Struktuurenquête akkerbouwgebieden in Nederland In 't kort Canadese boeren vergroten tarwe-areaal. voor de optimale korrelopbrengst is hier per ha 100 a 150 kg /aai/aad nodig. 13e veldopkomst bij de/e hoeveelheid /aai/aad /.al dan uitko men op 150 a 200 planten per m'2. De optimale korrelopbrengst op een matig /.aaibed is lager dan die op een goed /aaibed. In het hierboven omschreven onderzoek stemt dit verschil per ha overeen met 600 kg tarwe of in geld uitge drukt met rond 300 gulden, l evens illustreert dit. dat op een matig zaaibed 150 a 200 planten per m2 een lager korrelop- b ren gen d vermogen hebben dan eenzelfde aantal planten per m2 op een goed zaaibed. 3) Bij een slechte kwaliteit van het zaaibed laat de veldopkomst veel te wensen over en het aantal planten kan bij gebruik van 150 a 200 kg zaaizaad per ha geforceerd worden opgevoerd tot bijv. ruim 100 per m2. Bij dit plantental kon hier de optimale korrelopbrengst worden be haald. Zoals gekonstateerd is. is de optimale korrelopbrengst op een slecht zaaibed aan merkelijk lager dan die op een goed zaaibed. Op basis van de boven aangehaalde gegevens komt het verschil per ha in dit voorbeeld over een met 2.768 kg tarwe, hetgeen een bedrag van 1.246 gulden vertegenwoordigt. Zowel op een goed als op een matig zaaibed is een veldopkomst van 150 a 200 planten per m2 wenselijk. Op een goed zaaibed kan de tarweteler deze veldopkomst verwachten bij de uitzaai van 200 graankorrels met een kiemkracht van 91%, doch op een matig zaaibed moet hij voor een derge lijke veldopkomst 333 graankorrels per m2 uitzaaien. In de moderne teelttechniek komt het er der halve bij het streven naar het gewenste aantal planten per m2 op neer om per oppervlakte eenheid het hiervoor nodige aantal korrels met de gegeven kiemkracht uit te rekenen. Aan de hand van het 1000-korrelgewicht van het zaai zaad kan dan vervolgens de benodigde hoeveel heid in kg worden berekend. Bij een 1000-korrelgewicht van 50 gram is in de hier geschetste situatie per ha op het goede zaaibed 100 kg zaaitarwe nodig en op het matig zaaibed 150 kg. Voor zaaitarwe met een dui- zendkorrelgewicht van 44 gram zijn deze zaai zaadhoeveelheden per ha suksessievelijk 88 kg en 132 kg. Met betrekking tot de moderne teelttechniek van wintertarwe is derhalve de wens gerecht vaardigd het duizendkorrelgewicht van zaaitar we op te nemen bij de gegevens op het N.A.K.- certifikaat. Uit de proeven zaaizaadhoeveelheden bij wintertarwe op Rusthoeve te Colijnsplaat is gebleken dat op een matig zaaibed de opbrengstdepressie bij gebruik van veel zaaizaad niet meer is te kompen- TABEL 1. aantal planten per m2 (A) en daarnaast het aantal Oogstjaar 1974 planten per m2 (B) per 50 kg zaaizaad Zaaizaad per ha 50 kg 100 kg 150 kg 200 kg par 50 kg Aantal planten per m2 A B A B A B A B B (gem.) Rusthoeve 83 83 194 97 304 101 360 90 94 Ebelsheerd 98 98 174 87 247 82 356 88 88 Wijnandsrade 106 106 220 105 248 83 353 8H 92 Gemiddeld 96 96 193 96 266 89 356 89 91 TABEL 2. opbrengst wintertarwe in kg per ha in 1974 Zaaizaad per ha 50 kg 100 kg 150 kg 200 kg gem. Rusthoeve 7.520 7.400 7.240 7.210 7.343 Ebelsheerd 7.010 7.580 7.750 7.790 7.533 Wijnandsrade 7.210 7.460 7,350 7.250 7.319 Gemiddeld 7.247 7.480 7.447 7.417 7.398 TABEL 3. aantal planten per m2 (A) en daarnaast aantal Oogstjaar 1975 planten per m2 (B) per 50 kg zaaizaad Zaaizaad per ha 50 kg 100 kg 150 kg 200 kg per 50 kg Aantal planten per m2 A B A B A B A B B (gem). Rusthoeve 67 67 124 62 175 58 234 59 60 Ebelsheerd 71 71 146 73 208 69 258 65 68 Wijnandsrade 39 39 53 27 90 30 108 27 29 Gemiddeld 59 59 108 54 158 53 200 50 53 TABEL 4. opbrengst wintertarwe in kg per ha in 1975 Zaaizaad per ha 50 kg 100 kg 150 kg 200 kg gem. Rusthoeve Ebelsheerd Wijnandsrade 4.840 5.780 3.H70 5.310 6.100 4.450 5.410 6.210 4.890 5.470 6.190 4.990 5.258 6.070 4.550 Gemiddeld 4.830 5.287 5.503 5.550 5.293 TABEL 5. Oogstjaar 1976 Zaaizaad per ha Aantal planten per m2 aantal planten per m2 (A) en daarnaast aantal planten per m2 (B) per 50 kg zaaizaad 50 kg 100 kg 150 kg A B A B A B 200 kg A B per 50 