w anneer dit artikel wordt geschreven is de derde decade van maart juist ingegaan. De laatste 3 dagen heeft het ongeveer 20 mm geregend en tot nu toe is er alleen rond half maart van de gewassen zomergranen, vlas, erwten, bieten en uien een klein gedeelte gezaaid. Het zal er dus wel op neerkomen dat het zaai- en pootwerk voornamelijk in april zal geschieden. De aanwijzigingen voor de bemesting, het zaaiklaarmaken en het zaaien zijn in het vorige artikel van de maand behandeld. Wij kunnen dus volstaan met hier naar te verwijzen. Ook in het hiernavolgende zullen wellicht enkele zaken aan de orde komen die odder invloed van de weersomstan digheden pas in mei zullen worden uitgevoerd. De schrijver van dit soort artikelen is evenals de boer afhankelijk van het weer. De maand april op het Zuidwestelijk landbouwbedrijf Akkerbouw D e stand van dit gewas is over het algemeen niet slecht. Toch moest zo hier en daar worden "bijgelapt" met een vroegrijpend zomertarwe- ras. Enkele percelen vertonen een te dichte stand, weer andere staan wat te dun. Het is mogelijk dat die percelen waar door de gulle stand in maart geen stikstof werd gegeven, dit alsnog in april nodig zal zijn. Ongeveer in de 3e week van april begint bij wintertarwe de lente- groei. Dit is een geschikt moment om indien nodig nog een aanvullende N-gift te geven. Kort voor het in de aar komen (tweede helft mei) kan dan de volgende gift worden toege diend. Als^een tarweperceel te zwaar dreigt te worden, kan reeds bij een gewaslengte van plm. 15 cm worden gespoten met 1,5-2 ltr CCC per ha. Dit is in verband met het oog op blad- en aarziekten de beste tijd gebleken. Het gewas wordt voldoende stevig en er kan met weinig middel worden volstaan. I n deze maand dienen de suikerbietenplantjes boven te komen. Ook het onkruid komt meest al - ondanks het gebruik van bodemherbiciden kort voor of na de zaai - nog wel boven. Door bepaalde omstandigheden gaan deze plantjes niet allemaal dood. Daartegen kan Betanal ge spoten worden. Een bespuiting met Betanal dient plaats te vinden op klein onkruid. Ook de bietenplantjes zijn dan nog klein maar deze verdragen de Betanal vaak beter dan we den ken. Dus niet wachten tot de laatste biet is T ussen zaaien en opkomst kan gespoten worden met propachloor (Ramrod enz.) of met Alicep. Dit laatste alleen op zware grond. Om de uien de eerste .3 a 4 weken na opkomst behoorlijk onkruidvrij te houden, dient men bovendien 1 of 2 dagen voor opkomst Reglone resp. Gramoxone toe te passen. Men heeft dan vrijwel de zekerheid dat men het gewas on kruidvrij houdt tot - bij een lengte van plm. 6 cm - de na-opkomstmiddelen gebruikt kunnen worden. to De bedrijfsvoorlichters, C.A.R.Goes C.J. Govers, ing. R. van der Meer April een drukke spuit- maand Wintertarwe (en groenbe- mesting) Zomergranen Suikerbieten Uien llllÉÜ 4ÉMÉMI 1 'mM/MÊÈÊSÊk fel#/ 1' - Bij het zaaien van suikerbieten wordt steeds meer gebruik gemaakt van rijenspuiten. Spuiten wordt steeds meer vakwerk. Een goede opleiding alleen is niet voldoende als men daarnaast niet probeert bij te blijven door het lezen van artikelen en het zich op de hoogte stellen van resultaten van proefvelden en er varingen elders. Daarnaast dient de gebruiker van chemische bestrijdingsmiddelen volgens de voorschriften te werk te gaan. Deze zijn o.a. te vinden in de "Handleiding 1978", de groene P.D.-berichten en op het etiket. Toepassingen die niet op het etiket worden aangegeven zijn verboden en strafbaar. Als een middel voor een bepaalde toepassing geen toelating heeft, is daar beslist een goede reden voor van welke aard die dan ook mag zijn. Wij behoren daar begrip voor te hebben en geen illegale bespuitingen uit te voeren. Dit artikel van de maand staat hoofdzakelijk in het teken van de diverse spuitmogelijkheden welke per gewas worden behandeld. Het is misschien goed daarbij nog eens te wijzen op de risico's die men loopt wanneer door de drukte niet voldoende aandacht wordt besteed aan het schoonmaken van de tank als men op een ander middel overgaat. Niet alleen als men na het spuiten van groeistoffen bijvoorbeeld bieten moet spuiten tegen trips maar ook als men van het ene gewas naar het andere gaat en men met twee verschillende onkruidbestrij dingsmiddelen te maken heeft. Voor het reini gen van de tanks en de overige delen van de spuitmachine is er een speciaal middel op de markt gekomen: RM 78. Ongetwijfeld een middel dat uitstekend voor dat doel geschikt is. Maar houdt er wel rekening mee dat de reini ging van de apparatuur zo grondig plaatsvindt dat hetgeen "losgemaakt" wordt binnen de kortst mogelijke tijd de doppen volledig kan verstoppen. Zeker bij spuitmachines die al enige tijd niet gebruikt zijn dient men voor deze schoonmaakbeurt goed de tijd te nemen en niet als men gereed staat om het land in te gaan nog "even" de RM 78-beurt te geven. Men zij gewaarschuwd. In een afzonderlijk ar tikel waarin ook het rijenspuiten aan de orde komt, zal