w
Een meevaller
V an de week stond er met grote letters in de krant dat
honderden veehouders de gelden die zij in het kader van
de speciale droogteschade regeling hadden ontvangen
nu terug moeten betalen. Je kunt zo'n bericht van ver
schillende kanten bekijken. In de eerste plaats moet het
de boerenbevolking tot tevredenheid stemmen dat de
schade achteraf toch nogal is meegevallen. We weten
allemaal nog heel best hoe het er toen voorstond. Ver
dorde weilanden, verdroogde snijmais en nagenoeg geen
wintervoorraad naar het zich toen liet aanzien. Het werd
een zeer duur jaar voor de meeste veehouders. Ook een
jaar waarbij je nauwelijks durfde of kon voorspellen hoe
het precies af zou lopen. Geen wonder dan ook dat de
veehouders gebruik maakten van de speciale regeling in
het kader van de Bijstandswet om er zeker van te zijn dat
een stal met goede koeien niet zou moeten lijden door een
gebrek aan krachtvoer omdat er de financiële middelen
niet voor zouden zijn.
E nige tijd geleden is er een landelijk onderzoek afgeslo
ten dat betrekking had op de landbouwbladen. Ook ons
blad werd hierin betrokken. Een van de bevindingen was
dat gemiddeld iedere week 87% van de lezers het blad
voor meer dan de helft leest. We vinden dit een bemoe
digend cijfer, ofschoon cijfers natuurlijk niet alles zeggen.
Wanneer men alles opspaart wat er per week bij één gezin
aan drukwerk in de brievenbus komt dan is dat een hele
stapel. Om dat ook allemaal te lezen is voor menig boer
die toch heus wel weet wat hij te doen heeft onmogelijk.
Dat het dan toch zo is dat zo'n hoog percentage steeds het
blad leest stemt tot voldoening. Vooruitlopend op de uit
komsten van het Z.L M.vraagpunt van deze winter is
duidelijk naar voren gekomen dat de leden tevreden zijn
J e denkt dan ineens aan overschotten. Daar wordt
steeds vaker over gerept. Toch bewijst keer op keer weer
de werkelijkheid van alle dag dat men uitermate voor
zichtig moet zijn met die term als het op voedsel aankomt.
In Amerika wordt de inflatie keihard in de hand gewerkt
omdat er een tijdelijk tekort is aan bepaalde voedselpro-
dukten. Wanner echter nu blijkt dat er
is van een tijdelijke situatie maar dat het struktureel is
geworden dan kan men zich voorstellen dat er gedacht
moet worden over een bijsturing van de produktie. In
Canada werken ze al jaren tot volle tevredenheid met
quota's voor de kuikenmesterij. Vanuit de praktijk aldaar
weten we dat dit voor degenen die mee doen aan die
contingentering bijzonder goed werkt.Al jaren achtereen
levert men daar kuikens af die ook werkelijk door de
markt kunnen worden geabsorbeerd en dat tegen een
alleszins redelijke beloning voor de mester.
E n momenteel hebben we als boeren geen reden tot
klagen, want de gewassen doen het over het algemeen
goed. We moeten nu toch werkelijk voorzichtig worden,
want voor dat je het weet zit je weer te voorspellen. We
doen dat niet. Gelukkig komen de koeien ook niets tekort,
bij ieder veehouderijbedrijf liggen reeds hoge volle kuilen
ruwvoer. Alleen de früittefers vrezen nu reeds dat er te
weinig peren zulléh'groeien. Toch weet je maar nooit,
want ze kunnen wel eervs heel groot worden als er zo
weinig aanhangen. Met andere'woorden we zullen maar
eens kijken als ze geplukt en verkocht zijn. Van Wezel
miofiï
zuidelijke landbouw maatschappij
Toen de eerste molens in het landschap verschenen werden deze vreemde
bouwsels door sommigen maar wantrouwend bekeken, terwijl een vaak
gehoorde klacht was dat die rare zwaaiende dingen niet in het milieu zouden
passen. Nu kijkt er iedereen met vertedering naar, terwijl tegelijkertijd de
belangstelling voor windenergie sterk is toegenomen. Waar het enigszins
mogelijk is wordt de molen gerestaureerd en weer fraai en maalklaar ge
maakt zoals hier in Oud-Yossemeer op Tholen.
