W anneer we de agrarische export bekijken, dan vormt de E.E.G. ons belangrijkste afzetgebied. Er wordt veel gesproken over markten verder weg, maar het feit blijft, dat wij 80% van onze agrarische export binnen de E.E.G. afzetten. Hoefden wij ons in het verleden niet zo druk te maken over die markt, de toenemende konkurrentie dwingt ons aan de E.E.G.-markt meer aandacht te schenken". S prekend over de export naar de E.E.G.-landen, zei de heer Huijgens, dat deze in 1977 voor Frankrijk, België en Luxemburg was toegenomen, maar voor de Bondsrepubliek Duitsland, Ita lië en het Verenigd Koninkrijk was afgenomen. Vooral de ver minderde export naar de B.R.D. noemde de heer Huijgens be- M et de Paasdagen liep er al heel wat mestvee in de weiden. We konden ons bij het voorbij rijden niet onttrekken aan de gedachte, dat dat de grote aardappeleters van oogst 1977 zijn geweest. De ene veehouder durft aan zijn vee wel aardappelen te voeren en de andere veehouder durft het nooit. Toch zijn er melkveehouders welke nog steeds per dag en per dier voor twee kwartjes aan aardappelen aan hun koeien voeren en daarbij vermelden, dat ze nergens goedkoper ander voer kunnen kopen. Zo is het ook en zo is het vee wel de grootste afnemer op de aardappelmarkt geweest tegen een prijs welke maar een kwart was van de kostprijs. Gelukkig, dat schapen uien lusten, want ze krijgen ze met tonnen tegelijk op het weiland gestort. Toch komt er van heel deze affaire geen cent in het laatje. De verliezen welke gemaakt zijn moeten weer worden terugverdiend en dat is een zware opdracht. Voor de boer is het gewas aardappelen een duur gewas. Het vraagt goed land, duur pootgoed, veel kunst mest, een hele reeks aan gewasbeschermingsmiddelen en mo derne machines en bewaarruimten. Er zijn investeringen op lange termijn voor gedaan en daardoor is dit gewas niet zo maar uit ons bouwplan te schrappen. Toch zou het wel aan te bevelen zijn om de totale oppervlakte drastisch in te krimpen. Met een kleiner areaal en een betere prijs komen we bepaald verder. De wet van vraag en aanbod is ook in deze van kracht. Met Gundelach geen vertrouwen in de E.E.G. De volle aandacht aan de akker Meer aandacht voor de E.E.G.-markt Kunstmest goed inwerken is noodzakelijk Niet van het gewone bouwplan afwijken Eindelijk is het droog genoeg geworden en in Noord-Beveland is het voorjaarswerk op gang gekomen. In de praktijk is het nu zo druk dat er bijna geen tijd is om een stukje te schrijven voor deze rubriek. Na weken van afwachten, zou je nu alles tegelijk kun nen doen: kunstmest strooien, het land zaaiklaar maken en zaaien. Je moet echter kiezen' want de aanwezige arbeidskracht bepaalt op de meeste bedrijven, dat er maar êén ding tegelijk kan. In de praktijk betekent dat eerst kunstmest zaaien voor een paar gewassen. Daar zullen zeker bieten en tarwe toe behoren. Dan de kunstmeststrooier stil en zaaien wat je denkt dat het meest dringend is. Soms is dat gerst, erwten of vlas; bij anderen zijn het de uien of bieten. In ieder geval is het een late zaai, zeker voor gerst en vlas. Nu zijn dat maar kleine oppervlakten, maar diegene die het zaaizaad in de schuur had, kon toch niets meer veranderen. Voor de andere gewassen is de eerste helft van april een mooie zaaitijd. We doen het graag vroeger, maar te laat is het niet en meestal zijn er veel minder problemen met opkomst en onkruiden. En wat dan nog, als de opbrengst van aardappe- Terwijl we dit schrijven wachten we in spanning of we met de werkzaamheden in de Westhoek kunnen beginnen, 't Wordt steeds later en ons geduld wordt zwaar op de proef gesteld. De kwaliteit van de grond is niet best. De laatste regens hebben de struktuur weer helemaal verprutst. Dat is heel jammer, want een goed zaaibed is een eerste verëiste voor een goede oogst. Het land, dat we op de vorst hebben kunnen kultivateren is veel beter van struktuur. 