De Nederlandse Aardappelteelt
en het PAGV
Het plaatselijke slechte weer
in het week-end van 2 tot 4 juni 1978
D e teelt van fabrieksaardappelen is sterk gekoncentreerd in
noordoostNederland. De gezamenlijke Nederlandse aardap
pelzetmeelindustrie vermaalt jaarlijks ongeveer 2.750.000 ton:
dit komt neer op ca. 550.000 ton zetmeel.
D e laatste jaren is deel van de Nederlandse pootgoedpro-
duktie uitgevoerd. Vergroting van de binnenlandse afzet is nog
slechts beperkt mogelijk; de verdere afzetmogelijkheden han
gen dus vooral af van de buitenlandse vraag.
jf
Maalindustrie gebruikt 50.000 ton
minder inlandse tarwe
Hierop aansluitend past het onderzoek naar een eenvoudige
methode om in het veld de vochtsitua'tie van de plant te kunnen
vaststellen. Als op een eenvoudige manier is aan te tonen dat een
gewas aan vochtgebrek lijdt, kan in de praktijk doeltreffende?
worden beregend. Daarnaast kan met een dergelijke techniek
wellicht bij de aardappelveredeling de droogteresistentie van
afzonderlijke kweekprodukten worden getoetst.
Het probleem van de knolgebreken is nog niet opgelost.
Knolziekten waarbij de besmetting met het pootgoed wordt
overgebracht, kunnen de opbrengst en kwaliteit van de na-
teelt soms ongunstig beïnvloeden. In samenwerking met hét
IPO gaat het PAGV na in'welke mate uitgangsmateriaal dat
met zwartbenigheid is besmet en dat een op het oog gezond
gewas geeft, de knolopbrengst ongunstig beïnvloed*
Ir. J.A.H. Haenen.
Consulent Zevenbergen.
Konsumptie-aardappelen: kwaliteit staat voorop
Ook voor de konsumptieaardappelen geldt, dat de kwaliteit van
het produkt de komende jaren veel aandacht blijft vragen. Dit
houdt verband met het op peil houden van de verse konsumptie
in ons land en van de export. Een steeds groter deel van de
Nederlandse aardappelen komt, al dan niet gewassen, in klein-
verpakking als merkartikel op de markt. Aan dergelijke aard
appelen worden extra hoge eisen gesteld. Voor de industriële
verwerking van konsumptieaardappelen worden eveneens spe
cifieke kwaliteitseisen gesteld. De teelt zal dan ook steeds meer
moeten worden gericht op de bestemming van het produkt. Het
inmiddels gerealiseerde instellen van kwaliteitsklassen, met
daaraan gekoppeld uitbetaling naar kwaliteit kan een belang
rijke bijdrage leveren tot verbetering van het kwaliteitsniveau.
In verschillende jaren wordt de kwaliteit van konsumptieaar
dappelen sterk negatief beïnvloed door het optreden van door
was. Onderzocht wordt in hoeverre het gewas rond het tijdstip
van doorwasvorming zodanig kan worden beïnvloed, dat het
ontstaan van doorwas wordt beperkt. Voor de rentabiliteit van
de aardappelteelt is een lange periode van knolproduktie erg
belangrijk. De produktieperiode kan aan het eind weinig meer
worden verlengd. De lange produktieperiode moet dus vooral
worden gezocht in vroeg poten en een vlotte opkomst en begi-
nontwikkeling. Belangrijk is bijvoorbeeld dat de pootbedberei-
ding en de rugopbouw goed zijn afgestemd op de grondom-
standigheden op het bedrijf.
Voorkiemen past tegenwoordig minder goed in de bedrijfsvoe
ring. Een snelle beginontwikkeling van het gewas blijft echter
een belangrijke zaak. Het proefstation onderzoekt of groeire-
gulatoren wellicht de taak van voorkiemen gedeeltelijk kunnen
overnemen. Ook de fysiologische leeftijd van het pootgoed
krijgt bij dit onderzoek de aandacht.
Vochtvoorziening
B ij aardappelen is de vochtvoorziening van grote betekenis
voor een hoge produktie per dag. Niet alleen de kilo-opbreng
sten nemen toe bij een ongestoorde vochtvoorziening, ook de
kwaliteit van het produkt wordt beter. De kans op doorwas
neemt bijvoorbeeld af bij een regelmatige aanvoer van vol-
Door hagelstenen beschadigd loof van plantuien.
De maalindustrie nam tot eind mei j.l. naar schatting 190.000
ton inlandse tarwe voor konsumptiedoeleinden uit de markt.
Het vorige seizoen werd in dezelfde periode 240.000 ton ge
bruikt.
De afzet mogelijkheden in de veevoedersektor waren ook ge
durende de afgelopen maanden beperkt.
Naar andere lid-staten werd gedurende deze maanden ongeveer
140.000 ton inlandse tarwe afgezet-) afgezet. Vanaf het begiri
van het seizoen is dat in totaal 296.400 ton, tegen 274.900 ton ged
ende dezelfde periode in het vorige seizoen. De belangrijkste
afnemer was de Bondsrepubliek Duitsland met 211.400 ton.
Uitvoer naar derde landen vondt niet plaats. Voor voedselhulp
werd bij inschrijving begin mei j.l. ongeveer 470 ton tarwe aan
gekocht. Uitgaande van een oogstraming verminderd met eigen
behoud van 640.000 ton, was er naar schatting eind mei nog
ongeveer 106.000 ton af te zetten, wat neerkomt op 16,5%. Vorig
jaar was dat percentage 16%.