kg B (gem.) Rusthoeve Ebelsheerd Wijnandsrade 62 62 84 84 101 101 111 56 158 78 164 82 185 62 234 78 234 78 215 54 283 71 302 76 57 76 80 Gemiddeld 82 82 144 72 218 73 267 67 71 TABEL 6. Zaaizaad per ha opbrengst wintertarwe 50 kg in kg per ha 100 kg in 1976 150 kg 200 kg gem. Rusthoeve Ebelsheerd Wijnandsrade 6.450 6.810 5.270 6.730 7.770 5.620 6.790 7.420 5.550 6.760 7.540 5.680 6.683 7.385 5.530 Gemiddeld 6.177 6.707 6.587 6.660 6.533 Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Volle grond. Zojuist ontvingen wij van het PAGV in Lelystad de rapporten 9, 10 en 11. Deze rapporten zijn te bestellen door storting op giro rekening-2249700 t.n.v. het PAGV in Lelystad, met vermelding voor welke rapporten het bedrag bedoeld is. R. apport nr. 9: Samenvatting van de resultaten van de "Struk tuurenquête Akkerbouw 1975": Nederland ingedeeld in negen akkerbouwgebieden; door ing. H. Preuter. Prijs 5,— De struktuurenquête akkerbouw 1975 heeft betrekking op be drijven met tenminste een omvang van 70 standaardbedrijf- seenheden (sbe) en 15 hectare kultuurgrond. Van het totale aantal sbe per bedrijf moet 60% of meer afkomstig zijn van vruchtwisselingsgewassen. De oppervlakte akkerbouwgewassen bedroeg in 1975 674.400 ha. Deze oppervlakte is ingedeeld in negen akkerbouwgebieden, afhankelijk van de grondsoort. De bedrijven in deze gebieden zijn gerubriceerd naar grootteklas sen en bouwplantypen. Deze typen zijn: - konsumptieaardap- pelbedrijven; - pootaardappelbedrijven; - fabrieksaardappel- s bedrijven; - graan-/bietenbedrijven; - overige bedrijven. Uit dit rapport blijkt dat in het zuidwestelijke zeekleigebied het grootste aantal bedrijven voorkomt. Het aantal konsumptieaar- dappelbedrijven, fabrieksaardappelbedrijven en graan-/bie- tenbedrijven is hier ongeveer even groot. De konsumptieaardappelbedrijven komen vooral voor in het zuidwestelijke en centrale zeekleigebied. De pootaardappelbe drijven komen overwegend voor in het centrale en noordelijke zeekleigebied. De fabrieksaardappelbedrijven bevinden zich in hoofdzaak in de veenkoloniën en het noordelijke zandgebied. Graan-/bietenbedrijven en overige bedrijven zijn vooral te vinden in het zuidwestelijke zeekleigebied. De gemiddelde oppervlakte vruchtwisselingsgewassen varieert per bedrijf van 29 - 50 ha. De granen en de knol- en wortelge wassen nemen samen gemiddeld 80% van het bouwplan in. Voor het zuidwestelijke zeekleigebied en het zuidelijke zandge bied is dit circa 70% en voor het lössgebied, de veenkoloniën en het noordelijke zandgebied meer dan 90%. Het opbrengstniveau van de gewassen ligt in het centrale zeek leigebied voor alle gewassen hoger dan het landelijke gemiddel de. Gemiddeld is de arbeidsbezetting 1,8 arbeidsjaareenheden (aje) per bedrijf. De zeekleigebieden hebben een iets hogere ar beidsbezetting per bedrijf dan de overige gebieden. De oppervlakte kultuurgrond per aje is in de negen gebieden gemiddeld 21 ha. Deze oppervlakte is met 27 ha in het noorde lijke zeekleigebied belangrijk groter en in het centrale zeeklei gebied en het zuidelijke zandgebied met 17,5 ha belangrijk lager. De bedrijven in het zuidwestelijke en centrale zeekleigebied maken meer gebruik van werktuigen met grote werkbreedte dan de overige gebieden. De verkaveling is zeer gunstig in het centrale zeekleigebied. De verkaveling, ontsluiting en detailontwatering zijn in het noor delijke zeekleigebied ongunstiger dan het landelijk gemiddelde. De aardappelen worden vooral in de zeekleigebieden en het lössgebied op het eigen bedrijf opgeslagen. Vooral in het noor delijke zeekleigebied is de graanbewaring op het eigen bedrijf van betekenis, zo blijkt uit het PAG V-rapport nr. 9. Rapport nr. 10: Samenvatting van de resultaten van de "Struktuurenquête Akkerbouw 1975:" centrale zeekleigebied; door ing. H. Preuter. Prijs 5,— In het centrale zeekleigebied nemen de granen, knol- en wor telgewassen gemiddeld 80% van de oppervlakte vruchtwisse lingsgewassen in, de groenten in de vollegrond 8%, de bloem bollen en - knollen 2%, de land- en tuinbouwzaden 5% en de overige gewassen 4%. De