Bestrijding van YN-virus in pootaardappelen
d.m.v. bespuitingen met minerale olie
I n tabel 1 zijn de resultaten van de proeven
opgenomen wat betreft het effekt van olie op de
taten zijn Y^-virusverspreiding. Deze resulta
ten verkregen door nakontrole (visuefe beoor
deling) van een groot aantal knollen, variërend
van 1000-2000 stuks, per objekt. De proeven
zijn geselekteerd op sekundair mozaïek, behalve
de proef KL 334, waar dit door ernstige
bladmisvorming, veroorzaakt door de toépas-
sing van maneb-tin op het proefperceel, niet
mogelijk was.
I n tabel 1 zijn tevens de relatieve knolop
brengsten weergegeven. De opbrengst van het
onbehandelde objekt is hierbij voor elke proef
en voor elke rooidatum op 100 gesteld. Uit deze
cijfers blijkt, dat oliebespuitingen aanleiding
geven tot opbrengstverlies. Bij de proeven
PAGV 122 en BEM 304, waarin meer dan één
keer is geoogst, blijkt de opbrengstderving bij
later oogsten toe te nemen. Dit is een gevolg
van het feit dat bij de Phytophthora-bestrijding
in de tweede helft van juni van maneb op ma
neb-tin werd overgeschakeld. Na toepassing
van maneb-tin op het met olie behandelde ge
was trad ernstige bladverbranding en -misvor
ming op, waardoor de produktie negatief werd
beïnvloed. Bij proef KL 334, waar vanaf de
eerste bespuiting tegen Phytophthora maneb-
tin werd gebruikt, is de opbrengstderving zeer
groot.
T.a.v. het mengen van olie-middelen met
andere gewasbeschermingsmiddelen is bij
aardappelen nog weinig ervaring opgedaan.
Mengen van olie met insekticiden en/of fun-
giciden moet derhalve worden ontraden.
D e kosten aan middel bedragen 50,— -
60,— per ha per behandeling. Als we de to
tale kosten, inklusief spuiten, op 75,— per ha
stellen en we rekenen op 8 behandelingen, dan
bedragen de seizoenkosten dus 600,—
Daarbij komen nog de hogere kosten van Da
conil (-M) t.o.v. maneb-tin, als bij de Phytop
hthora-bestrijding niet met uitsluitend maneb
In 't kort
Nieuw Y-virus groot probleem
Sedert enkele jaren vormt het nieuwe Y-virus een groot probleem bij de teelt van
pootaardappelen. In het bijzonder is dit het geval bij de meer vatbare rassen, waaronder
het zo belangrijke ras Bintje. Als oorzaken van de sterke verspreiding van Y -virus
kunnen genoemd worden:
1. het vroeg en soms massaal optreden van bladluizen in de laatste jaren.
2. de aanwezigheid van veel aardappelopslagplanten in allerlei gewassen. Deze opslag-
planten zijn - vooral als ze afkomstig zijn van percelen konsumptieaardappelen voor
een groot deel vir'sziek en vormen een gevaarlijke besmettingsbron voor de pootaar-
dappelteelt.
3. het Y -virus wordt niet, zoals bladrol, uitsluitend door de perzikbladluis verspreid,
maar ook door andere bladluissoorten, waaronder soorten die vroeger in het voorjaar
vliegen dan de perzikbladluis.
4. bespuitingen van het gewas met (systemische) insekticiden zijn tegen de verspreiding
van Y -virus niet doeltreffend. Dit hangt samen met de non-persistente overdracht van
het virus. Kenmerk hiervan is dat virus - na opname - aan de monddelen van de bladluis
meegedragen wordt en dat het, in tegenstelling tot b.v. bladrolvirus, direkt aan andere
planten kan worden afgegeven.
A. Schepers en C.B. Bus,
Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt
in de Vollegrond, Lelystad
N
Minerale olie remt Y -virusverspreiding
it Canadees onderzoek is reeds een aantal
jaren bekend dat de verspreiding van non-per
sistente virussen, die door bladluizen worden
overgebracht, wordt tegengegaan door de aan
wezigheid van olie op het gewas. De olie remt
niet alleen de afgifte van het virus door de
bladluis, maar ook de opname ervan uit zieke
planten. Hoe deze werking plaats vindt, is nog
steeds niet bekend. De oorspronkelijke ge
dachte was dat het virus bij het doorprikken
van de oliefilm op het blad van de monddelen
van de bladluis wordf afgeveegd. Nadere
proeven hebben echter geleerd dat dit niet de
enige verklaring kan zijn.
In de jaren 1976 en 1977 zijn door het PAGV
proeven genomen met de toepassing van mi
nerale olie op pootaardappelen. Naar aanlei
ding van de resultaten van deze proeven zijn
thans bespuitingen met minerale olie - voorlo
pig voor twee jaar - toegelaten bij de teelt van
pootaardappelen. Op de effekten van de be
spuitingen met minerale olie willen wij - aan de
hand van de verkregen proefresultaten - nader
ingaan. Naast de resultaten van eigen proefne
mingen zijn ook die van enkele regionale
proeven verwerkt.
