Toepassing
Kontraktenstelsel
in 1978
T
O,
6. B-kwotum
Landbouwschap maakt regeling bekend!
1Araal bieten
per teler
2. Gemiddelde
suikeropbrengst
per hektare
4. De individuele
toewijzing
Tenslotte
5. Herleidingstabel
a een diepgaande en moeilijke diskussie is dan nu de kogel door de kerk: Nederland 3T OBWijZIÜQSf 3 Kt Of
past ingaande 1978 het kontraktenstelsel toe als suikersysteem. Daarmee hebben wij het
systeem dat we jarenlang gehanteerd hebben, nl. het mengprijssysteem, losgelaten. Van de
diskussie die tot dit besluit heeft moeten leiden hebt u zo nu en dan in de pers het een en
ander kunnen lezen. Om de gang van zaken nu nog eens duidelijk op een rij te zetten in het
kort hier de voorgeschiedenis.
ot en met 1977/78 heeft de bietenteelt in
Nederland plaatsgevonden in het kader van
het mengprijssysteem. Het landbouwschap was
en is van mening dat het mengprijssysteem
goed heeft gefunktioneerd in de gegeven om
standigheden. De bietenteelt heeft zich in dit
systeem op natuurlijke wijze kunnen ontwik
kelen op een manier die het meest passend is
geweest in het bouwplan van het Nederlandse
akkerbouwbedrij f.
De verhouding van de verwerkingscapaciteit
tot de omvang van de bietenteelt heeft zich
harmonisch kunnen ontwikkelen en de suike
rindustrie is steeds in staat geweest meer dan
met de minimumprijzen van A- en B-bieten
overeenkomend uit te betalen; sedert 1971/72
is de mengprijs zelfs meer dan de door Brussel
vastgestelde minimumprijs van A-bieten ge
weest.
Dit is de reden geweest dat het Landbouw
schap op 4 januari 1978 handhaving van het
mengprijssysteem voorstond ook voor 1978/79
en 1979/80. Dit onder de volgende voorwaar
den:
- een A-kwotum van 690.000 ton
- uitloop in B-suiker van minimaal 17,5%
- een maximum produktieheffing van 30% op
B-suiker.
Mocht echter door de besluitvorming in Brus
sel niet aan genoemde voorwaarden worden
voldaan dan zou Nederland over moeten gaan
naar het kontraktenstelsel ingaande 1978/79.
Dit met dien verstande dat 1978/79 beschouwd
moest worden als een overgangsjaar. Dit laatste
zou moeten inhouden dat Nederland ingaande
1978/79 weliswaar zou overgaan naar het
kontraktenstelsel en derhalve het daarbij be
horende B-kwotum zou moeten ontvangen,
doch dat Nederland gezien velerlei problemen
in de uitvoering van het kontraktenstelsel in de
fase van de overgang van mengprijssysteem
naar kontraktenstelsel, vrijgesteld zou moeten
worden van de verplichting om de telers voor
de inzaai hun kwota toe te wijzen.
Over dit standpunt hebben vervolgens een
aantal besprekingen met het Ministerie van
Landbouw plaatsgevonden. Het is nl. zo dat de
overheid in feite de beslissing over het toe te
passen suikersysteem neemt. Daarbij is het in
Nederland gebruikelijk dat het advies van het
bedrijfsleven zwaar weegt. Het Ministerie was
van mening dat, gezien de voorstellen betref
fende het B-kwotum voor 1978/ 79 van de EG-
commissie, nl. een terugbrengen van dit kwo-
tum van 35% naar 30% voor landen die het
kontraktenstelsel toepassen en een halvering
daarvan voor landen met het mengprijssys
teem, niet aan de voorwaarden van het Land
bouwschap voor handhaving van het meng
prijssysteem kon worden voldaan.
Naar de mening van het Ministerie stond de
EG-commissie met het gedane voorstel bij
zonder sterk daar zij de Raad van Landbouw
ministers zou kunnen binden aan een uitspraak
van de Raad het voorgaande jaar gedaan dat,
wanneer de suikermarkt een overschotpositie
zou blijven vertonen, de B-kwota verlaagd
zouden moeten worden. Derhalve zou 17,5%
B-kwotum voor Nederland bij toepassing van
het mengprijssysteem niet haalbaar zijn.
Daar kwam nog bij aldus het Ministerie dat de
Commissie zou trachten om bietenexport naar
België te voorkomen. In 1977/78 zijn ca.
400.000 ton bieten uit Nederland naar België
geëxporteerd, d.i. rond 60.000 ton suiker. Als
die hoeveelheid bieten, bij gelijkblijvend
areaal als in 1977/78, in 1978/79 in Nederland
verwerkt zouden moeten worden dan zou er ca.
100.000 ton C-suiker ontstaan.
