Enkele facetten
rondom de winterwortelenteelt
"BasagranP vloeibaar spaart het
graan maar niet het onkruid!
D e afzet van winterwortelen heeft het afgelopen seizoen een moeizaam verloop gehad. Grote hoeveelheden werden
aangevoerd en moeten tegen lage prijzen worden afgezet. Slechts één enkeling is in deze de dans ontsprongen door de
teelt te vervroegen middels het gebruik van plastik folie en/of het produkt zorgvuldig te wassen en te koppen.
B ij de grondbewerking moeten we een onderscheid maken in
de diepe en oppervlakkige bewerking. De diepe grondbewer
king dient er op gericht te zijn, dat deze ook werkelijk diep los
wordt gemaakt. Tegelijkertijd dient hierbij namelijk een even
tuele aanwezige ploegzool te worden gebroken. De ondiepe
grondbewerking is gericht op het rechtstreeks klaarmaken van
het zaaibed. Afhankelijk van grondsoort en rooimethoden
wordt vlakvelds of op ruggen gezaaid. Op zandgrond kiest men
veelal voor de vlakveldsteelt. De bewerking bestaat dan uit 1 a 2
keer eggen, zodat een voldoende vlakteligging wordt verkregen.
D e bemesting van winterwortelen dient zoveel mogelijk te
worden beperkt tot de anorganische meststoffen, ofwel kunst
mest. Organische meststoffen, zoals stalmest, dienen te worden
ontraden. Het is namelijk bekend dat vooral naarmate de stal
mest verser is, de kans op vertakte wortels aanzienlijk vergroot.
Bovendien verhoogt een stalmestgift de kans op een aantasting
door de wortelvlieg.
B ij de wortelteelt bestaan verschillende belagers die de teelt
geheel of deels kunnen doen mislukken. Diverse ziekten en
plagen blijven echter in de grond achter en vragen een indirekte
bestrijding middels een ruime vruchtwisseling van 1:4. Direkt#
bestrijding vraagt de wortelvlieg. De maden van deze vlieg vre
ten gangen en gaten in de wortels. Als remedie moet vóór het
zaaien een grondbehandeling worden uitgevoerd met b.v. 8 ltr
Phytosol, 20 - 30 k-g Diazinon, 12 - 16 kg Birlane of 16 - 24 kg
Nexagan per ha. Daar deze middelen een relatief korte wer
kingsduur hebben, dienen we in augustus een herbehandeling
met 20 - 30 kg Diazinon per ha uit te voeren.
D e onkruidbestrijding kan geheei met chemische middelen
geschieden. Een veel gebruikt middel in de laatste jaren is Do-
sanex in een hoeveelheid van 2 - 4 kg per ha. Toepassing hiervan
dient te worden uitgevoerd na opkomst als het gewas twee tot
vier echte blaadjes heeft. In het algemeen geeft dit middel een
goede onkruidbestrijding. Heeft het middel, door welke oorza
ken dan ook, gefaald dan kan nog als laatste redmiddel gespoten
worden met 800 - 1.000 ltr. selektiewerkende olie. Overigens
kunnen i.p.v. Dosanex ook 2 - 3 kg Maloran of 1 kg Linuron per
ha worden verspoten.
Hogere opbrengst!
ing. A. van Oijen
-
H et Centraal Planbureau heeft de vorige week gezorgd voor
pessimistische beschouwingen over de ekonomische vooruit
zichten van ons land. De groei van de produktie zal ook in 1978
niet in staat zijn om de werkgelegenheid in stand te houden en de
ekonomische deskundigen hebben berekend dat na de lichte da
ling van de werkloosheid in 1977 en in 1978 weer sprake zal zijn
van een stijging.
