D,
I n de meeste stallen zijn de afscheidingen
tussen de hokken gemaakt van hard houten
planken (5 x 15). In een aantal stallen zijn
hiervoor draaibare stalen hekken toegepast,
wat het verhokken van de dieren eenvoudiger
maakt. De hoogte moet minstens 150 cm zijn.
Het is beter om niet meer dan 8 a 9 dieren in
één hok te plaatsen van 4 XA - 5 meter breedte.
Alleen bij het in gebruik nemen van de stal zijn
er vooral met de oudere dieren soms proble
men door onrust in de koppels. Worden de
dieren op jonge leeftijd (vanaf 2 V2 3 maan
den) op de roosters gebracht, dan zijn er geen
problemen. De dieren blijven rustig en schoon
en groeien gezien de praktijkervaringen zeer
goed. De rust in de koppel#is verder te bevor
deren door:
M engmestproduktie per dier gemiddeld 30
L/dag - 365 x 30 L - ca. 12 m3/dier/jaar 1
m3/dier/maand.
D e eisen die aan het stalkiimaat moeten
worden gesteld zijn nog onvoldoende bekend.
De meeste normen hiervoor zijn afkomstig uit
praktijkervaringen. Voor de opvangstal met
pasgeboren kalveren moeten hogere eisen
worden gesteld dan voor de oudere dieren.
Kalveren kunnen echter goed tegen lage tem
peraturen, mits de stal maar droog en tochtvrij
is.
I n stallen voor kalveren ouder dan
3 maanden wordt de laatste jaren veelal na
tuurlijke ventilatie toegepast via een open nok.
De open nok kan met een lichtdoorlatende kap
worden afgedekt.
Hooiruiven
I
Hokafscheidingen
Mestopslag
Berekening mestopslag
Stalkiimaat
Natuurlijke ventilatie!
Verwarming
Stalhygiëne
i-it reinigen van de stallen met een hoge
drukspuit gaat beter dan reinigen in handwerk.
De beste resultaten worden verkregen bij ge
bruik van spuitdoppen met vlakstralers. Er is
een druk van 50 atmosfeer (of meer) nodig en
een waterverbruik van circa 12 liter per mi
nuut.
Bouwkosten
meest toegepast en dan 95 cm hoog geplaatst
(bokjes dus 30 cm in de beton).
Een voerhek met stalen bokjes ie duurder maar
veel steviger dan een voerhek van hard houten
planken.
Per hok is een gedeelte van het voerhek uit-
neembaar voor het in- en uitlaten van de die
ren. De afstand tussen de bokjes moet voor
dieren tot ]A jaar 16 cm, voor dieren van - 1
jaar 19 cm en voor oudere dieren 22 cm be
dragen.
Bij een dergelijke opstelling van het voerhek
zullen de dieren twee keer moeten worden
verhokt. In de praktijk komt hier niets van te
recht, zodat in vrijwel alle gevallen de afstand
tussen de planken of bokjes 22 cm bedraagt. De
hoogte van het voerhek varieert van 95 - 110
cm. Een hoogte van 95 cm is geschikt voor alle
dieren, terwijl bij de oudere dieren dan een
horizontale buis 30 cm boven de bokjes kan
worden geplaatst.
De laatste tijd is er alleen belangstelling voor
het "diagonale" voerhek. De ervaringen zijn
gunstig wat betreft het morsen van hooi op de
roosters. Het "diagonale" voerhek is wat goed
koper dan het "zweedse" voerhek en veel een
voudiger te verplaatsen.
Het "diagonale" voerhek is ook de in hoogte
verstelbaar. Per hok is een deurtje nodig voor
in- en uitlaten van de dieren.
De goedkoopste oplossing is het "engelse"
voerhek door middel van 3 horizontaal ge
plaatste 2" stalen buizen (60 mm doorsnee)
tussen in de beton gestorte 2 lA" dikwandige
stalen pijpen (76 mm doorsnee).
Bij dit type voerhek wordt lang voer gemakke
lijk in de box getrokken en op de roostervloer
gemorst.
