Nederlandse varkensfokkerij gebaat bij een derde ras Min. v.d. Stee heeft het in Brussel goed gedaan! W anneer een goed derde ras in de fokkerij zou kunnen wor den ingepast, zou dat extra voordelen hebben. Enerzijds zal bij driewegkruising extra heterosis-effekt optreden, terwijl de werkmethodiek wordt vereenvoudigd. Met nadruk moeten we "V ooral met het oog op genoemde kenmerken is in Zuid-Ne derland een praktijkproef gaande, waarbij het ras Duroc wordt ingepast als vadfer van de F1-zeug. Op grond van de ras-ken merken beantwoordt het Duroc-ras aardig goed aan het gestelde doel. Het onderzoek dat nu gaande is omvat vier fasen. D e voorzitter van het Produktschap voor Zuivel is best tevreden met de inspanningen van minister van der Stee tijdens de prijsonderhandelingen in Brussel. D, T ot slot wees de voorzitter erop dat de struktuurveranderingen in de Europese landbouw zich vrij snel voltrekken, zonder dat echter reeds van een optimale situatie kan worden gesproken. De volgende cijfers kunnen dit nader toelichten. Omstreeks 1965 bedroeg de gemiddelde grootte van het landbouwbedrijf in de Gemeenschap ongeveer 11 ha, tien jaar later was dit 16 ha. Het aantal bedrijven met minder dan 10 ha landbouwgrond is van 1965 op 1975 gedaald van 67% tot 60%. In 1965 telde de EEG circa 4 miljoen veehouders, in 1975 waren het er nog 2,2 miljoen. Bij de melkveehouderij vond een verschuiving plaats in die zin dat er steeds meer bedrijven met grote melkveestapels komen. In 1965 waren er 75.000 melkveehouders die meer dan 20 melkkoeien hadden, in 1975 waren het er 360.000. Het aan deel van bedrijven die minder dan 10 melkkoeien hebben is van 1965 op 1975 van 80 naar 61 procent gezakt, een vooruitgang dus, maar voor een rendabele bedrijfsvoering wordt in het al gemeen een melkveestapel van 20 koeien wel als minimum beschouwd; en voor de toekomst is volgens deskundigen dit doel te laag gesteld. O nder invloed van sterk gewijzigde produktiemet- hodieken heeft zich in de varkensfokkerij al enige tijd de behoefte aan een goed derde ras voorgedaan. Vooral de toepassing van kruising met de daaraan verbonden voordelen, heeft grote invloed op de dagelijkse gang van zaken op veel vermeerderingsbedrijven. Enerzijds heeft dit produktiesysteem een bijdrage geleverd tot een meer ekonomische bedrijfsvoering; anderzijds houdt kruising wat risiko in, wanneer de toepassing niet omgeven is door een aantal maatregelen die uit voering ook op langere termijn mogelijk en interes sant maken. Voorzitter Produktschap Zuivel: Difontan tegen schimmelziekten Systeem is noodzaak 13 e gang van zaken op een (groot) aantal vermeerderingsbe- drijven is zo, dat men niet meer weet hoe ver men met de toepassing van kruising is gegaan. Doordat weinig of niets aan identifikatie wordt gedaan is men het inzicht kwijtgeraakt. Mo gelijk ook zijn de resultaten wat minder dan aanvankelijk. Niet zelden is dat dan aanleiding om weer eens opnieuw met ras zuiver materiaal te beginnen en te konkluderen dat kruising ook niet alles is. Of dat een juiste konklusie is, is een tweede. Wanneer men ook op wat langere termijn kruisingsvoordelen wil behalen is een systematische werkwijze daartoe een voor waarde. Een eenvoudige werkwijze is voor de produktie van mestbiggen een eenmalige gebruikskruising toe te passen. Wanneer daar voor de rassen NL en G Y worden gebruikt, dan is dat eenvoudig uit elkaar te houden. Wat moeilijker wordt het wanneer voor de produktie van mestbiggen uitgegaan wordt van zeugen welke uit een (eerste) kruising geboren zijn. zogenaamde F1-zeugen. De F2-mestbiggen kunnen dan op twee verschillende manieren worden geproduceerd: 1. de F1-zeug wordt gepaard met een (onverwante) beer van één van de uitgangsrassen (terugkruising) 2. op de F1-zeug wordt een beer van een derde ras gebruikt (driewegkruising). Welke weg ook wordt gekozen, de dieren zullen ergens aan herkenbaar moeten zijn. Een praktische en duidelijke identifi katie is daarvoor de aangewezen weg. Alles zelf fokken of gedeeltelijk aankopen Pi et produceren van F2-mestbiggen op een vermeerderings- bedrijf heeft een wat ingewikkelde produktiestruktuur tot ge volg als elke schakel op het bedrijf zelf aanwezig is. Naast de Fl-zeugen voor de produktie van F2-mestbiggen, moeten ook een aantal raszuivere zeugen (ras naar keuze) aanwezig zijn en blijven, waaruit de Fl-zeugen worden gefokt. Men kan ook materiaal door andere bedrijven laten toeleveren: afhankelijk van wat men kiest kan dat de zaak zeer vereenvou digen. Over het voor en tegen van aankoop van zeugjes zullen we het nu niet hebben; belangiijk daarbij is in ieder geval dat uiterst zorgvuldig aan gezondheidsbewaking aandacht wordt besteed. Schematisch voorgesteld kan de werkwijze zijn: 1 2 3 raszuivere zeugen Fl-zeugen F2-mestbiggen produceren op bedrijf geen aankoop Fl-zeugen F2-mestbiggen pro duceren op bedrijf raszuivere zeugen aankopen F2-mestbiggen produceren op bedrijf Fl-zeugen aan kopen Zoveel schakels als er zijn, zoveel "funktionele" beren moeten op het bedrijf aanwezig zijn of via gebruik van K.I. voor handen zijn. Het zal duidelijk zijn dat toepassing