Zaaibed en gewasstruktuur bij wintertarwe M et betrekking tot de kwaliteit van het zaaibed mag worden verwacht dat bij eenzelfde hoeveelheid zaaizaad per ha de veldopkomst, uitgedrukt in het aantal tarweplanten per m2, op een matig zaaibed lager is dan die op een goed zaaibed. Refererend aan het voorgaande artikel "zaaibed, veldopkomst en korrelopbrengst" is ondermeer van de daarin vermelde en omschreven gegevens in het hiervolgende gebruik gemaakt. De betreffende gegevens zijn derhalve afkomstig van de proeven met 4 verschillende hoeveelheden zaaizaad t.w. 50,100, 150 en 200 kg per ha op de regionale akkerbouwproef- boerderijen Rusthoeve (RH) te Colijnsplaat (lichte zeeklei), Ebelsheerd (EH) te Nieuw-Beerta (zware zeeklei) en Wijnandsrade (WR, lössgrond) in de jaren 1974,1975 en 1976. Standdichtheid en aantal aren per plant H et aantal planten per m2 is een gebruikelijke maatstaaf voor de standdichtheid van het betreffende gewas. Met betrekking tot de kwaliteit van het zaaibed zijn van voornoemde proeven de verkregen gegevens over de standdichtheid en het gemiddelde aantal aren per plant tarweplant opgenomen. Gewasstruktuur 5 TiW Samenvatting Ir. J.A.H. Haenen Konsulent C.A.R. Zevenbergen Standdichtheid en aantal aren per plant De gegevens in tabel 1 ondersteunen de in het begin van dit artikel gestelde verwachtingen dat bij eenzelfde hoeveelheid zaaizaad het aantal planten per m2 lager uitvalt naarmate het zaaibed slechter van kwaliteit is. Verder kan men uit de gege vens van tabel 1 berekenen dat in deze driejarige periode bij gebruik van 50 kg zaaizaad per ha de standdichtheid gemiddeld uitkomt op 79 tarweplanten per m2. Bij gebruik van 100, 150 en 200 kg zaaizaad komt de standdichtheid omgerekend naar 50 kg zaaizaad per ha hier in deze periode suksessievelijk uit op 75, 71 en 68 planten per m2. Dit houdt in dat bij verhoging van de zaaizaadhoeveelheid de standdichtheid naar verhouding eni germate minder sterk toeneemt. Met betrekking tot het aantal' aren per plant komt de in de praktijk bekende eigenschap dat bij een toenemend aantal tarweplanten per m2 het aantal aren per plant afneemt hier eveneens naar voren. Een en ander houdt hier derhalve in dat het aantal aren per plant afhankelijk is van de standdichtheid en de standdichtheid is op haar beurt ondermeer afhankelijk van de gebruikte hoe veelheid zaaizaad en de kwaliteit van het zaaibed. Op basis van de bij deze proeven - waar de rassen Clement en Caribo zijn geteeld - verkregen uitkomsten is het gemiddelde aantal aren per tarweplant berekend bij de volgende stand dichtheden. Dit komt uit op: gem. 6,2 aren per plant bij 50 planten per m2; gem. 3,8 aren per plant bij 100 planten per m2; gem. 2,8 aren per plant bij 150 planten per m2; gem. 2,2 aren per plant bij 200 planten per m2; gem. 1,5 aren per plant bij 300 planten per m2; gem. 1,2 aren per plant bij 400 planten per m2. Met betrekking tot wintertarwe mag men dus stellen dat het na het streven gewenste aantal planten per m2 uitgangspunt dient te zijn voor het bepalen van de te gebruiken hoeveelheid zaai zaad per ha. Iets waarmee de praktijk bij de teelt van suiker bieten en snijmais al langer vertrouwd is. B ij de teelt van wintertarwe evenals bij die van andere ge- Foto d.d. 31 mei 1978; links meerstengelige tarweplanten af komstig uit minder dicht bezette plaats in de rij; deze hebben aan de stengelbasis in vergelijking met het bosje 1 a 2 stengelige planten afkomstig uit dicht bezette plaats in de tarwerij stevigere en minder lange internodieën en hun halmen zijn daardoor in dit stadium nog korter. Wat uit tabel 1 verder aanspreekt, is wel dat bij (ongeveer) gelijke aantallen tarweplanten per m2, verkregen bij verschil lende zaaizaadhoeveelheden, het gemiddelde aantal aren per tarweplant toch nagenoeg even groot is. Met betrekking hierop zijn ter illustratie enige gegevens uit tabel 1 in bijgaand over zicht naast elkaar opgenomen. Samenvattend komt uit de verkregen gegevens van voornoemde proeven naar voren dat het aantal tarweplanten per m2 niet alleen afhankelijk is van de gebruikte hoeveelheid zaaizaad per ha maar ondermeer ook van de kwaliteit van het zaaibed. Ver der duiden de gegevens er op dat het aantal aren per plant afhankelijk is van het aantal planten per m2 of anders gezegd de standdichtheid. 