Landbouwschap uiterst kritisch over voorstellen minister inzake het agrarisch grondbeleid H et Landbouwschap vindt het onvoldoende, dat de Regering omtrent de doelstelling van de voorgenomen maatregelen slechts verwijst naar het Regeerf akkoord, in dat akkoord wordt verwacht, dat de invoering van een systeem van landbouwkun dige toetsing tot gevolg zal hebben, dat de stijging van de prijzen van landbouwgronden in belangrijke mate wordt afgeremd. Het Landbouwschap heeft reeds eerder uitgesproken dat de op korte termijn te nemen maatregelen ertoe zullen leiden, dat het prijs peil niet verder stijgt, maar een zekere daling zal gaan vertonen. Een deel van het bestuur - de vertegenwoordigers van de Voe dingsbonden NVV - gaat dit nog niet ver genoeg en stelt, dat op korte termijn een daling in de orde van grootte van 20 a 25% noodzakelijk is. D e Minister heeft in een nota, waarover het Landbouwschap advies moest uitbrengen, aangegeven dat in de toekomstige Wet Vervreemding Landbouwgronden wordt opgenomen een land bouwkundige toetsing bij overdracht van landbouwgronden en de omzetting van de Stichting Beheer Landbouwgronden (SBL) in een Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL). Dit Bureau zal H et Landbouwschap noemt de voorstellen van de minister, in de vorm waarin die nu in de nota zijn vermeld, onaanvaardbaar. Het heeft de minister dringend verzocht de door het bedrijfs leven zelfgeformuleerdetoetsingsnormen over te nemen en over de uitwerking hiervan op korte termijn met het bedrijfsleven overleg te voeren. Drie regelingen om het in dienst nemen van jongeren ook in de landbouw te vergemakkelijken H et Landbouwschap heeft op 5 juli jl. de maandelijkse bespreking gehad met de minister van Landbouw. Er is gesproken over de bezuinigingsplannen van de overheid, maatregelen ter versterking van de konkurrentiekracht en het energiebeleid. M inister van der Stee opent het gesprek met een verwijzing naar de bezuinigingsplannen en de overheidsbijdragen in keu ringskosten zoals die in Bestek '81 zijn weergegeven. De bezui nigingsplannen worden nader uitgewerkt in de verschillende begrotingen vaniiet Rijk voor 1979. Bespreking minister van Landbouw en Landbouwschap LEB bevestigt noodzaak concurrentieversterking E.E.G.-subsidies marktstruktuurprojekten 1979 Goede kennis van planten en zaden Het Bestuur van het Landbouwschap heeft in zijn laatste vergadering een uiterst kritisch standpunt ingenomen ten aanzien van de voorstellen van de minister van Landbouw inzake het regelend optreden op de agrarische grondmarkt. Het Landbouwschap konstateert, dat de Minister en het bedrijfsleven op een aantal punten aanzienlijk van mening verschillen. Het gaat daarbij vooral om de doelstelling, de voorgenomen beleidsmaatregelen en de inhoud van de landbouwkundige toetsingskriteria. Ook over de middelen, waarmee de Regering dat beoogde doel wil bereiken, is het Landbouwschap niet tevreden. De Regering wil een wettelijke regeling inzake overdracht van landbouw gronden en een wijziging van de Pacht. Het Landbouwschap is het hiermee in beginsel eens. Het vindt het echter van wezenlijk belang dat de Regering allereerst zelf een bijdrage moet leveren tot verruiming van de grondmarkt. De Regering erkent dat landbouwgrond uiterst schaars is. Dan moet zij daaruit ook de konsequenties trekken en in haar beleid bijdragen tot verrui ming van het aanbod en beperking van de niet-agrariscae grondclaims. Het Landbouwschap vindt een aantal maatregelen en beleidsombuigingen noodzakelijk naast het ingrijpen in het agrarisch grondverkeer. Dat zijn onder meer een hogere priori teit voor het agrarisch grondgebruik in streek- en bestem mingsplannen, het