N a de maartse buien hopen we dat het weer bij het verschijnen van dit
artikel een aangenamer karakter heeft aangenomen.
H et is nu de hoogste tijd om de molshopen te
spreiden. Het spreiden dient niet alleen te ge
schieden om opbrengstderving te voorkomen,
maar meer om geen kuilvoer en hooi te krijgen
wat sterk verontreinigd is met grond.
In grasland kan in het voorjaar veel muur
voorkomen. Dit vinden we speciaal in nieuw
ingezaaid en in open grasland. Muur in gras
land kan goed bestreden worden door 0,75-1,5
liter 2,4,5 TP (fenoprop) of 2-4 liter MCPP
(mecoprop) per ha te spuiten.
V
D e meeste akkerbouwers .zijn genoodzaakt,
willen zij de bodemvruchtbaarheid qp »pëil
houden, zoveel mogelijk groenbemesters met
een voldoende massa en vooral .een goede !be-
worteling te telen.
Veehouderij
A. an het eind van de maand .april ikan -de
veehouder een definitief plan maken welke
percelen grasland bestemd worden woorwoor-
droogkuil.
Vlas
Erwten
Blauwmaanzaad
J onge plantjes bleken de laatste jaren door
bepaalde insekten te worden beschadigd,
vooral na de voorvrucht bieten. Toch blijkt het
bietenkevertje hier niet de boosdoener te zijn.
Wellicht is de trips de dader of één van de
daders. Spuiten met 1,5 ltr parathion op een
vochtige grond bleek goed te helpen'
Aardappelen
Groenbemesters
Ondanks het soms gure weer is de grasgroei in de maand maart toch goed
op gang gekomen. Het jongvee zal dan ook spoedig de winterstal kunnen
verlaten. Ook het melkvee zal in de maand april het malse vooijaarsgras
weer kunnen proeven. Deze wisseling van stal naar weide vraagt weer extra
aandacht voor de veehouder. Een geleidelijke overgang van wintervoer
naar voorjaarsgras is voor melkvee erg gunstig. Door het melkvee overdag
te laten weiden en 's nachts op te stallen en bij te voeren met eiwitarm
ruwvoer (snijmaïs) zal er minder kans zijn op kopziekte en vooijaars-diar-
ree.
Ook voor het jongvee is het gunstig om vroeg in het vooijaar wat droog
eiwitarm ruwvoer (b.v. stro of hooi) in de wei bij te voeren.
Verzorging van het gras-
Klauwverzorging land
Maaien voor voordrooe-
kuil
Kopziekte
Plantuien kunnen vanaf kort vóór, alsook na
opkomst bij aanwezigheid van klein onkruid
worden gespoten met 5 kg Lironion of 1,5 kg
Bladex. Bij afgeharde onkruiden kan aan Li
ronion 5 ltr Schering-11 E olie worden toege
voegd. In dat geval is meestal ook het gewas
voldoende afgehard.
Bladex kan nog wel eens schade geven met
name op lichte gronden, op wat fijne plantjes of
aan niet geheel bedekte bollen en wortels.
eel vlas wordt voor opkomst gespoten met
een bodemherbicide. Zodra het vlas 5 cm groot
is, kan er met kontaktherbiciden worden ge
werkt, waarvan natrium-DNOC 50% vloeibaar
tegen 2,5-3 ltr de meest bekende is.
Om witte krodde te bestrijden is toevoeging
van 0,5 - 1 ltr MCPA gewenst. Klaver en lu
zerne als onderteelt kunnen hieronder wel lij
den, maar herstellen zich als regel goed. In
hetzelfde stadium zijn ook te gebruiken ioxynil
MCPA (Actril-A C en Certrol-A) of 3 ltr
Basagran per ha. Basagran werkt goed tegen
kamille en spaart ook de klaver mits deze
minstens he^ tweebladstadium heeft bereikt.
Vorig jaar bleek op klein onkruid 2,5 liter Ba
sagran voldoende.
Bij de na-opkomstbespuiting in vlas dient men
té letten op de volgende punten:
lengte vlas van 5 - 10 cm en een egale stand;
afgehard droog gewas met kleine onkrui
den;
niet spuiten tijdens een nachtvorstperiode;
niet mengen met parathion of spuiten vlak
na een parathionbespuiting (waslaag afwe
zig);
veel water gebruiken, grove druppel en al
leen spuiten bij een luchtvochtigheid van
60% of meer;
MCPA geeft vrijwel steeds enige groeirem-
ming.