U kunt (veribouwen op Basagran P 1
Voor toepassing 4% btw op gas
Verklaringen zo snel mogelijk
opsturen
Konsulentschap voor de Tuinbouw te Tilburg
Ondanks dit alles is het zaak dat we de teelt voor het nieuwe seizoen wederom op een hoog niveau bedrijven. In dit artikel
willen we enkele aspekten nader belichten, die hiertoe een bijdrage kunnen leveren.
Grond
L ang niet alle grond is geschikt voor de teelt van winterwor
telen. Het is zelfs zo, dat het gewas hoge eisen stelt aan de grond.
In aanmerking komen in het algemeen de kalkrijke, vochthou-
dende zandgronden, zavel en lichte klei tot maximaal 30% af-
slibbaar.
Belangrijk is echter dat dergelijke gronden aan een aantal
voorwaarden voldoen. Allereerst moeten ze vrij zijn van sto
rende lagen. Veel voorkomende in deze zijn ploegzool en/of
leemlaagje. De bewortelingsdiepte van een wortelgewas is maar
matig en wordt naarmate de omstandigheden ongunstiger zijn.
oppervlakkiger en ijler.
Dit alles gaat vaak ten koste van de lengte van de wortelen en
bovendien neemt de droogtegevoeligheid op dergelijke gronden
sterk toe. De grond mag eveneens niet slempgevoelig zijn. Deze
geven namelijk snel korstvorming, hetgeen opkomstmoéilijk-
heden veroorzaakt.
Belangrijk is ook, dat de grond een goede struktuur bevat. Naast
betere groei-omstandigheden geeft dit ook een betere rooibaar-
heid, met name op de lichte klei.
Grond-bewerking
Belangrijk is, dat het zaaibed een luchtige struktuur bevat met
een goede aansluiting naar de ondergrond. Dit laatste is nood
zakelijk daar anders het zaad in een droge toplaag kan komen te
liggen. Op zavel en lichte kleigronden wordt i.v.m. de rooi-
baarheid de voorkeur gegeven aan de teelt op ruggen. Hiervoor
kan men bijvoorbeeld met een schudeg 15 cm losse grond
verkrijgen, waarvan met aanaarden ruggen worden gemaakt.
Vervolgens wordende ruggen met een cambridgerol vlak ge
maakt. De afmetingen van de ruggen bedragen 22 cm hoogte
en 15 cm breedte. Bij voorkeur worden de ruggen 2 a 3 weken
Vóór 15 april zaaien verhoogt de kans op schieters!
voor het zaaien gemaakt. De grond kan dan goed bezakken en
het zaad valt minder diep weg, zodat de opkomstzekerheid
wordt vergroot.
Bemesting
Bij de kunstmestgift is het van belang deze toe te dienen vóór het
zaaiklaar maken van de grond. Dit laatste i.v.m. de gevoeligheid
van het gewas voor hoge zoutkoncentraties.
Uitgaande van de grond die in een behoorlijke bemestingstoe
stand verkeert, kan als stikstofbemesting met 100 kg N wor
den volstaan. Indien nodig kan tijdens het groeiseizoen nog met
25 kg N worden overgemest. Ten aanzien van de fosfaatbe
mesting stelt het gewas eveneens geen hoge eisen. In hèt alge
meen zal met een gift van 75 kg P205 kunnen worden vol
staan.
Anders is het gesteld met de kali- en magnesiumbehoefte.
Winterwortelen vragen namelijk een zware kali-bemesting. Als
bemesting wordt vaak 250 K20 gegeven in de vorm van patent
kali om zodoende ook het MgO-gehalte op peil te brengen. Op
lichte gronden kan het noodzakelijk zijn 10 - 15 kg Borax aan te
wenden. Alleen een grondmonster kan dit aangeven.
Zaaien
V oor de keuze van het zaad kunnen we keuze maken uit drie
groepen, nl. Flakkeese typen, Berlikumer typen en andere ty
pen. Elke groep omvat een aantal selekties. Voor een nauw
keurigere omschrijving hiervan wordt verwezen naar het ras-
senbericht no. 12, hetgeen gratis verkrijgbaar is bij het P.A.G.V.'