De proeven zijn genomen met het ras Bintje.
Met de bespuitingen werd begonnen bij de
opkomst van het gewas. In de meeste gevallen
zijn ze wekelijks herhaald; in een aantal ge
vallen is in de eerste weken na de opkomst
vaker gespoten, waarbij een lagere concentratie
is gebruikt. De behandelingen zijn - uitgezon
derd in 1976 - voortgezet tot kort voor de da
tum van oogsten of loofvernietigen.
Invloed van minerale olie op de Y^-virusbe-
smetting
Uk deze proeven blijkt dat oliebespuitingen de
Y -virusbesmetting, met tweederde hebben
teruggebracht, vergeleken met het onbehan
delde gewas.
Op de tweede rooidatum (21/7) van proef PA
717/1976 is het effekt geringer, maar bedraagt,
ondanks het feit dat de oliebespuitingen na 21
juni niet meer werden voortgezet, toch nog ca.
50%. Door het gewas regelmatig met minerale
olie te behandelen, kan de Y -virusbesmetting
dus zeer sterk worden gereduceerd.
Invloed van minerale olie op de knolopbrengst
In een proef op laat gepote aardappelen (1-
8-1977) werd de schadelijke werking van ma-
neb-tin op met olie behandelde planten beves
tigd. Het maakte daarbij geen verschil of de
maneb-tin voor dan wel na de oliebehandeling
op het gewas werd gebracht.
Oliebehandelingen hebben, ook zonder de
aanwezigheid van tin op het gewas, een op
brengstbeperking tot gevolg. Als we aannemen
dat in proef PA 717 en op de eerste rooidatum
van de proeven PAGV 122 en BEM 304 de
schadelijke invloed van maneb-tin nog niet of
weinig merkbaar is, dan heeft de opbrengst-
derving hier 2-8% bedragen. Dit opbrengstver
lies dient te worden afgewogen tegen de be
reikte kwaliteitsverbetering van het geoogste
produkt. Duidelijk is dat olie-behandelinqen
kunnen leiden tot uiteindelijke goedkeuring in
een hogere klasse. Men kan het ook zo stellen
dat niet met olie behandelde gewassen dikwijls
eerder zullen moeten worden loofgetrokken of
doodgespoten om het risiko van déklassering te
voorkomen en een vergelijkbare kwaliteit
pootgoed te oogsten. Het opbrengstverlies dat
hierdoor ontstaat bedraagt 700-1000 kg knollen v
per ha per dag.
Gewas-beïnvloeding door minerale olie
O lietoepassingen veroorzaken een iets glim
mend gewas, met een wat harder groene tint.
De bladeren lijken iets diepnerviger. Deze
verschijnselen treden bij toepassing van het
middel Schering 11E wat duidelijker naar vo
ren dan bij het gebruik van Albolineum. Met
olie behandelde gewassen drogen na regen of
dauw minder snel op.
De bovengenoemde verschijnselen hadden in
de proeven geen invloed op de selektèerbaar-
heid van het gewas. Ook bij de veldkeuringen
"door de NAK van één van de proefpercelen
werden geen moeilijkheden ondervonden. Na
een aantal keren behandelen kan een lichte
bladnecrose optreden. Ook dit verschijnsel be
moeilijkte in onze proeven niet het herkennen
van ziektebeelden. Bij onderzoek in het bui
tenland heeft men vastgesteld dat met minerale
olie behandelde planten meer vatbaar waren
voor Phytophthora-besmetting (planten blij
ven langer vochtig). Aan de Phytophthora-be
strijding van met olie behandelde gewassen zal
daarom voldoende aandacht moeten worden
besteed.
Toegelaten middelen toepassingswijze
O p grond van de verkregen proefresultaten
zijn de middelen Albolineum en Schering 11E
thans - voorlopig voor twee jaar - toegelaten
voor gebruik op pootaardappelen en wordt het
volgende toepassingsschema geadviseerd:
Hoeveelheid: Albolineum: 20 liter per ha.
Schering 11E: 15 liter per ha. Beide middelen te
spuiten in 500 liter water per ha. Het loof moet
zo volledig mogelijk met een oliefilm bedekt
worden. In de PAG V-proeven werd gespoten
met Urgent spuitdoppen 2.3/5.8, bij een druk
van 4 bar (atm).
Toepassingsfrequentie: Eerste bespuiting uit
voeren bij 90% opkomst; tweede bespuiting drie
dagen later. Daarna wekelijks spuiten, tot ca.
een week voor de datum van loofvernietiging.
Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of en in
hoeverre de hier geadviseerde hoeveelheden
kunnen worden gewijzigd en of van bovenge
noemde toepassingsfrequentie kan worden af
geweken.
Het gebruik van andere gewasbeschermings
middelen en het mengen ervan met olie
In het voorgaande is reeds naar voren gekomen
dat het gebruik van tin-houdende gewasbe
schermingsmiddelen op met olie behandelde
aardappelgewassen leidt tot ernstige bladmis
vorming en -necrose, waardoor een goede se-
lektie onmogelijk wordt.