Globale oppervlakte per dier
e grootste breedte geldt voor vleesvee.
Voor vleesvee ouder dan 18 maanden is een
roostervloerstal niet zo geschikt meer (beter
een grupstal of gestrooide loopstal). Hetzelfde
geldt voor vaarzen bestemd voor een ligbox-
enstal. Minstens 4 weken voor het kalven moet
men de dieren aan de ligboxen laten wennen.
De voerbak is netto 45 cm breed met een
eventueel 8 cm hoger liggende voergang. Op
veel bedrijven vindt men echter een voerbak
niet meer nodig. Door het voeren van snijmais
slijt de voerbak erg snel. In enkele stallen is de
bodem van de voerbak voorzien van 2e soort
dubbel hard gebakken vloertegels (geen goed
kope wandtegels nemen). Kunstmest coatings
hiervoor zijn duur en na enkele jaren versleten
en silolak moet ook steeds worden herhaald.
voergootlengte oppervlakte spleetbreedte
leeftijd in cm in ml in cm
4- 8m 35-40 cm 1.2 3
8- 12 m 40-50 cm 1.5 3
12- I8m 50 - 60 cm 1.8 3-4
n de praktijk wordt vooral aan vleesvee wei
nig hooi gevoerd. Het hooi kan aan het voerhek
worden verstrekt. Men dient er echter voor te
zorgen dat geen hooi vermorst wordt, vooral
niet bij een roostervloerstal. Wordt er meer
hooi gevoerd dan dient men hooiruiven toe te
passen. Deze kunnen worden geplaatst tussen
de boxen of boven het voerhek. Bij plaatsing
tussen de boxen heeft men nogal wat verlies
aan stalruimte en boven het voerhek is toezicht
op de dieren moeilijker. Bij een roostervloerstal
moet een goede morsbak onder de hooiruif
worden geplaatst.
De ruif met schuine wanden neemt minder
plaats in dan met rechtopstaande wanden. De
ruiven worden veelal gemaakt van bouwstaal
met een maaswijdte van 7,5 x 7,5 cm en 5 mm
draaddikte. Als hoogte van de morsbak kan
voor oudere dieren 65 cm en voor jongere die
ren 55 cm worden aangehouden. Het is niet
nodig dat alle dieren aan de ruif gelijk kunnen
eten omdat het hooi in voorraad wordt ver
strekt. Daarom kan met een vreetbreedte van
20 - 25 cm per dier worden volstaan.
1Schurft- en luisbestrijding toe te passen
2. Vliegen te bestrijden in en rond de stal
3. Dieren op jonge leeftijd te onthoornen
4. Niet te grote koppels (8 a 9 stuks)
Een goedkope roostervloerstal vraagt toch wel om mooi weer
5. Dieren niet te verhokken
6. Zorgen voor steeds wat voer in de voerbak
7. Voldoende drinkbakjes aan te brengen
8. Zorgen voor een droge en frisse stal
9. Alleen tijdens voeren bezoek toelaten
(deuren op slot!)
10. Niet te veel licht in de stal
Drinkwatervoorziening. Per hok wordt één
drinkbakje geplaatst boven de voerbak of in
een opening in de hokafscheiding
De verlichting. De natuurlijke verlichting kan
het beste plaatsvinden door een open nok van
lichtdoorlatende platen
Opslag van krachtvoer. In de meeste nieuwe
stallen is niet voldoende ruimte aanwezig voor
het plaatsen van silo(s) voor krachtvoer. Daar
om worden de silo(s) buiten vóór de stal ge
plaatst. Niettemin kan een ruimte in de stal
voor opslag van krachtvoer, voerwagen, ge
reedschap etc. wel gemakkelijk zijn, evenals
een ziekenbox.
D e onder de betonbalken gelegen mestkel-
der is meestal 1 Zi meter diep. In Zeeland is een
grotere diepte vrijwel niet mogelijk in verband
met grondwater. De wanden van de kelder
worden gebouwd van kalkzandsteenklinkers of
grindbetonstenen ter dikte van 20 cm. De
breedte van de kelder moet bij betonbalken
van 3 meter minimaal 2.80 meter zijn.