't Andere land ligt flink toegeslagen en dan is het moeilijk om de grond droog te krijgen. Wanneer het nu inderdaad zou lukken om te gaan zaaien, dan kan het wat de tijd betreft nog net. Voor gerst mogen we geen maximale opbreng sten meer verwachten en voor zomertarwe geldt hetzelfde. De rest van de zomergewassen kan echter toch nog over een flinke groeiperiode beschikken. De natuur is hu duidelijk aan 't ve randeren. In de bloementuin zien we inderdaad al weer bloe- Dit o.m. zei de heer P.D.D. Huijgens, hoofd van de Hoofdaf deling Afzetbevordering van het ministerie van landbouw ter gelegenheid van de exportmiddag die het Algemeen Orgaan Voedselvoorziening organiseerde in de kantine van genoemd ministerie. Export naar de E.E.G. "April doet wat hij wil" is een oud spreekwoord en daarmee wordt dan bedoeld, dat het weer in deze maand nog erg veran derlijk kan wezen. De maartse buien zijn gelukkig voorbij en voor ons gevoel is deze nieuwe maand met ideaal zomerweer begonnen' Opeens is aan alles te merken dat het lente is. De vogels fluiten hun hoogste lied, de bomen en heesters botten uit en de dames pronken direkt al in hun nieuwe voorjaarsmode. Alles heeft op het goede en mooie weer gewacht en daarin len en uien wat minder zijn door een laat vooijaar??? Als het maar over heel West Europa is, dan is wellicht de markt wat beter. Te grote produktie en afbraakprijzen zijn voor de boer even erg als geen orders voor de industrie. Alleen komt dat in veel mindere mate in het nieuws. Jammer genoeg voor de Ne derlandse ekonomie zit nu de sektor zware metaal, na textiel, schoenen, Daf-Volvo, K.S.H. enz... ook in de moeilijkheden. Kranten vol over de gevolgen hiervan. Wanneer echter de aardappelkonsumptieteelt ondergebracht was in êên groot be drijf van 60.000 ha. en daar 3000,— per ha., in totaal 180 miljoen, op verloor, dan zou dat meer aandacht trekken dan nu. Zal de oppervlakte aardappelen en uien nu kleiner zijn in 1978?? Het pootgoed van Bintje blijft enorm duur, maar je hoort ook andere rassen noemen, o.a. Patrones en Vivaks. De konstante teler probeert toch zijn oppervlakte vol te krijgen. Alleen de erg wisselvallige teler krimpt in. Er komen wat minder zaaiuien, maar veel meer poot uien. Men kan het eerste jaars pootgoed niet kwijt en poot het dan maar uit op eigen bedrijf! Het tran sport van kunstmest van pakhuis tot in de strooier gaat meer over naar los produkt en minder in plastik zakken. Nog een paar seizoenen en het zal bijna algemeen zijn. De kipwagens zijn dan de silo's en de kunstmeststrooiers zijn zo laag dat het vullen geen problemen geeft. De pakhuizen zullen zich meer op los afleve ren moeten instellen, want de grote voorraden zullen toch daar moeten blijven. De moeilijkheid dat men slecht weet hoeveel kg. kunstmest per omgang wordt verzaaid, schijnt gemakkelijk op losbaar zijn. Men kan een grote manometer op het dashbord van de traktor monteren, die de druk in de grote hefcylinder aan geeft. De strooier hangt in de hefarmen, dus moet het mogelijk zijn bij werken in de positiestand, de druk in de hefcylinder te vertalen in kg. gewicht' Maandag hebben we weer zomertijd. Natuurlijk willen we vroeg beginnen in deze drukke zaaiperiode. Vorige week was het dan al licht en nu moeten we weer een paar weken in het donker aan het werk. Waarom moet nu toch de zomertijd al op 1 April beginnen? In Italië is dit eind mei, dat lijkt ook nog op tijd voor het vakantieseizoen. Europa is even verdeeld over de aanpassing van de zomertijd, als het verdeeld is over alle problemen. Ver betering komt er op geen enkel gebied. Ook niet in de land bouwproblemen. Zolang Gundelach landbouwkommissaris blijft, kunnen we gerust alle vertrouwen in de E.E.G. opzeggen (als we dat nog hadden). men en ook de bomen beginnen uit te lopen. De weiden staan er heel mooi voor. En zo het zich laat aanzien zullen de koeien niet te laat in de weiden terecht komen. Dat is voor de veehouder een goede zaak, verleden najaar kon het vee laat opgestald worden en wanneer het nu van 't voorjaar vroeg in de weide kan, dan is dat heel wat uitgespaard op de veevoederrekening. De wintertarwe' 't graszaad en de karwij zijn ook hard gegroeid. De karwijmarkt blijft maar heen en weer schommelen, 't Zal ons benieuwen wat het uiteindelijk resultaat zal zijn. Er zijn