Deze taxatie van het Ministerie in de overwe
gingen betrekkend, heeft er toe geleid dat het
Landbouwschap daarop begin februari aan het
Ministerie heeft medegedeeld voor 1978/79 en
1979/80 dan te moeten kiezen voor het kon
traktenstelsel, echter zodanig dat 1978/79 als
overgangsjaar zou moeten gelden, inhoudende
vrijstelling van de verplichting tot individuele
konfrontatie van de teler met zijn kwotum. Dit
laatste zou naar de mening van het Land
bouwschap haalbaar zijn in Brussel, o.m. ver
wijzend naar specifieke teeltelementen in Ne
derland en het feit dat Nederland nu kiest voor
het kontraktenstelsel; iets dat Brussel altijd zo
graag gewild heeft. Welnu daarom zou Brussel
in ruil voor de keuze van Nederland om voor
de komende jaren het kontraktenstelsel toe te
passen naar de mening van het Landbouw
schap heel goed een overgangsjaar kunnen
toestaan.
De Minister van Landbouw heeft daarop me
degedeeld dat hij de opstelling van het be
drijfsleven zou overnemen en het standpunt als
zodanig in Brussel zou verdedigen. Hij zag
echter als groot bezwaar dat het voorstel van
het Landbouwschap langs politieke weg be
vochten zou moeten worden hetgeen naar zijn
mening ook koncessies zou vergen hetzij op het
gebied van suiker, hetzij op andere beleidster
reinen.
Naar de mening van de Minister was dit on
nodig omdat er zijns inziens nog een andere
mogelijkheid was, nl. het toepassen van het
kontraktenstelsel op een zodanige wijze dat er
geen politieke ontheffingen in Brussel zouden
behoeven te worden gevraagd terwijl er toch
sprake zou zijn van een overgangsjaar, waarin
een rechtvaardige uitwerking voor de indivi
duele teler mogelijk zou zijn. Dit laatste is een
absolute voorwaarde voor het Landbouw
schap.
Zoals bekend heeft Nederland een basis-kwo-
tum (A-kwotum) van 690.000 ton suiker. Om
dat wij meer suiker(bieten) produceren, wordt
een deel van de bietên als A-bieten aange
merkt. Om het A-kwotum te bepalen is de toe-
wijzingsfaktor of het toewijzingspercentage
nodig. Dit is als volgt landelijk berekend:
suikergehalte
13,0
13,5
14,0
14,5
15,0
15,5
16,0
hoeveelheid bieten
1261 kg.
1208 kg.
1160 kg.
1115 kg.
1074 kg.
1036 kg.
1000 kg.
655.000
133.000 x 48.000 x 14,5%
71
16,5
17,0
17,5
18,0
967 kg.
935 kg.
906 kg.
878 kg.
m deze mogelijkheid te onderzoeken heb
ben een aantal gesprekken plaatsgevonden tus
sen Ministerie, Suikerindustrie en Landbouw
schap. In deze gesprekken is een mogelijke uit
werking van het kontraktenstelsel voor 1978
ontwikkeld, welke door het Bestuur van het
Landbouwschap op 5 april j.l. is geaccepteerd.
Over de uitwerking voor de individuele teler van
dit systeem nu het volgende:
Deze cijfers betekenen het volgende:
655.000: Het Nederlande A-kwotum van
690.000 ton minus 5%. Deze 5%
wordt in reserve gehouden om in
dividuele toewijzingsproblemen te
kunnen oplossen. Dit gebeurt in de
maanden juni en juli. Hetgeen van
deze 5% daarna overblijft wordt
eind juli aan de A-kwota van alle
telers toegevoegd.
133.000: Het aantal hektares dat in 1978
wordt geteeld.
48.000: De gemiddelde bietenproduktie in
kg. per hektare.
14,5% Het verwerkingsrendement d.w.z.
bieten met een gehalte van 16% bij
levering, geven 14,5% werkelijk
geproduceerde suiker.
Dit betekent dus dat er voor 1 ton bieten van
16%, 1074 kg. bieten van 15% nodig zijn of 935
kg. bieten van 17%. Bij de bietenleverantie
wordt bepaald hoeveel bieten tegen uw werke
lijke gehalte u kunt leveren om uw kwotum
bieten van 16% vol te maken.
Het voorgaande heeft betrekking op de bere
kening van het A-kwotum. Daarnaast krijgt
elke teler een B-kwotum toegewezen. Hoe
groot dit zal zijn is nu nog niet te zeggen omdat
dit afhangt van de beslissing van de EG-Raad
van Ministers. Het B-kwotum wordt uitgedrukt
in procenten van het A-kwotum.
Het percentage dat door de EG wordt vastges
teld kan daarna dus voor iedere teler berekend
worden als percentage van zijn A-kwotum, zo
dat dan bekend is wat het totale A B kwotum
voor iedere teler individueel zal zijn. U krijgt
daarvan bericht van de suikerindustrie.
Drs. W. Oosterhuis sekretaris Hoofdafdeling
Akkerbouw van het Landbouwschap.
De kwotumtoewijzing aan de individuele teler
gebeurt op basis van het aantal hektares bieten
dat hij in 1978 zal gaan telen. Deze hektares
hebben alle telers reeds opgegeven aan resp.
gekontrakteerd met de suikerindustrie waar
aan zij leveren.