De toepassing van tin-houdende gewasbescher
mingsmiddelen moet daarom, ook afzonderlijk
van olie, worden vermeden. Ook koperverbin
dingen worden sterk ontraden.
Van afzonderlijke toepassingen van maneb en
Daconil (-M) werd geen hinder ondervonden
bij de selektie. Hetzelfde geldt voor de behan
deling van het met olie bespoten gewas met
Pirimor. Andere dan de genoemde gewasbe
schermingsmiddelen zijn door ons niet be
proefd; hiermee is derhalve nog geen ervaring
opgedaan.
De kosten van minerale olie
kan worden volstaan. De vraaq in hoeverre
men de opbrengstderving veroorzaakt door
olietoepassing hier moet inkalkuleren, kan niet
zonder meer worden beantwoord. Hierbij spe
len de keuringsresultaten en de datum van
loofvernietiging een overwegende rol. Het is
duidelijk dat bij de keuze van de datum van
loofvernietiging de door de NAK gestelde data
niet kunnen worden overschreden.
Gezien de kosten van de behandelingen komen
oliebespuitingen vooral in aanmerking bij de
teelt van basispootgoed (S, SE, E).
Lit.: A. Schepers, C.B. Bus, J.A. de Bokx en C. Cu
perus: De verspreiding van Y^-virus in aardappelen.
De invloed van minerale oliën en van gegranuleerde
systemische insekticiden. Landbouwkundig Tijd-
schrift/PT (1977): 89-5, p. 123-128.
De besmetting met Y^ -virus in de Nederlandse pootgoedteelt is de laatste jaren sterk
toegenomen. Bij het tegengaan van de verspreiding van dit virus hebben bladluisbe-
strijdingen geen of weinig resultaat.
Uit proeven in 1976 en 1977 met het ras Bintje is gebleken dat door regelmatige
bespuiting van het gewas met minerale olie de infektie met Y -virus zeer sterk kan
worden gereduceerd (globaal met 60-80%). Op grond van deze proefresultaten zijn
thans een tweetal minerale oliën, Albolineum en Schering 1 IE, voor gebruik op
pootaardappelen toegelaten.
Minerale oliën verlagen de knolopbrengst. In de genomen proeven werd hierdoor
2-8% opbrengstderving gekonstateerd. Bij gebruik van maneb-tin voor de Phytop
hthora-bestrijding liep het opbrengstverlies op tot 20 a 30%. Maneb-tin geeft bij
gewassen die met olie worden bespoten tevens kans op ernstige loofbeschadiging,
waardoor een goede selektie niet meer uitvoerbaar is. Daarom moet de toepassing van
tin-houdende gewasbeschermingsmiddelen op met olie behandelde aardappelgewas
sen worden vermeden. Toepassing van maneb en Daconil (-M) op met olie behandelde
gewassen is wel mogelijk. Gemengd met olie verspuiten van deze gewasbescher
mingsmiddelen, evenals van insekticiden, moet echter vooralsnog worden ontraden.
Olie-middelen veroorzaken een wat gewijzigd plant-type en -kleur (iets diepnervig,
iets glimmend blad, iets harder groen). Bij de selektie en keuring leverde dit geen
bezwaar op. Met olie behandelde gewassen drogen minder snel op; mede in verband
hiermee moet aan de bestrijding van Phytophthora goede aandacht worden besteed.
De behandeling met minerale olie kost minimaal f 600,— per ha.
Bespuitingen met minerale olie komen daarom in de eerste plaats in aanmerking bij
de ieelt van basispootgoed.
Tabel 1. Resultaten proeven met minerale olie-bespuitingen op pootaardappelen: 1976,1977.
behandeling
Y
^-virusbesmetting
relatieve opbrengst
middel, conc.
periode
7/7
12/7
19/7
21/7 23/7
26/7
12/7
19/7
23/7
26/7
PA 717/1976
onbehandeld
7.1
28.3
100
(kl.E)
25 1 Albolineum,
lx
13/5-21/6
2.5
114.3
94
PAGV 122/77
onbehandeld
9.2
6.2
11.8
100
100
100
(kl.E)
15-201 Albolineum,
9x
3.2
3.8
2.9
9H
98
89
201 Albolineum,
Hx
17/5-11/7
3.3
3.9
4.1
97
96
92
11-15 1 Schering 1 IE,
9x
1.8
3.1
2.4
95
95
90
15 1 Schering 1 IE,
8x
2.3
2.3
2.7
95
93
89
BEM 304/1977
onbehandeld
2.3
2.9
100
100
(kl.SE)
201 Albolineum,
9x
0.8
1.4
9H
89
15 1 Schering 1 IE,
9x
25/5-19/7
0.8
0.7
92
85
KL 334/1977
onbehandeld
23.3
100
(niet gese
10 1 Albolineum,
9x
7.9
84
lekteerd)
20 1 Albolineum,
6x
7.7
77
(kl.E)
7 xh 1 Orchan 263,
9x
6/6-11/7
5.3
81
15 1 Orchan 263.
6x
5.9
72
5