Graslandgebruik
op "Cranendonck"
13 e grasopbrengst is door het weidegebruik sterk te beïnvloeden. Dit is te bereiken door
zoveel mogelijk de koeien in te scharen bij goed weidegras en tijdig te maaien voor
ruwvoer. Dit levert in zomer en winter veel melk uit gras en de beweidings- en voeder-
winningsverliezen worden beperkt.
D e beweidingsverliezen zijn afhankelijk van
lengte van het gras bij inscharen, het aantal
dagen van omweiding en van beperkt en on
beperkt weiden.
Vervolg: Nota wet vervreemding landbouwgronden
13 e Wet vervreemding landbouwgronden zal tevens het wet
telijk kader bieden aan het stelsel van de grondbank. Het stelsel,
zoals dat nu is neergelegd in bestuursbesluiten van de Stichting
Beheer Landbouwgronden zal in op basis van de Wet ver
vreemding landbouwgronden te treffen algemene maatregelen
van bestuur of beschikkingen worden vastgelegd. De nieuwe
regeling zal in grote lijnen conform de huidige regeling zijn.
De beslissing over grondbankaanvragen zal geschieden door de
kommissie beheer landbouwgronden (zie onder 8).
C3 nder meer in het kader van het voorkeursrecht, de koopp
licht en de grondbank te kunnen funktioneren, zal in de wet de
Stichting Beheer Landbouwgronden worden omgevormd tot het
bureau beheer landbouwgronden. Het bureau zal, evenals de
Stichting Beheer Landbouwgronden tot taak krijgen: de uit
voering van door de Minister van Landbouw, of door een an
dere Minister, opgedragen, op het verkrijgen, tijdelijk beheren,
verpachten, oVerdragen of bezwaren van land betrekking heb
bende of daarmede verwante werkzaamheden, die nodig zijn ter
bevordering van het meest gewenste gebruik van onroerende
goederen.
Op de aardbol liggen nog 1 miljard hektaren grond braak
In 't kort
Konsulentschap voor de Akkerbouw
W. Maljaars, en de Rundveehouderij te Zevenbergen.
Het gebruik van het grasland moet gericht zijn op:
a. doorlopend beschikbaar hebben van weidegras van zeer goede kwaliteit,
b. het winnen van goed ruwvoer,
c. het verkrijgen van een hoge netto opbrengst bij behoud van een goede grasmat.
Voor een hoge melkproduktie is het noodzakelijk dat het melkvee over voldoende weide
gras van goede kwaliteit kan beschikken. Er kan dan volstaan worden met een minimum
aan krachtvoer. Dit betekent dat ingeschaard moet worden bij een graslengte van 12-15
cm. De drogestofopbrengst per ha bedraagt dan 1.700 kg. Voor het verkrijgen van
groeitrappen, moet bij de eerste percelen reeds worden ingeschaard bij een halve op
brengst. De smakelijkheid en kwaliteit hebben tevens invloed op de grasopname, waardoor
grote verschillen ontstaan in de totale voedingswaarde.
Een juiste planning levert voor uw koeien meer gras op
Voorbeeld:
14 kg droge stof van goed weidegras a 1.040
VEM bevat 14,5 K.VEM,
13 kg droge stof van matig weidegras 920
VEM bevat 12 K.VEM.
Dit is een verschil in voedingswaarde van 5,5
kg melk.
Welk beweidingssysteem?
V ers gras is het goedkoopste voer en om deze
reden komt dag en nacht weiden het eerst in
aanmerking. Is de veebezetting echter 4,5 of
meer melkkoeien per ha dan is er onvoldoende
gras en zal de grasopname beperkt moeten
worden door 's nachts op te stallen. Om deze
mindere grasopname te kompenseren, zal 1,5
K.VEM extra bijgevoerd moeten1 worden. Bij
een ongunstige verkaveling komt geheel of ge
deeltelijke zomerstalvoedering in aanmerking.
Bij dit systeem is de grasopname geringer, 2
kg.droge stof, dan bij dag en nacht weiden.
Hoe doet men dit op het proefbedrijf "Cranen
donck?"
O p de proefboerderij "Cranendonck" te
Maarheeze worden ongeveer 120 koeien ge
houden. Voor proeven met zomerstalvoedering
worden rond de 40 koeien op stal gehouden.
Daarnaast zijn er nog wat droogstaande koeien
die op buitenpercelen worden geweid. Zo blij
ven er 70 - 75 koeien over voor de huispercelen
met een totale oppervlakte van 18 ha. Dit komt
neer op een veebezetting van 4 koeien per ha.
Toch kiest men op dit bedrijf voor beperkte
weidegang, waarbij de dieren 's nachts op stal
blijven.
Om op het laatste van mei over goed weidegras
te kunnen beschikken, wordt in de eerste week
van mei reeds een begin gemaakt met het
maaien voor voederwinning. De maaisnede is
dan nog maar klein, doch het maaien staat ten
dienste van de beweiding.