Olympiaweg 16, Alkmaar, telefoon 072 - 111944.
Overigens nemen wij aan dat de rassenkeuze inmiddels heeft
plaatsgevonden. Voor het zaaien zijn zowel één als meerrijïge
machines beschikbaar. De beste zaaitijd is de periode van half
april tot half mei. Vroeger zaaien geeft kans op schieters, vooral
in het koud voorjaar. Later zaaien dan half mei is mogelijk doch
dan moet wel met enige oogstreduktie rekening worden gehou
den.
Afhankelijk van gebied en omstandigheden worden in de
praktijk verschillende zaadhoeveelheden gebruikt. Voor de
vroege teelt en fabrieksteelt wordt veelal volstaan met 1 kg zaad
per ha. terwijl voor de normale teelt, waarbij de afzet gericht is
op de verse konsumptie, vaak 1 Vi kg zaad per ha wordt gebruikt.
De rijenafstand varieert in de praktijk van 25 - 75 cm. Uit
gangspunt dient echter steeds te zijn de aanwezige mechanisatie.
Veel voorkomende rij-afstanden voor de vlakveldsteelt zijn 30 a
40 cm. Bij dé ruggenteelt varieert de afstand van 60 - 75 cm. Om
dan toch voldoende planten per oppervlakte-eenheid te krijgen,
dienen dan wel 2 rijen per rug te worden gezaaid.
Ziektebestrijding
De verdere ziektebestrijding beperkt zich veelal tot enkele ma
len spuiten met b.v. parathion ter bestrijding van luizen.
Bovendien kan het noodzakelijk zijn, vooral bij de ruggenteelt,
middels aanaarden de wortelmineervlieg te bestrijden.
Onkruidbestrijding
Er was nogal wat sombere publiciteit naar aanleiding van deze
bekendmaking van het Planbureau. Overigens waren we de laat
ste tijd door uitspraken van de kant van de regering er reeds op
voorbereid dat het ekonomisch er niet zo best uit ziet.
Het is een erg moeilijke zaak om onder deze omstandigheden een
juist regeringsbeleid te voeren. Het gaat om de vraag wat de
voorrang moest krijgen, de bestrijding van de inflatie of het
verminderen van de werkloosheid.
Het Centraal Planbureau heeft berekend, dat zoals de situatie
thans is, er in 1978 weer minstens 11.000 arbeidsplaatsen zullen
verdwijnen, terwijl de inflatie zal dalen met 2 tot 2 xh en zou
komen op 4%. Deze vermindering van de inflatie is in feite een
verrassende ontwikkeling.
Het komt door de betrekkelijk grote waardestijging van de gul
den. Door deze waardestijging dalen de prijzen van de produkten
die ingevoerd moeten worden en dat is van betekenis voor de
prijsstijgingen. De loonkostenstijging wordt hiermede binnen de
perken gehouden.
De ondernemers die zijn aangewezen op de buitenlandse marken,
krijgen het door de duurder wordende gulden steeds moeilijker.
Hun enige mogelijkheid om zich staande te houden, ligt in het
toepassen van arbeidsbesparende werkmethodes, dus minder
werkgelegenheid. Zo zien we maar weer hoe het een in het ander
grijpt en met elkaar verband houdt.
De jaarverslagen van de grote ondernemingen, die het moeten
hebben van de export, spreken wat dat betreft duidelijke taal.
Door de harde gulden staat hun bedrijfsresultaat onder zware
druk.
Uit de berichten van het Centraal Planbureau van de vorige week
komt als positief naar voren dat het reëel beschikbare loon van de
modale Nederlandse werknemer in 1978 met ongeveer 2% zal
stijgen.