Meestal zal bij en kort na de opkomst spuiten
tegen tripsen en aardvlooien nodig zijn. Het
aangewezen middel hiervoor is: 1,5 ltr parat
hion 25% per ha.
j\. Is de erwten boven staan kan de bladrand
kever voor enige vreterij zorgen. De larven
hiervan zijn niet te bestrijden, maar doen wel
de meeste schade doordat ze zich te goed doen
aan de zogenaamde stikstofknolletjes op de
wortels, wat ten koste gaat van de opbrengst
(N-tekort). Zodra vreterij aan het blad wordt
gekonstateerd, moet gespoten worden tegen de
kevers met 1,5 ltr parathion 25% met voldoende
water voor een goede opname door het blad.
Bij gras als ondervrucht kan vóór de opkomst
met DNOC en vanaf de opkomst met 4-6 kg
Ivosit tegen zaadonkruiden gespoten worden'
Ivosit moet op een droog gewas toegepast
worden, doch bij voorkeur wel op een wat
vochtige grond.
In een later stadium is dinoseb aan te bevelen
omdat het feller werkt. Het gewas moet dan
goed afgehard zijn. Basagran tegen 3 ltr per ha
kan dan eveneens gebruikt worden, doch niet
bij karwij als onderteelt.
illnerzijds door de slechte prijzen van oogst
1977 en anderzijds door de hoge pootgoedprij-
zen waarvoor de meeste aardappeltelers dit
voorjaar staan, lijkt het erop dat het areaal wel
wat zal afnemen. Daarnaast wordt door de
handel ook minder land gehuurd. Een en ander
leidt ook tot een toename van het gebruik van
pootgoed in de maat 28/35 mm. De pootgoed-
kosten worden er duidelijk door gedrukt. Ter
verkrijging van een zo hoog mogelijke op
brengst bij konsumptie-aardappelen moet ge
streefd worden naar 18-20 hoofdstengels per
m2. Dit is te bereiken door bij een rijenafstand
van 75 cm de poters van de maat 28/35 mm op
een afstand van 28 cm te leggen en v$n de
maat 35/45 mm 35 cm uit elkaar. De beno
digde hoeveelheid pootgoed is dan 1250 kg
resp. 2000 kg per ha. Op de zwaardere klei
gronden moet iets nauwer geplant worden. Als
er met rhizoctonia besmet pootgoed wordt ge
bruikt, is het raadzaam het pootgoed bij het
planten een behandeling te geven met manco-
zeb of met een systemisch fungicide.
Onlangs is .voor dit doel ook toegelaten het
middel Solacol. Hiervoor is een op de plant-
machine aan te brengen speciale spuitappara
tuur vereist, waarbij dan per 2000 kg pootaar-
dappelen 1 L Solacol verdund in 20 L water op
Zorg dat de spuitapparatuur goed schoongemaakt is. Vermenging van middelen kan grote schade
veroorzaken.
de poters wordt gebracht. Het stuiven en de
extra arbeid zijn hierdoor opgelost, doch mo
gelijk wordt fusarium wat in de hand gewerkt
doordat de aardappel vlak voordat deze onder
de grond wordt gestopt, wordt natgemaakt. In
proeven bleek het middel uitstekend te werken.
Met het pootbed klaarmaken kan worden be
gonnen wanneer de grond "bekwaam" is. Te
vroeg bewerken veroorzaakt verdichting, ver
smering en kluitvorming. 'n bewerkingsdiepte
van 7 a 8 cm is voldoende. Direkt erna poten is
in verband met uitdroging het beste. Met de
rijenfrees kan hierna de rug verder opgebouwd
worden. Dit moet bij vroeg poten en op de
lichtere grond niet te vlug erna gebeuren in
verband met de kans op meer aantasting door
rhizoctonia.
De onkruidbestrijding wordt vrijwel algemeen
door middel van bodemherbiciden uitgevoerd.
Dit is om bekende redenen ook het beste. Ge
spoten moet worden nadat de aardappelrug op
gewenste hoogte is gebracht en deze voldoende
fijn en wat bezakt is. Spuit niet wanneer de
wind dwars op de richting van de rijen staat,
daar dan op één kant van de rug onvoldoende
middel terecht komt.
Gezien de vele beschikbare middelen verwij
zen wij naar de "Handleiding 1978", erbij op
merkende dat enkele middelen naast hun bo
demwerking ook nog kontaktwerking hebben.
Dit betekent dat ze het beste kort voor opkomst
worden gespoten zodat dan reeds aanwezig
onkruid alvast wordt gedood.
Helaas blijkt het areaal de laatste jaren enigs-
zins af te nemen. Gelukkig staat daartegenover
een toename van de oppervlakte onderge-
ploegde bietenkoppen en -blad.