vreem de kopers aan de markt en dat geeft dan weer te denken. In onze moestuinen begint er ook wat leven te komen, vooral wanneer men platglas heeft, kan men v,de vroege groenten genieten, 't Is altijd wel een leuke bezigheid en 't geeft echt voldoening wan neer men uit eigen tuin primeurs heeft. Voorlopig zou het echter zo moeten zijn, dat we voor de tuin niet teveel tijd meer hebben, maar dat we onze volle aandacht aan de akkers kunnen geven. De tijd is er en dan moet het zaad in de grond. denkelijk, omdat 50% van onze afzet binnen de E.E.G. naar dat land gaat en dat de totale import van de B.R.D. in 1977 met 6% was toegenomen. De totaalcijfers voor de E.E.G. laten een tekort zien van 300 miljoen ten opzichte van 1976. Verlies van export binnen de E.E.G. is niet direkt op markten daarbuiten te kompenseren. Export buiten de E.E.G. 2^ o hebben we ondanks de grote inspanningen het agrarische deel van onze export naar het Midden-Oosten in twee jaar tijd slechts van 3% naar 4,3% kunnen brengen. De ontwikkeling van de landbouw in het Midden-Oosten gaat in snel tempo en zal - naar het zich laat aanzien - voorlopig niet stoppen. Door de olie-inkomsten kunnen zij het zich permitteren de ontwikkeling van de landbouw op grote schaal te financieren, zelfs wanneer dat ekonomisch, onverantwoord is. In het kort memoreerde de heer Huijgens de export naar de Verenigde Staten. Was er de laatste jaren sprake van een achteruitgang, in 1977 steeg de export met 130 miljoen tot 860 miljoen. De agrarische ex port van 1976 bedroeg 25 miljard en in 1977 26,6 miljard. Het saldo van de agrarische im- en export dat in 1976 8,6 miljard bedroeg, was in 1977 nog slechts 7,7 miljard. Voor het eerst sinds de oorlog een teruggang. Dit was deels gevolg van de duurder wordende import, deels gevolg van de geringere export. Een zorgelijke ontwikkeling, aldus de heer Huijgens. stonden we als boeren niet alleen. Vorige week heeft het nog een paar keer geregend en ook uit de draineerbuizen stroomde nog steeds water. Dikwijls leek het er op, dat het land dit voorjaar niet droog wilde worden. Vorig voorjaar was voor half maart praktisch al het zomergraan gezaaid en ook al wat vlas en bieten en daarna was het wachten geblazen tot half april vanwege het voortdurend slechte weer. Als het nu maar even meezit kunnen we alles doen op het land en dan zal het inzaaien weer gauw gebeurd zijn. O p dit moment kunnen we al behoorlijk hoge temperaturen verwachten. Warmte stimuleert de kieming en de groei en daardoor kan de opkomst heel vlot gaan. Aan het koolzaad, de karwij en de wintertarwe is duidelijk te zien, dat de stikstof zijn werk al doet. De kleur van deze gewassen is prima en ook het jonge zaadorikruid profiteert ten volle mee. Hieraan zullen we zeker wat moeten doen en ook niet te lang meer er mee wachten. Op bietenland van vorig jaar hebben we op resten van bieten koppen heel wat bietenkevertjes gevonden. Ze zijn er dus nog en daar zullen we terdege rekening mee moeten houden, want ze kunnen vreselijk agressief zijn. Ook op de winterwaardplanten zijn al bladluizen gevonden en schijnbaar hebben ze zich niets van het koude voorjaar aangetrokken. We kennen de levensloop van die luizen en op het moment dat ze op pad zijn zullen we in de betreffende gewassen de balans op moeten maken of een extra bestrijding nodig is. De inzaai is wel laat geweest, maar Op de laatste dag van maart is er hier en daar opnieuw een begin gemaakt met de voorjaarsinzaai in Zuid-Beveland. Al de hele maand maart hebben we gehoopt en ook geroepen, we kunnen zo aan het veldwerk beginnen. Maar iedere keer opnieuw, zo maar een klein beetje regen en we konden weer niet beginnen. Zo maar pappen en nat houden. We hebben eigenlijk nooit grote hoeveelheden in ééns gehad maar toch wel een 60 mm in totaal. De drainbuizen hebben dan ook zeer lang nog voldoende zichtbaar water afgevoerd. Het geeft wel duidelijk aan hoe nat de grond onderin toch nog wel is. Deze gehele periode hebben we te maken met nog een te natte grond. Tot dit moment is steeds gespeeld op een goede ontwa tering als onderdeel