zo veel mogelijk vermijden van beperkingen voor het agrarisch grondgebruik, inpoldering van de Marker waard en ruimere uitgifte van landbouwgronden in Zuidelijk- Flevoland. een voorkeursrecht krijgen voo. gronden in nader aan te wijzen gebieden. Een deel van het Bestuur, bestaande uit de vertegenwoordigers van de Voedingsbonden FNV. wil dat de verkoper van de grond wordt verplicht deze aan te bieden aan SBL. Deze zou dan volgens bepaalde toetsingskriteria de grond toewijzen aan de meest gegadigde. Deze leden wijzen de voorstellen van de mi nister dan ook resoluut van de hand. De meerderheid in het Bestuwr van het Landbouwschap, die wel voorstander is van de invoering van landbouwkundige toetsing bij overdracht, vindt dat in voorstellen van de minister de toetsingsnormen veel te scherp zijn gesteld. Verder is de meerderheid van mening, dat teveel eisen worden gesteld aan de struktuur van de bedrijven of over te dragen percelen. In plaats van uniforme normen voor het hele land zullen de normen aan de regionale omstandigheden en het bedrijfstype moeten zijn aangepast. Het Landbouwschap wijst er op dat voor de tuin bouw en de intensieve veehouderij zich specifieke problemen voordoen, die door de minister onvoldoende zijn onderkend. Tegenover de omzetting van de SBL in een Bureau Beheer Landbouwgronden staat het Landbouwschap ook uiterst kritisch. Een deel v.h. bestuur wijst dit resoluut van de hand: 'n ander deel wil eerst van de minister horen waarom deze omzet ting wenselijk is. Het Bestuur vindt voorts, dat een voorkeurs recht van de SBL in daartoe nader aan te wijzen gebieden een onderwerp is, dat beslist niet in deze wet thuishoort. Het gaat hier om beïnvloeding van het te hoge prijsniveau van land bouwgrond en niet om het veiligstellen van niet-agrarische grondclaims. In een aantal gevallen is de overheid bereid een financiële tegemoetkoming te geven aan werkgevers die een jongere in dienst nemen en/of een opleiding geven. Daarbij zijn de volgende drie regelingen van belang: 1Stimulering vakopleiding schoolverlaters Van 1 juli 1978 t/m 30 juni 1979 kan een werkgever subsi die krijgen als hij een jongere in dienst neemt en hem of haar een vakopleiding geeft in het kader van het leerlingwezen. Voorwaarde is dat de leerovereenkomst de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst. Dat betekent o.a. dat zo'n leerling/werknemer het minimum (jeugd)loon moet verdie nen. Hoe groot is de subsidie? Maximaal kan een werkgever f 100,- per week krijgen voor een niet-leerplichtige die in 1978 de school verliet. Kwam hij of zij in 1977 van school dan ontvangt de werkgever f 50,- per week. Voor een partieel leerplichtige krijgt hij f 75,-. 2. Loonkosten-subsidie werkloze jongeren Een werkgever die een jongere in dienst neemt van 17 t/m 22 jaar die al ten minste zes maanden ononderbroken als werkloze bij het A rbeidsbureau staat ingeschreven, kan een jaar lang een tegemoetkoming in de loonkosten krijgen van f 650,- per maand. De regeling geldt tot 31 december a.s. Voorwaarde is dat een dienstverband voor onbepaalde tijd wordt aangegaan en er sprake is van een arbeidsweek van tenminste 35 uur. Bovendien mag er geen vrijstelling zijn verleend voor de betaling van het minimumjeugdloon. Aanvragen om subsidie moeten worden ingediend vóórdat Bestek '81 Het Landbouwschap heeft kennis genomen van de bezuini gingsnota, maar zal pas na nadere studie een oordeel kunnen geven. Het wijst op de blijkbaar door de minister gemaakte keuze van bezuinigingen en vraagt of er nog overleg mogelijk is over prioriteiten. Minister Van der Stee zegt dat de bedragen van de bezuinigin gen vastliggen, maar dat binnen zekere grenzen een