kleinere bedrijven telen iets meer vollegrondsgroenten en bloembollen en -knollen. Het opbrengstniveau van de pootaardappelen ligt relatief gun stig op de bedrijven van 15-30 ha; dat van de konsumptieaar- dappelen op de bedrijven van 30 - 75 ha en de opbrengst bij suikerbieten op de bedrijven van 20 - 75 ha. Bij de wintertarwe liggen de opbrengsten op de bedrijven van 15 - 20 ha lager dan op de grotere bed ijven. De arbeidsbezetiing is gemiddeld twee arbeidsjaareenheden (aje) per bedrijf. De oppervlakte kultuurgrond per arbeids kracht blijkt volgens dit PAGV-rapport gemiddeld 18 ha te zijn. Op 60% van de bedrijven worden de- aardappelen gerooid met een tweerijige rooier en de bieten met een zesrijige rooier. Ver kaveling, ontsluiting en detailontwatering zijn in het centrale zeekleigebied relatief gunstig. De aardappelen worden op 80% van de bedrijven op het eigen bedrijf opgeslagen. Rl apport nr. 11: Samenvatting van de res iltaten van de "Struktuurenquête Akkerbouw 1975": noorde ijke zeekleige bied; door ing. H. Preuter. Prijs 5,— In het noordelijke zeekleigebied nemen de g anen, knol- en wortelgewassen gemiddeld 79% van de oppervlakte vruchtwis selingsgewassen in, de handelsgewassen 12%, de groenten in de vollegrond 2%, de land- en tuinbouwzaden 3% en de overige gewassen 4%. De kleinere bedrijven telen iets meer volle grondsgroenten en bloembollen en - knollen. Het opbrengstniveau van de pootaardappelen ligt relatief gun stig op de bedrijven van 30 - 50 ha; dat van de konsumptieaar- dappelen op bedrijven van 40 ha en groter. De opbrengst van suikerbieten ligt op de bedrijven van 75 en groter minder gunstig dan op de kleinere bedrijven. Bij de wintertarwe liggen de op brengsten op de bedrijven van 15 - 30 ha lager dan op de grotere bedrijven. De arbeidsbezetting is gemiddeld twee arbeidsjaareenheden (aje) per bedrijf. De oppervlakte kultuurgrond in het noorde lijke zeekleigebied is gemiddeld 27 ha per arbeidskracht, aldus dit PAGV-rapport. Op 34% van de bedrijven worden de aardappelen gerooid met een tweerijige rooier en de bieten op 57% van de bedrijven met een zesrijige rooier. De verkaveling, ontsluiting en de detai lontwatering zijn in het noordelijke zeekleigebied relatief on gunstig. De aardappelen worden op 53% van de bedrijven op het eigen bedrijf opgeslagen; het graan op 40% van de bedrijven. De Canadese boeren gaan dit jaar voor de tarweproduktie een areaal van 25,5 miljoen acre gebruiken, 2% meer dan de 25 miljoen acre van 1977, maar 8% minder dan het ingezaaide areaal van 1976. Dat heeft het Canadese bureau voor de statis tiek meegedeeld. Uitgaand van een gemiddele opbrengst van 0,73 ton per acre in de afgelopen vijf jaar komt het bureau voor dit jaar tot een oogst van naar schatting 18,6 miljoen ton. De tarwevoorraden aan het eind van 1977/78 zullen naar ver wachting 11,9 miljoen ton bedragen bij een export van vermoe delijk 16 miljoen ton, inclusief bloem. Zodoende zal het totale aanbod van tarwe in Canada voor 1978/79 ongeveer 30,5 miljoen ton bedragen, 8% minder dan dat van 33,1 miljoen ton voor 1977/7H. Canada stelt zich ten doel van de oogst 1977/78 15 tot 16 miljoen ton te exporteren. Tot en met maart was 9,3 miljoen ton uitgevoerd vergeleken met 6,8 miljoen ton in de overeenkcmstige periode van het voor gaande jaar, zo heeft Agriculture Canada meegedeeld. Als de omstandigheden niet verslechteren zal de wereldhandel in tarwe volgens dit bureau in het komende oogstjaar tussen de 62 en 67 miljoen uitkomen na het rekord van 70,5 miljoen ton in 1977/78. Het aanbod van voedergraan in Canada zal in het oogstjaar 1978/79 waarschijnlijk even groot worden als in het lopende jaar. De gerstvoorraden zijn met 33% toegenomen tot 8,6 mil joen ton eind maart, de havervoorraden waren onveranderd 2,8 miljoen ton en de roggevoorraden verminderden met 20% tot 410.000 ton. Over het geheel bezien zullen de voorraden voe dergraan aan het eind van het oogstjaar 1977/78 ongeveer een derde groter uitvallen dan zij aan het begin van het jaar waren. 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 9