van een goede waterbeheersing. In deze tijd moeten we nu niet zo heel lang wachten om voor bepaalde delen van ons gebied duidelijk aan een ander onderdeel van de wa terbeheersing n.l. het vasthouden van het water door stuwen en ook anderszins aandacht te besteden. En indien mogelijk dan ook er wat extra aandoen. Voor de nog uit te zaaien zomergranen, vlas en erwten is het nu toch de hoogste tijd. Iedere dag later zaaien houdt toch het risiko in zich voor een lagere opbrengst. Ook voor de suikerbieten gaat het nu na 1 april de hoogste tijd worden om ze aan de grond toe te vertrouwen. Bij late konsumptieaardappelen speelt het tijd stip van poten een wat geringere rol. Zeker bij het op vele bedrijven veelvuldig gebruik maken van klein pootgoed zal men zeker wat voorzichtiger moeten zijn. Niet te vroeg en niet te diep poten en voorzichtig zijn niet de eerste maal aanaarden. Steek ze niet in één keer te diep weg. Denk er om dat bij het kleine pootgoed iedere boven de grond komende stengel een Geringere hoeveelheid aan reservevoedsel achter zich heeft, ien bezwaar is thans, dat nog voor zoveel van de nu nog te zaaien en te poten gewassen alle kunstmest nog gestrooid moet worden. Goed regelmatig inwerken is nu des te meer noodza kelijk' Het is niet ongewenst om een beetje voorzichtiger met grote hoeveelheden N te zijn. Overdaad kan schaden! Bij de suikerbieten is er een stroming om ze steeds ruimer in de rij te gaan zaaien. Alleen als de struktuur goed en het zaaibed ondiep en goed regelmatig klaargemaakt is zijn afstanden van 18 k 20 cm in de rij nog wel goed te praten. Anders is het beter zich te houden aan afstanden van 12-15 cm in de rij. Zorgt dat U in ieder geval een voldoende groot aantal planten per ha krijgt. De kleine hoeveelheden zaad die U minder nodig hebt, weegt in gld. niet op tegen een mogelijk te dunne stand en daardoor een te lage opbrengst. Terwijl we deze regels schrijven ziet het er naar uit dat er op Walcheren een begin gemaakt zal worden met de voorjaarsin zaai. In de voorgaande week zijn de eerste percelen ingezaaid. De weersvooruitzichten zijn gunstig om tot volle aktiviteit over te gaan. Het raakt ook weer tijd dat we met het veldwerk kunnen beginnen. Niet alleen de kalender geeft dat aan, maar er zijn ook andere aanwijzingen. Binnenshuis woedt volop de voorjaars schoonmaak. Dus daar kun je, buiten de tijd voor eten en slapen, maar beter wegwezen. Ook de vele karweitjes op en rond het erf zijn weer geklaart, daarom zouden we maar weer het liefst het normale boerenberoep willen vervolgen. Er zijn nog steeds kol lega's die er moeite mee hebben om hun bouwplan rond te krijgen. De reden waarom is overbekend. Het beste lijkt maar "gewoon" te doen en niet te sterk af te wijken van het normale. Wanneer men sterk af gaat wijken is men zeker teveel afhanke lijk van de faktor "geluk". Er is de laatste tijd veel voorbereidend werk gedaan om te komen tot voorzieningen voor de op en overslag van de suiker bieten van het aanstaande oogstjaar. Op sommige bedrijven zijn er al voldoende voorzieningen, öf wil men nog eens aanzien hoe het met de bestaande situatie verloopt. Anderen daarentegen besloten de nodige voorzieningen zodanig uit te voeren of aan te passen, dat een goede afvoer van de bieten verwacht mag wor den. Volgens kranteberichten zijn er ook stedelingen die zich zorgen maken over de afvoer van de bieten via de B-wegen. Helaas moeten we konstateren dat het met het verkeer én de kwaliteit van de wegen in de "stad" ook niet alles is. Het is dikwijls een puzzel zowel om er in, als om er uit te komen. Vandaar dat men zich vermoedelijk meer thuis voelt op onze B-wegen, alhoewel van een aantal de kwaliteit ook te wensen overlaat. Hopelijk komen we nog eens toe aan een zodanige konstruktie van de wegen dat de B er afkan. Over de uitbetaling van de uiteindelijke bietenprijs lopen de meningen van de telers uiteen. Een groep is tevreden, een groep is ontevreden of in ieder geval minder tevreden. toch kunnen we de luizen begin mei wel verwachten. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 11