Richtlijnen voor het maaipercentage bij een 4-
daags omweidingssysteem en 5.000 kg melk per
koe per jaar:
Aantal koeien Onbeperkt weiden Beperkt weiden
2,5 142% 177%
3,0 102% 141%
3,5 70% 108%
4,0 40% 80%
4,5 - 19% 54%
Perceelsgrootte
P er dag is er per koe bij onbeperkt weiden 0,9
are en bij beperkt weiden 0,75 are nodig. Bij
een veestapel van 50 koeien en bij 4 dagen
omweiden, is de gewenste perceelsgrootte res-
pektievelijk 1,80 ha en 1,50 ha. Op Cra-
nendcnck variëren de percelen in grootte van
0,90 - 2,75 ha. Hierdoor is het mogelijk om een
korte beweidingsduur per perceel van 2 - 4
dagen te realiseren, waardoor de koeien regel
matig over goede kwaliteit gras beschikken.
Een korte beweidingsduur is tevens gunstig
vanwege lage beweidingsverliezen.
Beweidingsverliezen
Bij een goede uitvoering komen de volgende
drogestofverliezen voor:
Onbeperkt weiden 2 dagen omweiden 15%
(dag en nacht) 4 dagen omweiden 20%
Beperkt weiden 2 dagen onweiden 9%
('s nachts opstallen) 4 dagen omweiden 14%
Zomerstalvoedering 7%
I Zomerstalvoedering
n 1977 werden op Cranendonck voor een
opname- en verd//dringingsproef ca. 40
melkkoeien op stal gehouden en gevoeAd met
vers gras van uitstekende kwaliteit. Het blijkt
dan dat de koeien grote hoeveelheden vers gras
kunnen verwerken. Verse koeien namen 13-14
kg ds uit gras op. Dit is 80 - 100 kg vers gras per
dier per dag. Hieruit kunnen pas afgekalfde
koeien 20 - 22 kg melk produceren.
Om deze opname en kwaliteit te realiseren
worden er op Cranendonck op afstand gelegen
percelen gebruikt die uitsluitend voor zomer
stalvoedering of ruwvoerwinning worden benut.
Jong gemaaid levert dit erg smakelijk en kwa
litatief goed gras op om op stal te voeren.
Voederwinning
O p Cranendonck zijn de aantallen ha gras
land die op een bepaald moment worden ge
maaid, gepland en afgestemd op de hoeveel
heid weidegras voor de koeien. Volop goed
weidegras voor de koeien staat voorop! Er
wordt steeds 's maandags gemaaid en dezelfde
week wordt het gras ingekuild
De lengte van de veldperiode is dus steeds
minder dan één week. Bij slecht drogend weer
en dus lage drogestofgehalten bij het inkuilen
wordt landbouwzout toegevoegd. Als inkuil-
systeem wordt het z.g. bijkuilen toegepast.
Een korte veldperiode bij de voederwinning is
van groot belang voor:
de kwaliteit van het kuilgras (min. 35 - 40%
ds),
snelle hergroei na het ruimen van het gras,
behoud van de grasmat.
Bossen maaien!
O m een "gladde" weide te behouden, waar
bij de koeien ook verder de zomer in het gras
land nog goed willen afvreten is het nodig om
na 2 a 3 beweidingen bossen te maaien. Dit is
vooral bij zware veebezettingen een noodzake
lijk verzorgingswerk van de grasmat in de zo
merperiode. Op tijd bossen maaien geeft een
betere en meer regelmatige afgrazing enerzijds
en daardoor een beter in de hand houden van
eventuele kweekhaarden.
Op Cranendonck heeft men hiervoor graag
enige arbeid over.
Graslandplanning
O p Cranendonck wordt het weidegebruik op
de graslandgebruikskalender geregistreerd en
voor korte tijd vooruit gepland. We mogen
stellen, dat hierdoor een goed overzicht wordt
verkregen van beweiding en maaien op elk
moment van de zomer. Vele, voor een goede
opbrengst belangrijke maatregelen, kunnen
worden geregistreerd en er kunnen tijdig de
juiste konklusies worden getrokken.
Direkte opbrengstbepalingen
van het gras vinden op prak
tijkbasis maar zelden plaats.
Bij gelijke veebezetting en
melkgift zien we grote ver
schillen in de bijkomende voer
kosten. Dit wordt veroorzaakt
door netto-opbrengstverschil-
len van het grasland, waarbij
f500,— geen zeldzaamheid is.
Een bedrag dat rechtvaardigt
om meer aandacht aan het
graslandgebruik te besteden.