Als de chemische onkruidbestrijding in de
granen dit toelaat dan is klaver een prima
groenbemester. Bij grassen als onderteek zijn
er meer mogelijkheden. De iklavers en Engels
raaigras dienen in maart gezaaid te zijn. Ita
liaans raaigras wordt in deze maand ingezaaid.
Klaver of raaigras kan niet worden ingezaaid
als in maart of april gespoten is of .nog wordt
met een bodemherbicide.
Klaver kan ook niet als groeistoffen of-midde
len waarin groeistoffen voorkomen moeten
worden gebruikt; uitgezonderd dan "MCPA
gespoten in een laat stadium tegen-distels.
Van de in het najaar toegepaste bodemherbi
ciden geeft Tok-Ultra de minste kans-op schade
bij de klavers. Is in vlas gespoten met 'Venzar
dan kan klaver of luzerne worden ingezaaid
(geen raaigras) bij een gewaslengte van'5 cm.
Dan geen MCPA meer spuiten.
Is gespoten met Linuron dan is inzaai van
raaigras bij een lengte van 5cm wel mogelijk.
te laten kontroleren door een deskundig
klauwverzorger. De melkveehouders die deze
winter een kursus klauwverzorging hebben ge
volgd kunnen hun kennis nu in de praktijk
brengen.
magnesiumgehalte in het bloed te laag is ge
worden. Willen we kopziekte voorkomen, dan
moeten we ervoor zorgen dat het vee met het
voedsel voldoende magnesium binnen krijgt
om in het bloed te kunnen worden opgenomen.
Verschijnselen van kopziekte zijn:
Eerste stadium:
De dieren zonderen zich af van de koppel en
lopen vaak stijf en doelloós rond. Zij zijn
schrikachtig en loeien. De ogen zijn zeer on
rustig en "flikkeren". Een snel dalende melk-
gift kan ook een voorbode zijn van kopziekte.
Tweede stadium:
Het dier kan niet meer staan en heeft kram
pachtige onwillekeurige spiercontrakties. Als
kopziekte pas in dit tweede stadium wordt on
derkend is het vaak al te laat en gaat het hoog
produktieve dier vaak dood.
Kopziekte treedt vooral op bij koud-, nat
vooijaarsweer of op broeierige warme dagen.
Preventieve maatregelen op bedrijven waar
dikwijls kopziekte voorkomt, kunnen zijn:
le. De melkkoeien, vanaf 1 week voor het in-
scharen tot het gevaar van kopziekte voorbij is,
1 kg Mg-brok of koek bijvoeren.
2e. De dieren niet inscharen in percelen waar
op dierlijke mest is uitgereden. Ook percelen
met een hoog kaligehalte moeten vermeden
worden.
3e. Op zandgronden moet Magnesamon als
stikstofmeststof gebruikt worden.
4e. Vlak voor het inscharen en verweiden1 kan
30 kg gebrande magnesiet per ha verstoven
worden. Dit moet men 4-6 wéken volhouden
tot de kopziekte-gevoelige periode voofbijtis.
Men kan kiezen uit één of oneerdere -van
bovenstaande mogelijkheden. Het is hiel nodig
om alle vier genoemde maatregelen toetjte^pas-
sen.
Ondanks alle zorg die U hebt besteed om*kqp-
ziekte te voorkomen, kan todh mog kopziekte
voorkomen bij een zeer -gevoelig dier. Aarzel
niet, als U bovenomschreven verschijnselen
aan een dier ziet, om direkt de dierenarts tte
waarschuwen.
vervolg op pag. 10
Als het weer meewerkt kan in deze maand het jongvee weer naar buiten.
O p het einde van de stalperiode komt nogal
eens een slechte beenstand voor bij melkvee.
De oorzaak hiervan is de onregelmatige groei
en afslijten van de klauwen. Als de koeien
buiten komep moeten ze weer veel lopen om
hun dagelijks rantsoen gras op te kunnen ne
men. Het is dan ook sterk aan te bevelen om,
alvorens het melkvee in te scharen, de klauwen
Bij jong grasland moet de laagste dosering
toegepast worden.
Kontroleer Uw schrikdraad of andere afraste
ring, alvorens het vee in de wei komt. Een
jaarlijkse kontrole van de schrikdraadinstalla
tie door een vakman is verplicht. Dit kan ook
veel narigheid gedurende de weideperiode
voorkomen»
Na de stalperiode is het nodig om de hoeven
van de dieren te inspekteren
en deze zo nodig te verzorgen.
Koopziekte bij melkvee treedt op nadat het
i