vrijheid van keuze is ten aanzien van de bezuinigingsposten. Hij stelt overleg met het Landbouwschap danook op prijs. Het Landbouwschap vindt het een tegenvaller dat er voor dit jaar geen overheidsbijdragen in keuringskosten worden gege ven. Het heeft daarvoor gepleit toen het om maatregelen ter versterking van de konkurrentiekracht vroeg. Volgens minister van der Stee blijken overheidsbijdragen voor dit jaar onmoge lijk. Hij wijst wel op een beslissing die van wezenlijk belang is, namelijk dat de bijdragen voor keuringskosten struktureel, dus niet voor één jaar. gelden. Het Landbouwschap konstateert dat de gevraagde maatregelen ter versterking van de konkurrentiekracht dit jaar niet gehono de werkloze jongere in dienst wordt genomen. Bij aanvragen voor tien of meer werknemers beslist de minister van Sociale Zaken. Deze subsidie-regeling komt niet in aanmerking als ook een andere regeling kan worden toegepast! 3. Pseudo-arbeidsplaaten regeling Als een jongere er niet in slaagt een passende werkkring te vinden en daardoor een verdere praktijkopleiding zou mis sen, dan kan de overheid helpen bij het scheppen van een pseudo-arbeidsplaats. Een pseudo-arbeidsplaats houdt in dat zo'n jongere via een overeenkomst twee dagen in de week een praktijkopleiding in een bedrijf volgt. Dit gebeurt in het kader van de Wet op het leerlingwezen. In dat geval mag zo'n leerling niet aan het produktieproces deelnemen. Bovendien vallen zogenaamde "zuivere leero vereenkomsten" buiten deze regeling. Voor iedere opleidingsweek krijgt een werkgever een tege moetkomingvan f 100, Tijdens de opleiding op een pseudo-arbeidsplaats hoeft een werkgever aan de leerling geen loon te betalen. Deze laatste houdt z'n sociale uitkering. De regeling is van kracht tot 30 juni 1979. Hoe krijgt u die subsidie? Voor alle drie de regelingen moet u bij het A rbeidsbureau zijn. De directeur van het Arbeidsbureau beslist of u in aanmerking komt. reerd worden. Het vraagt met klem maatregelen ter verbetering van de grondstruktuur in bepaalde akkerbouwgebieden (Veen koloniën en het zuidwesten). Het Landbouwschap denkt aan partikuliere kultuurtechnische werken. Minister van der Stee vindt dat de mogelijkheden voor maatre gelen ter verbetering van de bodemstruktuur niet worden af gesneden door Bestek '81. Overigens herhaalt de minister dat een aantal lastenverlichtingen voor het Nederlandse bedrijfs leven ook de land- en tuinbouw ten goede komt. Hij noemt in dat verband maatregelen in de sfeer van de inkomstenbelasting en de WIR. Als de vooruitzichten (prognose) 1978 over de in komensontwikkeling in de land- en tuinbouw bekend zijn, zal minister van der Stee de situatie nogmaals bekijken. Energiebeleid H et Landbouwschap verwacht op basis van de huidige olie prijsontwikkelingen dat de pariteit tussen olie en aardgas bin nenkort bereikt zal zijn. Dat heeft gevolgen voor de in 1977 gemaakte meerjarenafspraak voor het aardgasbeleid. Het Landbouwschap, dat hierover eerder een brief aan de minister heeft geschreven, heeft de heer Van der Stee gevraagd naar zijn mening over de uitgangspunten voor de berekening van de pariteit tussen olie en aardgas. De minister stelt voor het overleg tussen het Landbouwschap, de Gasunie en de ministeries van Ekonomische Zaken en van Landbouw eind augustus te laten plaatsvinden. Dan komen tegelijkertijd aan de orde de prijsaanpassingen op basis van de rentabiliteitsontwikkeling in de glastuinbouw. Het Landbouw schap had liever de prijsaanpassing in verband met de rentabi liteitsontwikkeling los gezien van de pariteitsberekening tussen olie en aardgas. De minister ziet beide zaken inhoudelijk even eens los van elkaar maar wil ze