Het opzuigen van de mest onder de rooster-
vloeren gebeurt via een aantal pompgaten. Hoe
langer de mest in de kelder aanwezig blijft, hoe
groter de kans op "koekvorming" door ont
menging van de mest. Het oppompen van de
mest geeft dan veel problemen.
In veel nieuwe stallen zijn de mestkelders met
elkaar verbonden via gemetselde kanalen in
verband met mixen.
Het leegmaken van de mestkelder wordt ver
gemakkelijkt indien men met een goede mixer
de mengmest regelmatig kan laten cirkuleren.
Tijdens dit cirkuleren zal men de stal extra
dienen te ventileren om vrijkomende schade
lijke gasseh direkt af te voeren. Ook kan het
gevaar opleveren als een tank mengmest in de
kelder terug laat lopen. Bij één kelder is het
goed mogelijk te mixen door toepassing van
een rioleringsbuis van.60 cm doorsnee. De buis
komt in het midden van de kelder in de leng
terichting op de bodem te liggen tot ongeveer 2
meter van de kopeinden. De mixer komt aan
een einde voor de buis te staan en zuigt de mest
door de buis aan. De mest stroomt over en
langs de buis weer terug.
Benodigde mestopslag voor 2 maanden 2
m3.
Bij een voerhekbreedte van 50 cm verkrijgt
men bij een kelderdiepte van 1.5 m een inhoud
van 2.10 m3/ dier. Gezien deze inhoud, ver
dient het dus aanbeveling om geen kelder
breedte van 2.50 m toe te passen. Eveneens zal
men bij het vaststellen van de opslagruimte nog
rekening moeten houden met de benodigde
minimale vrije ruimte (10 cm) onder de roos
tervloer en de hoeveelheid mest (10-20 cm) die
na het uitpompen in de kelder achterblijft. Als
netto inhoud blijft daarom bij een kelderdiepte
van 1.50 m geen 2.10 m3/dier, maar gemiddeld
een inhoud van 1,7 m3/dierover!
Ondanks de gunstige resultaten bij het huis
vesten van jonge kalveren in open gebouwen,
moeten we in ons klimaat met veel wind etc.
hiermee toch voorzichtig zijn.
In de opvangstal moet boven de ligruimte van
de jonge kalveren altijd bijverwarming via
elektrische warmtelampen of gasstralers mo
gelijk zijn. Aangenomen wordt dat tijdens de
winter de staltemperatuur minstens 10 graden
C moet zijn met een relatieve luchtvochtigheid
van ongeveer 80%. Om deze temperatuur te
kunnen handhaven, moet de stalinhoud van de
opvangstal niet te gfoot zijn (4 a 5 m3 per dier).
De opvangstal en de opfokstal moeten zeer
goed worden geïsoleerd.
Gebruik van vochtbufferende materialen,
zoals stro in de boxen en een plafond van riet of
stro boven de boxen, geeft een droger stalkii
maat.
De opvangstal en de opfokstal worden bij
voorkeur mechanisch geventileerd. Hierbij
maakt men gebruik van regelbare ventilatoren
met een kapaciteit van 1 m3 per uur per kg
levend gewicht. Aanvoer van verse buitenlucht
rechtstreeks via kleppen of ramen geeft te veel
problemen. Gunstige resultaten bij hei venti
leren van de opvang- en opfokstal zijn bereikt
door de verse lucht via kokers laag over de
Roostervloerstal met diagonaal voerhek en rietplafond boven de dieren
grond aan te voeren. Aanvoer van verse lucht
uit een naast de stal gelegen schuur geeft
eveneens betere resultaten.
Kalveren kunnen zeer slecht tegen tocht, zodat
het verstandig is om vóór de kalverstal een
"luchtsluis" aan te brengen. Dit gedeelte kan,
zonodig tevens worden gebruikt voor opslag
van voer.