In 1977 werden in Nederland rond 170.000 ha aardappelen verbouwd. Hiermede was ongeveer een kwart van het
beschikbare akkerbouwareaal gemoeid. De opbrengst van deze oppervlakte was aan konsumptie- en pootaardappelen 3 Va
miljoen ton en aan fabrieksaardappelen 2 Vi miljoen ton. In 1977 werden 27.380 ha pootaardappelen verbouwd naast
70.810 ha konsumptieaardappelen en 72.230 ha fabrieksaardappelen.
Bij een beschouwing over een aantal jaren valt de sterke toeneming van de aardappelverwerking op. Dit zowel voor de
zetmeel- en derivatenindustrie als voor de konsumptieprodukten-industrie.
In de laatste 25 jaren is het verbruikt van verse aardappelen per hoofd van de bevolking in ons land gehalveerd van 120 kg
in 1950 naar 60 kg in 1976. De konsumptie van industrieel verwerkte aardappelen in de vorm van chips, nibbits, puree en
dergelijke is in deze periode steeds belangrijker geworden: van 0 kg in 1950 via 1 kg in 1955 naar 17 kg per hoofd in 1976.
De export van konsumptie- en pootaardappelen is in de loop der jaren flink gestegen. Van de netto konsumptie-aardap-
pelproduktie wordt met inbegrip van de aardappelkonsumptieprodukten meer dan de helft geëxporteerd. Hiervan gaat
bijna 90% naar de EEG-landen, waarvan West-Duitsland verreweg de belangrijkste afnemer is van zowel verse aardap
pelen als van voorgebakken frites en puree.
Wortelbeeld van aardappelen op een gediepploegd
profiel
In de praktijk blijken de aardappelopbrengsten tussen de per
celen sterk te variëren. Het opsporen van de oorzaken die de
achterblijvende opbrengsten veroorzaken is dan ook van grote
betekenis.
Nagegaan dient dan ook te worden of door het uitvoeren van
een faktor-analyse-onderzoek meer inzicht kan worden verkre
gen.
Hagelschade in suikerbieten met bladrestanten op het maaiveld.
knol
De kwaliteit is de belangrijkste pijler waarop de export van het
Nederlandse pootgoed steunt. Op dit punt is dus grote waak
zaamheid geboden.
- Een grote bedreiging voor de pootgoedteelt vormen virus
ziekten, vooral die welke bladluizen overbrengen. De bes
trijding van bladluizen is in het verleden niet altijd even goed
gelukt. Het YN-virus speelt mede daarom de laatste jaren
een belangrijke rol, vooral bij de vatbare rassen zoals Bintje.
Zoals al gebruikelijk bij de teelt van lelies, blijken bespui
tingen yan een gewas aardappelen met minerale olie virus
besmetting tegen te gaan. De resultaten van PAGV-proeven
hebben onder meer geleid tot toelating - voorlopig voor twee
jaar - van twee minerale oliën. De pootgoedtelers hebben
hiermee een belangrijk wapen in handen gekregen om ge
zonder pootgoed te telen. Aardappelen worden minder ge
voelig voor virusbesmetting als ze wat ouder worden; dit heet
ouderdomsresistentie. Als nauwkeurig bekend zou zijn
wanneer een gewas gevoelig is voor virusinfekties, dan kan
de datum van loofvernietiging beter worden bepaald. Mocht
het gewas rond de datum van loofvernietigen al voldoende
ouderdomsresistentie bezitten, dan kan het langer door
groeien. De kilo-opbrengsten zouden in dat geval flink stij
gen zonder gevaar voor kwaliteitsvermindering. Het PAGV
zoekt daarom momenteel naar gewaskenmerken die infor
matie bieden over de gevoeligheid van het gewas voor een
virusbesmetting. Een sterke afname van de vatbaarheid voor
virussen lijkt samen te gaan met het vergelen van de onderste
bladeren van de planten.
Fabrieksaardappelen: Een bijzonder produkt met bijzondere be
tekenis
In de laatste 10 jaar is de fabrieksaardappelteelt met ca. 70%
uitgebreid. De gemiddelde aardappelzetmeelopbrengst per ha is
ook jaarlijks toegenomen tot 9,5 ton in 1974. Daarna is de
stijgende lijn onderbroken. Weersomstandigheden zoals nacht
vorst en droogte naast de gezondheidstoestand van het gewas
hebben hierin een belangrijke rol vervuld.
Een aantal problemen loopt hier parallel aan die bij de teelt van
konsumptieaardappelen.
Pootgoed van hoge kwaliteit op een juiste manier voorbehan-
deld vormen de basis voor een verdere opbrengstverhoging.
80 -
Vooral op onbedekt land heeft zware neerslag nadelige gevolgen.
In het dicht geslempte zaaibed wordt de zuurstofvoorziening c.q.
de ademhaling van het wortelstelsel van het jonge (kiemende)
gewas sterk op de proef gesteld.
De teelt van gezonde pootaardappelen
80
geel zond
Wortelbeeld van aardappelen op een onbehandeld
profiel, met een sterk gelaagde ondergrond
doende vocht. Vooral als de plant een intensief en diep wortel
stelsel heeft, zullen er zich weinig problemen met de wateraan-
voer voordoen. Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat ver
dichte lagen de wortelontwikkeling bij aardappelen sterk kun
nen afremmen. Hoe hoger de storende laag in het profiel, des te
gevaarlijker is het voor de plant. Een ploegzool in het profiel is
dan ook funest voor een goede produktie.
50 -
geel zand
60
bruin-grijs *u<iu.
bruin zond
Óéélj55SI
bruin zond
bruin-grijs zand
.licht bruin zontT
7