10 Bij een te dichte stand hebben de bladschimmels en verder ook de sekundaire schimmels meer kansen om toe te slaan en is het legeringsrisiko onnodig vergroot. minder groot deel worden gekompenseerd. Dit laatste is ook naar voren gekomen in de hierboven besproken proeven te Wijnandsrade in oogstjaar 1975 waar toen het ras'Caribo is geteeld. Deze Caribo startte met een slecht zaaibed en de vel dopkomst was ook slecht; de korrelopbrengst bij 50, 100, 150 en 200 kg zaaizaad per ha waren in Wijnandsrade in 1975 sukses sievelijk als volgt 3.870, 4.450, 4.890 en 4.990 kg per ha. Deze gegevens illustreren dat vandaag de dag bij een slechte uitgangssituatie en bij gebruik van overdreven hoeveelheden zaaizaad tarwe wel 5.000 kg per ha kan opbrengen. Vergeleken met een juiste teelttechniek is een dergelijke opbrengst 2.000 a 3.000 kg per ha te laag. Ook hier geldt nog steeds het vanouds bekende gezegde "Het land moet volgroeien maar men moet het niet volzaaien". I, n de besproken proeven kon in het algemeen worden vastgesteld dat bij een plantenaantal van 150 a 200 planten per m2 de korrelopbrengst optimaal is. In de oogstjaren 1974, 1975 en 1976 waren de groeiomstandigheden van dien aard dat geen legering is opgetreden. Op de proefvelden met een goede kwa liteit van het zaaibed en waar geen gele roest is opgetreden, lag in deze driejarige periode de korrelopbrengst op een ge middeld niveau van 7.400 kg tarwe per ha. Met betrekking tot legering is het duidelijk dat deze eerder gaat optreden naarmate het gewas een dichtere stand heeft'. Verder mag er van worden uitgegaan dat tarwehalmen voor het dragen van een korrelopbrengst van 7.000 a 8.000 kg per ha ter beper king van het legeringsrisiko steviger dienen te zijn dan bij de vroegere ha-opbrengsten van 5.000 kg.* Bij 150 a 200 planten per m2 verkrijgt men meerstengelige tarweplanten, die niet alleen steviger zijn maar ziekte-aanvallen, voetziekte, meeldauw e.a. daarbij beter kunnen weerstaan dan eenstengelige tarweplanten bij een (te) dichte stand. In dit licht bezien, dient de tarweteler primair te zorgen voor een goed zaaibed en een goede zaaitechniek waarbij voor het ge wenste aantal planten van 150 - 200 per m2 al naar gelang het duizendkorrelgewicht een zaaizaadhoeveelheid variërend van 80 tot 120 kg per ha is aan te bevelen. 1) met uitzondering van Wijnandsrade oogstjaar 1976 waar toen de tem peraturen in de zomer extreem hoog waren en de tarwe kampte met vochttekort. Foto d.d. 15 juni 1978; links bosje meerstengelige planten af komstig uit minder dicht bezette plaats in de rij en rechts bosje tarweplanten afkomstig uit dicht bezette plaats in de rij; in dit stadium hebben de meerstengelige tarweplanten in vergelijking met de minderstengelige tarweplanten boven langere interno dieën met daarbij naar verhouding meer gezond groen blad en wat beter ontwikkelde aren; verder is er geen verschil meer in halm lengte. wassen spelen opbrengst, kwaliteit en oogstzekerheid voor de akkerbouwer als plantenteler een belangrijke rol. Tien jaar geleden en daarvoor waren veel akkerbouwers tevre den met tarwe-opbrengsten van rond 5.000 kg per ha. In die tijd was het niet ongewoon om bij slechte omstandigheden van weer en grond bij de uitzaai van wintertarwe de hoeveelheid zaaizaad ekstra hoog op te voeren. De tekortkomingen van zaaibed en zaaitechniek konden met betrekking tot de korrelopbrengst bij gebruik van een ekstra hoeveelheid zaaizaad voor een meer of TABEL 1 Oogstjaar, proef- boerderij en kwali teit zaaibed 1974 RH goed EH goed WR goed 1975 RH matig EH matig matig 1976 RH matig goed goed aantal planten per m2 en tussen aantal aren per plant bij zaaizaadhoeveelheden per ha van 50 kg 100 kg 150 kg 200 kg 83 (4,6) 98 (4,4) 106 (3,6) 194(2,3) 174 (2,9) 220(1,9) 304(1,4) 247 (2,2) 248(1,8) 360(1,3) 356(1,4) 353(1,2) 67(5,5) 71(5,7) 39 (6,7) 124(3,2) 146 (3,0) 53 (5,6) 175 (2,5) 208 (2,2) 90 (3,9) 234 (2,0) 250(1,6) 108 (3,3) 62 (5,1) 84 (4,5) 101 (3,6) 111 (3,4) 150 (2,7) 164 (2,3) 185 (2,3) 234(1,9) 234(1,7) 215(2,0) 283(1,6) 302(1,4) TABEL 2 Aantal plan ten per m2 106 108 111 zaaizaad per ha proef- kwaliteit aantal aren boerderij en oogstjaar zaaibed per plant 50 kg WR 1974 goed 3,6 200 kg WR 1975 slecht 3,3 100 kg RH 1976 matig 3.4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 10