De suikeropbrengst per hektare kan van jaar
tot jaar en van gebied tot gebied verschillen.
Daarmee moet bij de individuele toewijzing
rekening worden gehouden omdat de teler een
kwotumtoewijzing krijgt van bieten met 16%
gehalte. Als hij bieten levert met een lager ge
halte van 16% kan hij dus meer bieten leveren
om het kwotum vol te maken en bij een hoger
gehalte gaan er minder bieten in het kwotum.
Per individuele teler wordt nu bezien welke
suikeropbrengst per hektare hij in het verleden
heeft weten te realiseren. De periode waarover
deze hoeveelheid zal worden berekend geeft
naar de mening van het Landbouwschap het
beste beeld van de realiteit als we daarvoor de
suikeropbrengsten per hektare per individuele
teler middelen over de jaren 1975, 1976 en
1977. De Suiker Unie zal in deze ook de bere
kening over deze drie jaren uitvoeren. De
Centrale Suiker Maatschappij neemt de bere
kening over 2 jaren, te weten over 1976 en 1977.
Volgens de laatstgenoemde industrie geeft dit
voor de telers die aan deze onderneming leve
ren geen verschil ten opzichte van een referen
tieperiode van 3 jaren, terwijl dit laatste wel
grote administratieve problemen zou veroor
zaken.
Zoals reeds is gezegd moet de toewijzing van
het A-kwotum aan de teler gebeuren in sui
kerbieten met een standaarsgehalte van 16%.
Deze toewijzing gebeurt als volgt:
Opgegeven/gekontrakteerde hektaren 1978 x
gemiddelde suikeropbrengst per hektare per
teler over de referentiejaren genoemd onder 2,
gedeeld door 160. Dit geheel wordt vermenig
vuldigd met het toewijzingspercentage. Het
getal 160 wil zeggen 1 ton bieten van 16% ge
halte is gelijk aan 160 kg suiker.
Als voorbeeld: teler heeft gekontrakteerd 10 ha
bieten.
Zijn gemiddelde suikeropbrengst per hektare
over de laatste 3 jaren was 7.250 kg.
De berekening van het A-kwotum voor deze
teler wordt dan:
10 x 7250
160
71% 322 ton A-bieten van 16%
De hierboven uitgewerkte individuele toewij
zing is weergegeven in bieten met een gehalte
van 16%.
In de praktijk wijkt het gehalte wat u werkelijk
levert meestal af van 16%. Daarom krijgt u bij
het kontrakt een herleidingstabel voorgelegd,
waarmee bieten van een ander perceQiage-ge-
halte zijn om te rekenen naar bieten van 16%.
De tabel ziet er verkort als volgt uit:
Ilke teler ontvangt voor zijn A-kwotum ten
minste de minimumprijs die daarvoor wordt
vastgesteld en voor het B-kwotum tenminste de
daarbij behorende minimumprijs.
Ook deze prijzen moeten nog worden vastges
teld door de EG. Nu is het de afgelopen jaren
zo geweest dat de industrie steeds als mengprijs
voor de totale hoeveelheid geleverde bieten
een hogere prijs heeft kunnen uitbetalen dan
de minimumprijs voor A-bieten. Het ziet er
naar uit dat dit ook het komende jaar wel zal
lukken, temeer daar Nederland in het komen
dejaar een groter B-kwotum zal hebben dan de
laatste jaren het geval was. Derhalve zal ook de
teelt van B-bieten in verhouding tot die van
A-bieten voor de teler in rendement niet veel
lager uitkomen dan die van A-bieten.
Er zijn vrij veel telers in Nederland die in het
verleden bieten hebben geleverd aan de beide
suikerproducerende ondernemingen. Deze te
lers krijgen op basis van die leveranties ook nu
van elke fabriek een kwotum toegewezen.
Nieuwe telers ontvangen als referentie voor de
gemiddelde suikeropbrengst per hektare de
gemiddelde opbrengsten van het distrikt waar
in zij hun bedrijf gevestigd hebben.
Het zou kunnen dat een teler vindt dat hij een
onjuiste toewijzing heeft ontvangen. Mocht dit
het geval zijn dan kan hij dit vóór 31 mei 1978
melden aan de industrie. Deze zal dan bezien
of er aanleiding is om de toewijzing aan te
passen.
Mocht dit niet tot overeenstemming leiden dan
zal dit geschil worden voorgelegd aan een
commissie van beroep die dan een bindend
advies uitbrengt. Deze commissie is samenges
teld uit leden aangewezen door Landbouw
schap en industrie.
Ingevolge de EG-verordening aangaande de
suikermarkt moeten de A-kwota vóór 1 mei
zijn verdeeld. U krijgt vóór die datum uw toe
wijzing thuis. Na 1 mei zijn nieuwe toewijzin
gen van A-kwota, dus aan telers die voor 1 mei
nog niets hebben opgegeven of gekontrakteerd,
niet meer mogelijk.
3