Een koude stal is beslist geen bezwaar, wel een
vochtige stal. Zodra de luchtinlaatkleppen bij
b.v. veel wind worden gesloten, wordt het in de
stal te warm en vooral te vochtig. Een grote
verbetering is goed mogelijk door boven de
hokken op een hoogte van 250 cm bouwstaal-
matten op te hangen en hierop rietmatten te
leggen. De luchtinlaat blijft dan plaatsvinden
boven de rietmatten. De voordelen zijn: min
der regelen van de inlaatkleppen, steeds vol
doende aanvoer van verse lucht, minder tocht
in de hokken en een drogere stal. Het is beter
om de bouwstaalmatten aan de voergangzijde
iets hoger te hangen (dus schuin oplopend).
Om te grote temperatuurverschillen in de stal
en kondensatie tegen de golfplaten te voorko
men, dient het dak bij voorkeur te worden
geïsoleerd.
De goedkoopste oplossing hiervoor is het aan
brengen van 6 cm dik polystyreen (tempex).
Verder zijn goed geschikt, maar duurder 4 cm
dik roofmate, styrodur, agratherm, dupanel,
seltaan, gekotherm, vapotherm, etc. (Vraag
aannemer om monsters en prijzen). De ruimte
tussen de golfplaten en de isolatie goed venti
leren door in de eindgevels tussen de gordingen
openingen te maken en de golven van de dak
platen boven de muurplaat alleen met gaas
dicht te stoppen!
Op windstille en mistige dagen is ook bij een
open nok de ventilatie soms verre van ideaal.
Hetzelfde geldt op warme dagen in de zomer.
Verbetering is mogelijk door een ruime stalin
houd per dier (minstens 10 a 12 m3), rietmatten
bóven de boxen, ca. 50 cm hoge luchtaanvoer-
kleppen, de stal te isoleren, een brede open nok
met een lichtdoorlatende kap, eventueel enkele
afzuigventilatoren in de eindgevels en de voer
gang niet vol te leggen met nat voer.
Op veel bedrijven is verbetering van het stal
kiimaat ook mogelijk door het aantal dieren in
de stal eens wat te beperken. Het onderbrengen
van een groot aantal dieren b.v. onder een af
dak of in een stal met lage stenen zolders is uit
oogpunt van ventilatie waardeloos.
Als in stallen voor oudere dieren geen open nok
wordt toegepast, verdient ook daar mechani
sche luchtafvoer de voorkeur. De ventilatoren
worden dan geplaatst in geisoleerde luchtko
kers. Voor oudere dieren is een ventilatorka-
paciteit van maximaal 200 - 250 m3 per uur
nodig. De ventilatie moet via thermostaten en
toerenregelaars worden geautomatiseerd.
V ooral de eerste weken zal bij cle jonge kal
veren veelal bijverwarming nodig zijn. Een
goede oplossing hiervoor is het ophangen van
viersteens gasstralers boven de ligruimten op
een hoogte van minstens twee meter.
Centrale verwarming komt alleen in aanmer
king op bedrijven met grote aantallen kalveren.
Gebruik van een heteluchtkanon is niet aan te
bevelen vanwege de hoge luchtsnelheden en de
kans op een te lage luchtvochtigheid in de stal.
Een inweekperiode van minstens*een halve dag
eventueel met een inweek- en reinigingsmid
del, geeft een kortere reinigingstijd.
Roostervloeren zijn moeilijker te reinigen dan
dichte vloeren. Gebruik van heet water of
stoom is gezien de dampontwikkeling niet aan
te bevelen. Voor het ontsmetten zijn natron
loog en formaline goedkope ontsmettingsmid
delen.
Een nieuwe roostervloerstal kost uitgevoerd
door een aannemer ca. 15.00 per
dier, exkl. B.T.W., inkl. silo, mixer en wat ver
harding. In een bestaand gebouw is dit met veel
eigen werk ca. 800,— per dier, exkl. B.T.W.
Een kalverstal in een bestaand gebouw en met
veel eigen werk kost ca. 600. per kalf, exkl.
B.T.W.inkl. verwarming, water en elektra.
11