de heer ing. A. Romijn hier nader op ingaan. Tal van wintertarwepercelen worden ofwel in het najaar ofwel in het voorjaar gespoten met een bodemherbicide, met als voornaamste re den de bestrijding van duist. Het lastigste on-' kruid kleefkruid (ook in andere gewassen een toenemend probleem) wordt daarbij vaak niet of onvoldoende bestreden. Met mecoprop (MCPP), eventueel gemengd met MCPA is dit goed te bestrijden evenals nog enkele andere onkruiden. De dosering is 4 ltr per ha;- zonodig met CCC te mengen. Kleefkruid kan het ge makkelijkst in de granen worden bestreden. Klein hoefblad wordt in wintertarwe het best bestreden met 2,5 ltr 2,4-D per ha als het in volle groei is, gevolgd door 41 MCPA ongeveer twee weken later. Bij het gebruik van meco - propen 2,4-D is een onderteelt van klaver niet mogelijk. Grassen verdragen deze middelen wel. Veenwortel is eveneens op enkele bedrijven een probleem en ook dit onkruid kan het beste in granen worden bestreden. Hiervoor is nodig een dicamba-bevattend middel. Ook dan is in zaai van klaver niet mogelijk. Daar waar duist en dicotyle onkruiden voor komen kan nog worden gespoten met middelen als Dosanex of chloortoluron (bepaalde ras sen), Graminon, Arelon of Tolkan V. Kleef kruid wordt door de meeste middelen onvol doende bestreden, zodat daartegen nog me coprop zal moeten worden ingezet. Onderteelten van grassen en klaver zijn in dit geval niet mogelijk. Werden bodem-herbici den reeds het afgelopen najaar toegepast dan is de kans van slagen van gras of klaver veel gro ter, zeker indien Tok-Ultra werd gebruikt. In mindere mate geldt dit ook voor Chandor. Behalve het werken met bodemherbiciden zijn er nog vele andere mogelijkheden in het voor jaar die uitgevoerd moeten worden vanaf de hergroei tot een gewaslengte van 20 cm. Voor DNOC en Herbogil vloeibaar is het nu te laat. Nog gebruikt kunnen worden enkele groeistofcombinaties, groeistoffen ioxynil, Basagran P of Fancron mecoprop, DM 68 of Bladotyl. Bij deze middelen is klaver als on derteelt niet mogelijk en bij Bladotyl kunnen ook geen raaigrassen gezaaid worden (zie Handleiding 1978). T egen duist kan in het 3-6 bladstadium van zomertarwe nog worden gespoten met: Bosanex, alleen in de rassen Toro, Orca, Kas- par, Bastion, Adonis en Melchior; Dicuran, in de rassen Kaspar, Melchior en To ro; Isoproturon, (Arelon, Graminon) in alle ras sen, behalve Selpek en Sicco. Tegen zaadonkruiden zijn er in het 2-5 blad stadium diverse mogelijkheden van de oude bekende DNOC middelen welke specifiek tegen bepaalde onkruiden werken. Om het werkingsspectrum te verbreden zijn verschil lende combinaties mogelijk die veelal compleet in de handel worden gebracht (zie Handleiding 1978). Tegen klein hoefblad in zomergraan géén 2,4- D gebruiken, waar nodig eventueel MCPA MCPP. Tegen veelknoppigen als varkensgras, perzikkruid en veenwortel kan een dicamba- bevattend middel gebruikt worden. bovengekomen' Dient noodgedwongen toch in een later stadium te worden gespoten, dan kan aan de 6-7,5 ltr Betanal, 5 ltr Schering-11 E olie worden toegevoegd; mits de bietenplantjes 2 echte blaadjes hebben, niet zijn aangevreten door insekten en de temperatuur die dag be neden 18 °C blijft. In het algemeen, en vooral bij zonnig en warm weer, is het beter om tegen de avond te spuiten. Spuiten tijdens een nachtvorstperiode is eveneens riskant. Door toevoeging van 2 kg Pyramin of max. 1 kg Venzar (bij aanwezigheid van duist) aan de Betanal worden ook later kiemende onkruiden nog min of meer bestreden. Er moet dan wel wat vocht beschikbaar zijn. In verband met besparing op de kosten worden vooral de na-opkomstbespuitingen steeds meer uitgevoerd als rijenbespuiting. Het aantal ge lijktijdig te spuiten rijen moet dan aangepast zijn aan die van de zaaimachine. Om geen schade of onvoldoende werking te hebben, dient het apparaat goed te worden af gesteld. Wanneer niet nauwkeurig wordt ge werkt, zijn de nadelen groter dan de voordelen. Toevoeging van een insekticide is niet aan te bevelen. Om bij Betanal-bespuitingen gemak kelijk optredende moeilijkheden te voorko men, dient het etiket goed te worden geraad pleegd en moet uiteraard hiernaar te werk worden gegaan (zie ook het artikel van de heer ing. A. Remijn over rijenspuiten). Het kan no dig zijn het gewas regelmatig te kontroleren op bietenkevertjes en trips. Het beste is tegen de avond te spuiten met 2 L parathion in 600 L water per ha. Wanneer om een of andere reden de voorkeur gegeven wordt aan een mengsel van beide middelen dan dient men bij aanwezigheid van gra'sachtigen minstens 2 ltr Gramoxone en bij wat grotere kamille in elk geval minimaal 2 ltr Reglone, in het mengsel op te nemen. Te laat, dat wil zeggen te kort voor opkomst Gramox one toepassen, kan kiembeschadiging geven' Het opbouwen van de aardappelniggen met een rijenfrees. Op lichte grond moet dit niet te vlug na het poten gebeuren. 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 8