De suikerbietenteelt in Nederland en het PACV Jaarverslag SNUiF 1977 en een jubileumoverzicht... D e Stichting Nederlandse Uien Federatie (SNUiF) heeft on- langs haar jaarverslag over 1977 laten verschijnen met daarin opgenomen een interessant verslag over de voorbije veertig ja ren, waarin het SNUiF op velerlei terrein aktief is geweest. In deze jubileumbijdrage wordt ingegaan op de ontwikkeling van de stichting waarbij evenals nu ook aandacht werd ge schonken aan zaken als gewasbescherming, houdbaarheid, zaadteeltonderzoek en rassenonderzoek. Hier en daar is het jaarverslag geïllustreerd met prentje, uit de oude doos. Een foto waarbij een ploegje van dertig arbeiders aan het uien wieden is doet haast onvoorstelbaar aan voor de jongere generatie. In die tijd had men 1430 manuren per ha nodig, hiervan werden er 600 besteed aan het onkruidvrij houden. Zilveruien vroegen in zijn totaliteit nog meer manuren. Zaaiuien vroegen bijna vier keer zoveel arbeid als konsumptieaardappelen of suikerbieten en ruim acht keer zoveel als een gewas wintertarwe. Aardappelopslag in uien chemisch bestrijden V KORTE WENKEN C.A.R.-Zevenbergen AKKERBOUW VEEHOUDERIJ Algemeen Het gewas suikerbieten met een areaal van 130.000 ha in 1977 is een Tan de drie belangrijkste akkerbouwgewassen in ons land. Per ba werd in 1977 gemiddeld 48 ton bieten aan de fabrieken afgeleverd met een suikergehalte van 15.75%. Het tarrapercen- lage lag op 22.5. Deze opbrengstgegevens liggen dicht bij de gemiddelde situatie in Nederland van de laatste jaren. Op basis van onderzoekresultaten kan geschat worden, dat de oogstverlie/en tussen de 4 en 5 ton per ha hebben bedragen. Dit met uitschieters naar boven en naar beneden. Door beschadi ging en ademhaling tijdens opslag en bewaring liep het suiker gehalte met 0.5% terug. Het bovenstaande betekent dat in 1977 in Nederland Suikerbieten zoals ze na 't rooien vaak aan de hoop worden teruggevonden. -tussen 6.75 en 6.90 miljoen ton bieten zijn gegroeid; -6,25 miljoen torr bieten door de fabrieken zijn verwerkt; -tussen de 500.000 en 650.000 ton bieten de fabriek niet heeft bereikt: -de totale hoeveelheid tarra 1.4 miljoen ton.heeft bedragen: -de suikerverliezen door opslag en bewaring in de buurt van 30.000 ton zullen hebben gelegen. Per ha liggen de verliezen tussen 650 en 775. De verliezenproblematiek Naast de hiervoor genoemde cijfers over de verliezen is er nog heel wat meer bekend. Zo komen de totale gewichtsverliezen tot stand door kopverliezen A deel,) puntverliezen A deel) en verlies van hele voornamelijk kleine - bieten (ook 'A deel). Bekend is ook da4 bieten met brede, platte koppen sterk bijdra gen aan kopverliezen. Bieten met lange punten veroorzaken veel puntverliezen. Gewenst zijn dus bieten met smalle koppen en korte, stompe punten. Hier ligt een duidelijke taak voor de bietenveredelaars. Extra zware bieten - 1500 gram en meer - hebben als voordeel dat ze minder grondtarra geven en ook minder koptarra. Daar staat dan tegenover dat ze meer kopverlies geven, door de bre dere en platte koppen en het hoger uit de grond groeien. Ook hebben grote bieten een lager suikergehalte en zijn ze gevoeliger voor beschadigingen. Dit komt o.a. tot uiting in het gemakkelijk en vaker afbreken van de punten. Grote bieten worden ook nogal eens door de rooielementen weggeduwd en blijven dan op het veld achter, of ze worden door de rooischijven in twee grote delen gesneden, waarvan er minstens één niet wordt meegeno men. Kleine bieten - van 0 tot 400 gram - hebben weliswaar een normaal suikergehalte, maar groeien diep in de grond, met als direct gevolg relatief veel kop-en grondtarra. Ook worden ze vaak door de rooielementen niet meegenomen of. wanneer dat nog wel lukt, vallen ze gemakkelijk tijdens reiniging en transport in de machine door de zeefraderen of opvoerkettingen. Rooibaarheid van bietegewassen Uit het voorgaande is duidelijk geworden.dat