gelijktijdig behandelen. Uit het Landbouw-Economisch Bericht 1978 blijkt dat de con currentiepositie van de land- en tuinbouw moeilijker wordt. De inkomensverschillen worden van jaar tot jaar groter. Er is een grote spreiding van bedrijfsresultaten hoewel deze spreiding bij de inkomens in mindere mate aanwezig is. De rentabiliteit in de land- en tuinbouw blijft achter. De bedrijfsresultaten variëren niet alleen per bedrijfstype (ak kerbouw, melkveehouderij of intensieve veehouderij) maar ook van bedrijf tot bedrijf. De rentabiliteit in de veehouderij is het afgelopen jaar duidelijk verbeterd terwijl deze in de akkerbouw sterk teruggelopen is. De rentabiliteitsontwikkeling op de klei nere bedrijven lijkt achter te blijven bij die op de grotere be drijven. Een zelfde achterstand is te constateren bij de gemeng de bedrijven ten opzichte van de gespecialiseerde. De verdere verslechtering van de rentabiliteit van de landbouw in het laatste jaar is het gevolg van achterblijvende prijzen. Vergeleken met de situatie in het begin van de jaren zeventig blijkt de beloningsachterstand groter te worden. De verhouding tussen de nettotoegevoegde waarde (d.i. de opbrengstwaarde minus de kosten van aangekochte grond- en hulpstoffen') en de kosten van arbeid, grond en kapitaal (de zogenaamde factor- kosten) is in 1977/1978 nog iets gedaald, namelijk van 70% tot 68%. Dat betekent dat de redelijke belonïngsaanspraken in de land- en tuinbouw slechts voor 68% gehonoreerd zijn. Van de 180.000 mannelijke arbeidskrachten was het afgelopen jaar 41% werkzaam op melkveehouderijbedrijven. 7% op inten sieve veehouderijbedrijven, 10% op akkerbouwbedrijven. 15% op glastuinbouwbedrijven, 13% op andere tuinbouwbedrijven en 14% op gemengde bedrijven. De in het Landbouw-Economisch Bericht beschreven ontwik kelingen wijzen erop dat tussen de grillige lijn van variërende bedrijfsresultaten en inkomens een trend opvalt die voor de land- en tuinbouw niet probleemloos is. Zowel de rentabiliteit als de concurrentiepositie staan onder druk en zullen verbeterd moeten worden. Het Landbouwschap meent dat concurrentie- versterkende maatregelen dan ook noodzakelijk zijn. Eerste serie Uit de middelen die voor verbetering van verwerking en afzet van landbouw- en visserijprodukten: beschikbaar zijn in het Europese Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, af deling Oriëntatie, heeft de Europese Kommissie besloten in een eerste serie aan de volgende 7 projekten een toewijzing van in totaal 4,2 min. te verstrekken. De toewijzing van de tweede, tevens laatste serie, zal vóór 31 dcember 1978 plaatsvinden. Installatie van een augurkensorteermachine bij de groentevei ling te Venlo 121.625,— Uitbreiding van de bloemen- en plantenveiling te Aalsmeer 1.160.000,-. Aanpassing en uitbreiding van de fruitveiling te Geldermalsen 118.483,— Installatie van een produktielijn voor een nieuwe kaassoort te Schoonderwoerd 432.488,— Uitbreiding van de bloemenveiling te Bemmel 320.000,— Uitbreiding van een kaasopslag- en verwerkingsbedrijf te Hui zen 1.961.207,-. Uitbreiding van een visverwerkingsbedrijf te Veghel 158.282,-. Uitslag van de wedstrijd in planten en zaden kennis in de stand van de Middelbare Agrarische School te Goes. 0 fout: D. Overbeeke - Wolphaartsdijk. De heer Overbeeke ontvangt als hoofdprijs een boek over wilde planten. 1 fout: A.J. Almekinders - Terneuzen; M. Coppoolse - Grijpskerke; W. Smallegange - Haamstede; J. Verkruijsse-Soede - Schoondijke; A.J. Verkruijsse - Groede; Heieen Verkruijsse - Groede: A.G. Vlasbom - Wemeldinge. Onder deze personen zijn enkele boekjes over akkeronkruiden verloot. 4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 4