Dat komt door het teruglopen van de inflatie en is voor het totale
bestedingspatroon erg belangrijk. Een half jaar geleden werd er
nog van uitgegaan dat het reëel beschikbare loon van de modale
werknemer (iemand die 28.500,— verdient) in 1978 een lichte
daling te zien zou geven.
r is enkele weken geleden in Kopenhagen een konferentie
gehouden van regeringsleiders van de E.E.G. landen, om te ko
men tot een nieuwe groei van de ekonomie van het Westen. De
resultaten van dit overleg zijn niet zodanig, dat daarvan veel te
verwachten is.
We zijn op deze zaken wat dieper ingegaan omdat we ook als
tuinder zeer nauw betrokken zijn bij het ekonomisch wel en wee
van ons land. We hebben alle belang bij een gezond ekonomisch
klimaat. Op zich is daarbij bijzonder belangrijk dat de inflatie
sterk vermindert en de kostenstijgingen worden afgeremd met
daarbij een verhoging van het reëel besteedbare inkomen per
werknemer. De afzet op de binnenlandse markten van onze pro
dukten kan hierdoor worden gestimuleerd. Door de beteugeling
van de inflatie daalt ook de rente en de laatste tijd zelfs in een
bijzonder sterk tempo. Vorige week werd het rentetarief van de
Nederlandse bank weer met Vi verlaagd. Voor degenen die geld
hebben geleend is dat een gunstige ontwikkeling. Het kan de
animo om te investeren doen toenemen. De verwachting is dat er
nog een verdere daling van de rente in de komende maanden zal
plaats vinden. Hopelijk zal dat ook door kunnen werken in de
tarieven die we aan onze banken moeten betalen. Op zich zijn dat
dus gunstige ontwikkelingen. Er staat echter tegenover, dat we
ook in toenemende mate de last ondervinden van de zeer sterke
gulden. Op de buitenlandse markten worden ook onze tuin-
bouwprodukten hierdoor steeds duurder en dus onze konkurren-
tiepositie moeilijker.
Dat laatste kon zich ook voordoen op de binnenlandse markt
waar het buitenlandse produkt goedkoper kan worden aangebo
den. Of de positieve of de negatieve faktoren uiteindelijk het
zwaarst zullen wegen, valt op dit moment niet te zeggen. Het
zwaarder worden van de konkurrentiepositie is de belangrijkste
negatieve faktor maar we dachten dat onze ondernemers in de
tuinbouw nog wel mogelijkheden hebben om daar een antwoord
op te geven. Met name zal dat gevonden moeten worden in de
bevordering van de kwaliteit van het aanbod. Onze tuinders zijn
gelukkig vakbekwaam genoeg om daar wat aan te doen. We zijn
er ook vast van overtuigd, dat daarin de toekomst en de kracht
van onze bedrijfstak ligt.
Het beproefde middel
van BASF tegen een
jarige twee-zaad-
lobbige onkruiden
zoals kamille in alle 2
granen!
I 9 ivN u-
■■■MB
ged handelsmerk van BASF
o
Om voor de 4% btw op gas in aanmerking te komen moest door
alle gasgebruikers in de tuinbouw vóór 15 april j.l. een verklaring
worden opgestuurd naar het gasbedrijf. Na deze datum is het
ook nog mogelijk, maar nu gaat dat echter wel geld kosten.
Wanneer de verklaring nè 15 april is of wordt opgestuurd dan
zal over de eerste afrekenperiode het normale tarief van 18%
btw worden berekend. Wacht men nog langer met het opsturen
van de verklaring dan wordt ook de volgende afrekenperiode
18% btw berekend.
Het Landbouwschap doet dringend een beroep op de tuinders
om deze zaak nu zo gauw mogelijk in orde te maken. Dit is een
Financieel belang voor de tuinders zelf, maar ook voor de gas
bedrijven betekent langer uitstel veel extra administratief werk.
Voor zover men de formulieren voor bedoelde verklaring niet
op andere wijze heeft gekregen, kan men deze nog halen of
bestellen bij de distriktsbureauhouder (dhb)
13