grote verschillen in plantgroei de kansen op goed rooiwerk sterk verkleinen. De vraag of onze bietegewassen bij de in de praktijk gebruikte rooiapparatuur passen wordt steeds actueler. Duidelijk is wel dat ontbladerapparatuur - over meerdere rijen werkend en waarmee driekwart van onze bieten wordt gekopt - in onregelmatige gewassem nooit goed werk kan leveren. Ener zijds zijn de kopverliezen te hoog en anderzijds wordt het per centage koptarra ontoelaatbaar. Vanuit de teelt bezien is behalve de vorm van de biet vooral de regelmaat in het gewas van belang. Minder kleine bieten vragen minder intensieve reiniging in de machine en daardoor treedt weer minder beschadiging van grote bieten op. Invloed van teeltmaatregelen In een regelmatig gewas hebben alle aanwezige planten dezelf de standruimte en gelijke groeikansen. De basis voor de regel maat houdt sterk verband met veldopkomst en beginontwikke- ling. Betere kiemomstandigheden geven een hoger veldop- komstpercentage en sterkere individuele planten. Dit betekent ook dat door die hogere veldopkomst ruimer in de rij gezaaid kan worden met een'meer regelmatige ruimteverdeling over de planten. Dit leidt weer tot betere oogstbaarheid van het gewas. Door betere kiemomstandigheden komen er - ook in de begin periode - minder kleine planten in een gewas voor. Dit is zo belangrijk omdat uit onderzoek en praktijk bekend is, dat de planten, die in het voorjaar in ontwikkeling achterblijven voor een belangrijk deel te klein blijven om machinaal geoogst te kunnen worden. Voorzover, ze wel oogstbaar zijn. blijven ze nagenoeg altijd in gewicht achter. Kieming en beginontwikkeling zijn daarom elementen, die binnen het PAGV-onderzoek ruime aandacht krijgen. Onder deel hiervan is bijvoorbeeld de (herfst-) grondbewerking in sa menhang met de kiembedbereiding. De vitaliteit van het sui kerbietezaad moet daarbij scherp in het oog worden gehouden. Is deze basis gelegd, dan moeten de bovengekomen planten ook beschermd worden tegen invloeden van buitenaf als verstuiving, vreterij, enz. Voorts moet na een goede start van het gewas de groei er ook goed inblijven. Een hoge produktie per dag en dat over een lange periode leidt tot de zo gewenste hoge opbrengst per ha. De kwaliteit van het te oogsten produkt is daarbij van zeer groot belang. Om een zo volledig mogelijk overzicht te krijgen van alle facto ren die van invloed zijn op de produktie van suikerbieten in z'n totaliteit, is en wordt intensief gewerkt met de methode van de factorenanalyse. Bij deze methode worden alle factoren, han delingen, maatregelen etc. die bij de teelt van bieten aan de orde komen geregistreerd op een groot aantal praktijkbedrijven. Op deze manier wordt getracht een goed inzicht te krijgen in de factoren, die van invloed zijn op de grote verschillen in op brengst, die in de praktijk worden verkregen. Vele factoren zijn bekend, maar desondanks is het vaak moeilijk om een sluitende verklaring voor de verschillen in opbrengst te geven. Uit de analyse kan zowel de voorlichting als het onderzoek putten. De voorlichting krijgt veel concreet cijfermateriaal van praktijkbe drijven in handen. Het onderzoek krijgt direct uit de praktijk die knelpunten, die een goed verloop van de produktie in de weg staan en dus om onderzoek vragen. Iedere uienteler weet dat aardappelen een goede voorvrucht zijn voor uien. Het probleem is vooral na een zathte winter dat er veel aardappelopslag in het gewas kan voorkomen. Chemische be strijding hiervan is nog in $en experimenteel stadium. Het SNUiF heeft dit probleem in behandeling. Op een perceel met veel aardappelopslag van 5-20 cm lengte, werd een oriënterende proef uitgevoerd. Het uiengewas was op het moment van spuiten 4-10 cm lang en zeer goed afgehard. Door een mengsel van 4 1. chloor-IPC (chloorprofam) 3 1.11 E olie (minerale olie) werden de aardappelplanten wel in groei geremd maar niet vernietigd. Ook met 5 kg