M*
VFH08>te2S^$|>if 1978
66e jaargang - No 3437
land-
tuinbouwblad
Nu komen we op de tweede kant van de zaak. Er zijn dan
opmerkzame lieden buiten de landbouw die meteen ge
reed staan om te zeggen, zie je wel 't is weer eens zo. Een
boer maar klagen en nu ze hun boeken hebben moeten
tonen blijkt ineens dat het met veel van die klagers geen
nood is. In feite is een dergelijke ontwikkeling geen bij
drage aan het goede image van de boer. Toch kunnen we
er maar weinig aan doen wanneer er lieden zijn die zeg
gen dat er al "au" geschreeuwd werd voor er werd
geslagen. Misschien dat de buitenstaander eens te meer
duidelijk zal worden dat er in het boerenleven zo weinig
voorspelbaar is. Daarom zijn oogstprognosès ook zo
theoretisch. Wat vandaag nog goed is kan morgen ver-
hageld of verregend zijn. Niettemin wil men graag horen
hoe alles ervoor staat. Zowel bij goede als bij slechte
vooruitzichten zou steeds vermeld moeten worden dat
weersomstandigheden pas buiten beschouwing gelaten
kunnen worden wanneer het produkt is afgeleverd.
Leesbaar
In dit nummer o.m.
Over Geld en Goed
pag. 3
Gewasbescherming een aktuele materie
pag. 4
De suikerbietenteels in Nederland
pag. 5
Uitmestsystemen in de pluimveehouderij
pag. 6
Het landbouwschap en het grondbeleid
pag. 7
Veldopkomst/ korrelopbrengst en
standdichtheid van tarwe pag. 8 en 9
Nieuws uit Brussel
pag.10
T uinbou wklanken
pag. 11
Tuintips over Linden
pag. 12
Markt- en prijsberichten
pag. 13
Voor de vrouw
pag. 14
met hun blad. We zullen er voortdurend naar blijven
streven om het ook zo te houden. Overigens houdt de
redaktie zich aanbevolen voor goede tips voor reportages
en dergelijke. U weet veel beter wat er in de praktijk aan
de hand is dan wij.
Steeds minder
U it een overzicht dat door het statistisch bureau van de
EG is verstrekt blijkt dat de agrarische beroepsbevolking
in heel de EEG gedurende de laatste vijftien jaar met bijna
50% is afgenomen. In I960 werkten er nog
16.947.000 personen in de agrarische sektor in I975
was dat nog maar 8.728.000. Bijna een halvering in
vijftien jaar tijd. Wanneer u van cijfertjes houdt het vol
gende. leder jaar verdwenen er gemiddeld 547936 van
het agrarisch werktoneel. Dat betekende dat er per dag
zeg maar 1500 personen iets anders gingen doen. In
deze cijfers zijn de zogenaamde kandidaat leden niet in
begrepen. Inmiddels zijn we alweer in I978 en er zullen
nu nog wel minder boeren zijn. Dit in tegenstelling tot de
agrarische produktie die zich nog steeds uitbreidt. Een
gezonde bedrijfstak, zou je zo zeggen. Zonder pessimis
tisch te willen zijn vinden we het toch een teken aan de
wand dat veel bedrijfsverzorgers steeds vaker in moeten
springen voor zieke boeren die zoals we vernamen soms
tijdelijk de enorme spanning die het moderne op pro
duktie gerichte bedrijf met zich mee brengt niet kunnen
dragen. Terzelfdertijd hoorden we dat de definitie van een
goede boer zo is dat hij zijn bedrijf voortdurend verder
moet ontwikkelen. Als dat waar is zijn we nog bijlange na
niet aan het eind.
Produktie en afzet
T evreden