaf de bekendmaking in het Land
bouwblad tot eind augustus kunnen de dames die deel hebben
genomen aan de studiedag j.l. zich opgeven.
U kunt zich rechtstreeks opgeven bij het Agrarisch Commis
sielid Mevr. C: L. Kloet-Eversdijk, Langeweg 55, Nw. en St.
Joostland tel. 01182-1454
Het programma van de studiedag
Vertrek uit:/Middelburg Station 7.00 uur; Goes Westwal, 7.15
uur; Kruiningen Veerhaven, 7.30 uur; Wouwse Tol 7.50 uur;
10.00 uur: Bezoek aan het instituut voor graan-, meel en brood te
Wageningen. 12.30 uur: Lunch in het Internationaal Agra
risch Centrum te Wageningen. 14.00 uur: Bezoek aan de
school en het bedrijf „Warmonderhof" te Kerk Avezaath. Di
ner. 10.00 uur: Aankomst te Middelburg. De kosten voor deze
reis zullen 45,— bedragen. Geeft U zich zo spoedig mogelijk
op?
REDAKTIE
KEES SCHIPPER^
Ook dit jaar organiseert de ploegcommissie Walcheren
weer haar jaarlijkse ploegwedstrijd op 27 augustus 1978.
Het terrein is beschikbaar gesteld door het Havenschap
Vlissingen en gelegen aan de Binnendijk in de Nieuw Sint
Joosland polder te Nieuw en St. Joosland.
Opgave hiervoor uiterlijk voor dinsdag 22 augustus bij
W. de Buck, Meiwerfweg 14, Gapinge, tel. 01181-241.
Ploegcommissie Walcheren
2.
4.
6.
Is er binnen het bestuur een goede gespreksleider die zorgt
dat er duidelijke besluiten worden genomen?
Is er op de vergadering een goede agenda en wordt die van
te voren door de sekretaris voorzitter opgesteld of ter
plekke maar even in elkaar geflanst?
Zijn er duidelijke afspraken gemaakt welke taak ieder be
stuurslid heeft of werkt men zomaar wat langs elkaar heen?
Is er in het bestuur wel voldoende teamwork en worden de
taken wel goed verdeeld, zodat er een goede efficiency is bij
vergaderen, plannen en uitvoeren van zaken?
Weet elk bestuurslid wel wat het doel en beleid van de PJZ
is (zie statuten) en waaraan en waarvoor men werkt?
Probeer je wel voldoende verder te kijken dan je eigen
afdelingsneus lang is? Kijk ook eens bij een andere afdeling
of andere vereniging en wissel ervaringen uit.
Werden de leden wel voldoende bij het organiseren van
aktiviteiten betrokken? Dit verlicht het bestuurswerk,
kweekt interesse, geeft een betere band en levert aspirant
bestuursleden op (en wellicht) een sneeuwbal-effekt).
10.
11.
20 aug. Schouwen-Duiveland
Visdag mossels eten. Vertrek 10.00 uur v.a. haventje
"Heerenkeet" met m.s. "Carla".
Opgave vóór 15 aug. bij Piet Vijverberg 01114-1536. Kosten:
10,- p.p.
25 aug. 's Heer-Abtskerke
Bowling-avond te Goes.
Opgave vóór 22 aug. bij Adrie Mot, 01195-382
Kosten: f 5,- p.p. Vertrek v.a. Irene om 19.30 uur.
De afdeling Bladel organiseert:
19 augustus: zomerreisje naar België: Bobbejaanland en Bokrijk
met aansluitend een stalfeest bij de fam. van Steenberg te Hee-
ze.
2-3 september: uitwisseling met Eibergen (G).
8 september: Barbecueavond bij de fam. Kuijsten te Heeze.
Vrijdag 18 augustus, 19 uur:
4e onderdeel Leeuw van Vlaanderen: De Volkskoers, start
Hulster Nieuwlandsedijk.
Teamwork bespaart veel ellende.
Worden wel voldoende lang van te voren afspraken ge
maakt wat betreft datums, bands zalen etc.? Dit voorkomt
veel teleurstellingen en extra werk.
Worden de kansen om als bestuurslid wat bij te leren wel
voldoende benut? Elk jaar naar de bestuufsinstruktiedag
en het bestuursinstruktieweekend gaan is al het minste wat
je hieraan kunt doen.
Worden er wel voldoende mensen geleverd voor de pro
vinciale kommissies en vertegenwoordigingen? Ga eens na
of het niets voor jou is. Het is nuttig werk en je leert er veel
mee.
Beseft elk bestuurslid wel voldoende dat we een beroeps
kracht hebben waar je terecht kunt met moeilijkheden of
voor advies? Wacht daar nooit te lang mee, want scherven
lijmen levert meestal niet veel meer op.
1 t/m 5: de afdeling zelf
6 t/m 9: verhouding afdeling-provincie
1. Wordt er wel voldoende gedaan aan het inwerken van nieuwe
bestuursleden? Worden ze op hun taak voorbereid of laat
men ze maar wat aanmodderen?
2. Is de voorzitter een duidelijke koördinator, vinger-aan-de-
pols-houder (zélf niet uitvoeren, maar stimuleren, kontrole-
ren)? Is er ten minste wekelijks kontakt tussen voorzitter en
sekretaris en regelmatig kontakt tussen voorzitter en overige
bestuursleden?
3. Wordt er wel voldoende gedaan om nieuwe leden te werven?
Die vormen ten slotte de toekomst van je vereniging.
4. Wat wordt er gedaan om de behoefte van de leden te peilen?
Regelmatig? Op welke manieren? Terugkoppeling van ge
gevens, uitgestippeld programma?
5. Wordt er in het bestuur regelmatig over beleid verhouding
tussen ontspanning - sport - vorming) gepraat en over de
doelstelling van de PJZ, of doe je zo maar wat (vorig-jaar-
programma)?
6. Wordt alle schriftelijke informatie die je van de PJZ krijgt
wel voldoende gelezen en doorgenomen? Ze sturen het ten
slotte niet voor niets!
7. Worden de HB-stukken op de bestuursvergaderingen wel
voldoende doorgenomen? Ze behoren boven aan de agenda
te staan, omdat daér het beleid van de PJZ wordt bepaald.
8. Worden de afdelingsbestuursvergaderingen wel binnen 1
week voor de HB-vergaderingen gehouden, zodat de HB-
stukken aktueel zijn en het HB-lid goed beslagen ten ijs konft
op het HB?
9. Hoe bevorder je het tweerichtingsverkeer/doorspelen over en
weer tussen afdelingsbestuur en Hoofdbestuur?
Vergaderen is een vak op zich!
19