Lironion (difenoxu- ron) 2.5 I. chloor-IPC en met 2 I. Certrol 20 (ioxynil) werd een bevredigend resultaat bereikt. Een vrijwel volledige bestrijding van de op het moment van spuiten aanwezige aardappelplanten gaven de mengsels 5 kg Lironion 5 I. 11 E olie en 1.5 1. Certrol 20 2.5 I. chloor-IPC. Dankzij de sterke afharding van het gewas heeft geen enkel middel gewasbeschadiging veroorzaakt. Veel aandacht wordt verder besteed aan de ziektebestrijding. Ook in de methoden van bewaring is veel veranderd. Foto's van Zeeuwse uien rennen en flakkeesche hopen met (jaarnaast Noord-Hollandse cylindrische hopen, spreken duidelijke taal, rt-I "77°" - if Vele manuren per ha onkruid wieden. wanneer men daarbij de stapelkisten in het moderne koelhuis vergelijkt. Dit historisch overzicht is interessante lektuur en doordringt de lezer ervan hoe snel eigenlijk alles toch is veran derd. Het tweede gedeelte van de publikatie behandelt het feitelijke jaaroverzicht van 1977. Voor de uienteler staan hierin ook weer een schat aón gegevens. Het is mogelijk om dit jubileum en jaarverslag te verkrijgen door storting van 12,50 op postgiro 26233 t.n.v. de Stichting Ne derlandse Uien-Federatie te Middelharnis. A LS U KLAAR bent met bieten hakken, wordt het tijd om er eens over na te denken waar U uw bieten straks neerlegt bij het rooien. Een goede bietestortplaats moet goed be reikbaar zijn, ook voor grote vrachtwagens. De stortplaats moet vrij zijn van puin en loszittende stenen. Meestal vol doet een goede betonnen stortplaats het beste. Zorg voor voldoende ruimte. A LS U AARD A P PELEN gaat beregenen dan moet U niet te lang wachten. Het is een groot werk, maar V krijgt meestal een hoge opbrengst van mooie gladde aardappelen zonder schurft. In tijden van scherpe droogte moet IJ echter we! om de 10 dagen terugkomen. Bereken eerst de kosten, want beregenen is per m3 duurder dan de waterleiding. STAMSLABONEN schoffelen moet met verstand gebeu ren. Stamslabonen wortelen zeer ondiep en met het onkruid zou U ook de wortels van de bonen amputeren. Kijk wat U doet en gebruik niet te brede schoffels. Vaak is het een moeilijke keuze van onkruid laten staan of de bonen be schadigen. ALS UW AARDAPPELBEWAARPLAATS vochtige plekken vertoont, is het de hoogste tijd om veel en goed te ventileren. Kijk ook eens hoe het met het isolatiemateriaal is. Maak de ventilatiekokers grondig schoon van grond en ingevallen aardappelen. Is uw ventilator nog in goede kon- ditie en zijn de ventilatorbladen goed schoon? NOG EVEN DAN moeten de oogstmachines weer draaien. Zorg dat ze klaar staan, want het is zo weer tijd dat ze probleemloos moeten kunnen werken. Staat uw kombine, uw pers en rooimachines al klaarHeeft U de lagers voorzien van nieuw vet en versleten V-snaren vervangen? DE TEMPERATUUR blijft in ons landje een grillige aangelegenheid. Van de ene week op de andere van 9 naar 29 gr. C en van 29 een week later weer even naar 10 gr. C. Dit vraagt extra zorg en aandacht voor een goede gras voorziening voor het rundvee. Vergeet ook niet dat sterk schommelende temperaturen de gezondheid in gevaar kan brengen. Let op uw dieren en speciaal op grotere afwijkin gen in de melkgift. OOK JONGERE kalveren moeten in de zomer als het enigszins mogelijk is naar buiten. In het algemeen moeten ze dan echter wel ongeveer 100 kg wegen. Hebt U in het verleden problemen gehad, raadpleeg dan eerst de dieren arts. Hij kan U waardevolle adviezen geven en zonodig een behandeling uitvoeren. EEN GROOT AANTAL veehouders heeft besloten om ook in de zomermaanden deel te nemen aan het projekt melk- kontrole-veevoeding. De komputer rekent voor U uit welke krachtvoer gift voor elke koe gewenst is. U moet wel zelf zorgen, dat elke koe de geadviseerde hoeveelheid werkelijk krijgt. Bij een onbevredigend resultaat kan kohtakt worden opgenomen met de bedrijfsvoorlichter. 5

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 5