van kunstmatige inse minatie bij bepaalde strukturen - naast verbeterend - ook ve reenvoudigd kan werken. Derde ras geeft extra mogelijkheden zeggen dat het ook een goed ras moet zijn. Het mag geen af breuk doen aan de tot nu toe bereikte resultaten; integendeel, het zou op minder goede punten verbeteringen moeten brengen. Te denken valt hierbij aan een goede solditeit en konstitutie. Dieren welke geen of minder moeilijkheden hebben met huis vesting op rooster of stroloze vloeren en niet stress-gevoelig zijn. Perspektief met Duroc? Op een 6-tal bedrijven in Limburg zijn beurtelings een aantal inseminaties uitgevoerd met sperma van Duroc en G Y-beren op NL-zeugen. Er zijn al een aantal tomen uit beide paringsty pen geboren. Er wordt aantekening gehouden van toomgrootte, geboortegewicht, speenleeftijd en speengewieht. Met vaststellen van deze vruchtbaarheidgegevens is het onderzoek in de eerste fase. In de tweede fase wordt nagegaan hoe de opfokperiode van de voor de fokkerij bestemde F1-zeugjes verloopt tot en met het tijdstip van drachtig worden. Tevens worden de voor de mesterij bestemde zeugjes en borgen op mesterij- en slachteigenschap- pen gevolgd. In de derde fase worden de Fl-zeugen van beide paringstypen (GY NL) en (D x NL) gepaard met GY-beren. Gedeeltelijk is dat dus terugkruising en gedeeltelijk drieweg kruising. Van elke zeug worden meerdere tomen gevolgd, zodat deze fase nog al even zal duren. In fase vier wordt van elk paringstype uit fase drie een aantal F2-mestbiggen op mesterij en slachteigenschappen gevolgd, waarmee dan de zaak sluit. De voor de proef ingezette Duroc beren zijn door het I.V.O. te Zeist tijdelijk ter beschikking gesteld aan de K.I. vereniging Limburg. In samenwerking met K.I., varkensstamboek en Konsulentschap worden de proefresultaten vastgelegd. Ter ge legener tijd zal hierover meer informatie naar buiten komen. A.F. Paridaans, medewerker C.V.P. Noord-Brabant en Limburg Onderzoek naar een ander ras dient systematisch benaderd te worden Dankzij de minister is de situatie nog wat in de hand gehouden. Het had immers nog veel slechter gekund. De voorzitter was van mening dat de voorgestelde schorsing van de interventieregeling voor magere melkpoeder een slechte zaak was. Het intakt latenvan de interventieregeling is wel een half procent medeverantwoordelijkheidsheffing waard! e fundamentele problemen in de zuivel zijn ook nu niet opgelost door de Brusselse besluiten. Deze zijn: overschotten, lage inkomens en de monetaire problematiek. Het gevaar be staat dat een langzame koude sanering van de landbouw als enig alternatief overblijft. Zuiveloverschotten moeten worden terug gedrongen, maar dan wel op een sociale manier, vond de voor zitter, de heer Schelhaas. Wanneer het plan Mansholt van 1968 zou worden toegepast in dit jaar, dan zou het volgens Schelhaas er alsvolgt uit moeten zien. 1) De landbouw te helpen om uit zijn achtergebleven positie - bijvoorbeeld wat betreft inkomen en levenswijze - te geraken. 2) Evenwicht brengen tussen vraag en aarftfod, waarbij rekening wordt gehouden met de wenselijkheid van voedselhulp en het aanhouden van reservevoorraden. Gezien de struktuur van de landbouw en de natuurlijke onevenwichtigheid die de meeste landbouwmarkten eigen is, zullen evenwel marktondersteu- nende maatregelen wel permanent gewenst zijn. Verder is op te merken dat bij dreigende strukturele overschotten - veroorzaakt door de technologische vooruitgang en niet door een falen van de zuivelsektor - de prijs niet tegelijkertijd kan zorgen én voor het behoud van het marktevenwicht én voor een redelijk land bouwinkomen. Aanvullende maatregelen gericht op aanbod beperking - bijvoorbeeld premieregelingen voor het stoppen met de melkproduktie en bevordering van de afvloeiing - als mede een extra stimulering van de afzet zijn in een dergelijke situatie nodig en normaal. 3) In de landbouw te komen tot bedrijfsvormen, waarin de investeringen rendabel zijn en arbeidsomstandigheden en so ciale voorzieningen worden gerealiseerd, die vergelijkbaar zijn met die in de rest van de samenleving. 4) De mogelijkheid te scheppen voor boeren en/of hun kinderen voor wie geen verantwoord emplooi meer in de landbouw is om gelijkwaardig werk te vinden buiten de landbouw, zo mogelijk in de eigen regio. In een tijd van strukturele werkloosheid elders in de samenleving zal - naar gevreesd moet worden - deze laatste doelstelling slechts ten dele gerealiseerd kunnen worden. Struktuurveranderingen in de Europese landbouw Het fungicide Difontan van Hoechst is onlangs toegelaten voor bestrijding van meerdere schimmelziekten in land- en tuin- bouwgewassen. Het middel kan worden toegepast in tarwe tegen meeldauw en afrijpingsziekten in een dosering van 1 kg per ha. De bespuitingen dienen plaats te vinden in de periode van het in de aar komen tot vlak voor de bloei. Voorts kan het worden gebruikt in diverse bloemisterijgewassen tegen Botrytis en "echte meeldauw". Ook kan het middel dienen ter bestrij ding van meeldauw en sterroetdauw in rozen in de boomkwe kerij. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 15