Grondbank 7
Bureau beheer landbouwgronden 8
Het bureau wordt bestuurd door een direktie. Hiernaast is er een
kommissie beheer landbouwgronden. Deze kommissie zal zo
wel bestaan uit leden benoemd op voordracht van de belang
hebbende organisaties, als uit ambtelijke leden. Wat betreft de
samenstelling zal aansluiting worden gezocht bij de samenstel
ling van het huidige S.B.L.-bestuur. De kommissie zal de vol
gende taken krijgen:
- de Minister van Landbouw van advies te dienen over zaken
van algemene aard, liggende op het werkterrein van het
bureau;
te beslissen over grondbankaanvragen;
het verrichten van andere, nader aan te wijzen taken
Regelen liggende op het werkterrein van het bureau worden niet
vastgesteld dan nadat de kommissie is gehoord.
Wijziging Pachtwet 9
aast het invoeren van de landbouwkundige toetsing in de
Pachtwet, zal een ander gevolg van de Wet vervreemding land
bouwgronden de herziening van de bepalingen omtrent de
grondkamer zijn.
Nu de grondkamer een aanzienlijk omvangrijker taak krijgt,
lijkt het gewenst voorzieningen te treffen met betrekking tot de
samenstelling. De volgende bepalingen worden voorzien:
- de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter moeten be
noembaar zijn in de rechterlijke macht;
- voorzitter, leden en sekretaris mogen niet betrokken zijn bij
werkzaamheden, welke onverenigbaar zijn met hun funktie
Voorts wordt overwogen een wijziging aan te brengen in het
continuatierecht. De praktijk heeft geleerd, dat het continua-
tierecht in zijn huidige vorm vaak een te konserverende invloed
heeft. Dit treedt met name aan de dag wanneer pachters tot op
hoge en soms zeer hoge leeftijd door de toepassing van dit recht
pachter blijven, ook wanneer zij in feite niet volledig in staat zijn
het verpachte behoorlijk te bewerken. Uit oogpunt van mobili
teit van de grond lijkt het gewenst het continuatierecht van de
pachter die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, in die zin te
beperken dat de pachtrechters bij verzet van de verpachter tegen
verlenging van rechtswege, het verzoek van de pachter moet
afwijzen.
Door de voorgestelde wijziging van het continuatierecht zou de
toepassingsmogelijkheid van de bestaande wettelijke regeling
in artikel 49 van de Pachtwet inzake de pachtoverneming als het
ware automatisch verder worden verkleind. Wanneer een be
jaarde pachter geen continuatierecht meer heeft, valt er immers
alleen enkele jaren "aflopende pacht" over te nemen zonder
verlengingsmogelijkheid. Om dit tegen te gaan, en om een ver
jonging van de pachtersstand te stimuleren, wordt voorgesteld
pachtoverneming te allen tijde mogelijk te maken, ongeacht de
leeftijd of de gezondheidstoestand van de pachter.
Hiernaast zullen enkele andere wijzigingen van meer technische
aard worden opgenomen.
Naar het oordeel van de Wereldbank zal de ontginning ervan
echter zware investeringen vergen
De verbetering van de landbouwmethodes in de reeds bewoon
de streken zal de beste.manier blijven om de door, de agrarische
ontwikkeling beoogde doeleinden te bereiken. Volgens de
Wereldbank, die zopas een studie over de ontginning van de
braakliggende gronden heeft gepubliceerd, zijn inderdaad zwa
re investeringen nodig om deze gronden bruikbaar te maken.
Van 1 miljard hektare onbebouwde grond, bevinden er zich 800
miljoen in de tropische en equatoriale zones, vooral in Afrika en
Latijns Amerika. De exploitatie van die grond stelt ingewikkel
de problemen van bodembeheer, aanpassing van de produkten
en bestrijding van ziekten en parasieten.
Oprichting van proefstations
In 1962 en 1975 heeft de Wereldbank 429 miljoen dollar besteed
aan de financiering van 28 ontwerpen van grondontginning over
een gezamenlijke oppervlakte van 1,4 M hektare. De instelling
acht het ogenblik echter nog niet gekomen om een oordeel te
vellen over de rentabiliteit van haar beleggingen.
Uit de studie van de Bank blijkt dat ingevolge de bevolkings
aanwas in de wereld, steeds meer mensen zoeken en gullen
blijven zoeken om zich op onbebouwde gronden neer te zetten.
Daar de toestanden naar gelang van het land verschillen, stelt de
genoemde bank de oprichting voor van proefstations in een
aantal agrarisch-klimatische zones, en onder meer in het Ama
zonebekken, het Kongobekken, de eilanden rond Indonesië, de
Sahel en het Mekongbekken.
In de bedoelde studie wordt toegegeven dat het produktief ma
ken van nieuwe gronden een van de elementen is die noodza
kelijk zijn om aan de agrarische behoeften in de wereld te
voldoen. Ten aanzien van de moeilijkheden beveelt zij evenwel
slechts een geringe uitbreiding van de bedrijvigheid van de Bank
in de bewuste richting aan.
9