Gerard Mol in Zaamslag zag het zitten in de kippen! W e zijn van oorsprong uit Noord-Beveland, maar in '49 zijn we hier naar Zaamslag toege komen. We begonnen op een bedrijf van 32 ha. Samen met mijn broer was dat op den duur voor ieder 16 ha. Dat is te weinig voor een zuiver akkerbouwbedrijf om goed aan de kost te komen. Ik heb toen een poos in beraad ge staan wat het moest gaan worden. Part-time boer worden of er een intensieve tak bijzoeken zodat ik op het bedrijf volledig mijn werk en inkomen kon blijven vinden. W e troffen het, want juist die eerste jaren waren gelijk midden in de financiële roos. De eierprijzen rezen de pan uit. Het was in één woord fantastisch Zoiets geeft je als beginne ling wel moed voor de toekomst. Net als in alle agrarische bedrijfstakken kreeg ik een poosje later ook de keerzijde van de medaille te zien. We hebben toen een lange periode ver beneden de kostprijs moeten werken. We hebben het K ijk als je over een rendabele leghennen- zaak spreekt, dat moetje twee dingen heel goed in het oog houden. Ten eerste kun je jezelf niet blind staren op de eierprijs. Die prijs is van W anneer spreek je over een goede produk tie? Gerard geeft ons hierover een interessant lesje. Een kip heeft een legperiode die ongeveer 14 maanden duurt. In die tijd moet ze in staat zijn om van 280 tot 310 eieren te leggen. Wan neer je per kip de top haalt, ergens tussen in zit, of de voet van de norm, dat maakt in het ren dement nogalwat verschil. Zitje lager dan die 280 eieren, dan wordt het een bedenkelijke zaak! D e dames, leghennen komen op het bedrijf van Mol wanneer ze achttien weken oud zijn. Ze zijn vooraf bij opfokbedrijven besteld. Het produkt dat dan wordt afgeleverd is goed. Maar eieren leggen ze nog niet. De eerste twee k drie weken krijgen ze kado van de baas om een beetje te wennen aan het nieuwe hok. Een kip is erg gevoelig voor verandering van om geving. Dan na ongeveer zo'n dag of veertien, drie weken, beginnen ze schuchter de eerste eitjes te produceren. Wanneer de kippen rond de 28/29 weken oud zijn geraken ze in de top produktie. Dan is het leggen geblazen. Als het goed is legt een kip dan zo'n acht a negen eieren in hetzelfde aantal dagen. Dan komt er één dag dat ze niets legt. Geen paniek, want dat is heel normaal. Een ei heeft ongeveer 25 k 26 uur nodig om volledig in de kip te ontwikkelen. In één dag zitten maar 24 uur, dus U kunt het gemakkelijk uitrekenen. Iedere dag een ei leg gen, kan niet want dan komt ze uren te kort. Vandaar die cyclus 8 9 eieren, dan één dag niets en vervolgens weer leggen. Ook zal die kip dat ei niet iedere dag op precies dezelfde tijd leggen. I n de pluimveewereld spreken we dan over de restwaarde van de hennen. Die is nooit gelijk. Een nogal schommelende markt. Toch is die restwaarde erg belangrijk. De prijs die je daar voor krijgt is namelijk een bedrag waar je niets voor hoeft te doen. Momenteel is die rest waarde 1,00 per kilo, maar enige tijd geleden was dat maar 0,60. Een enorm verschil wan neer we bedenken dat duizenden kippen ineens het bedrijf verlaten. Het komt wel eens voor, zegt zoon Jan, dat tegen de tijd datje de kippen op moet ruimen, de produktie nog niet zo slecht is. Dan probeer je de vogels wat langer te houden. Veel speling zit daar niet in, want de nieuwe leghennen heb je een half jaar van te voren al moeten bestellen bij de opfokker. I n ons verhaal hebben we het tot nu toe nog grotendeels alleen maar gehad over vader Ge rard. Zoon Jan, 27 jaar, is sinds een tweetal jaren ook weer op het ouderlijk bedrijf weer gekeerd en is ook enthousiast leghennenhou der geworden. Jan heeft altijd de bedoeling gehad om in de kippenhouderij te gaan. Toen vader in '68 dat eerste hok bouwde toen is de interesse direkt gewekt. Een ei hoort er bij, is een toepasselijke slagzin voor de familie Mol in Zaamslag. Maar dan niet zo maar één ei, of een paar eieren, maar miljoe nen eieren. Nou kan dat ook niet anders als je rond de achttienduizend kippen kakelend in twee grote hokken hebt zitten. De pluimveehouderij is niet zo wijdverbreid in Zeeuws-Vlaanderen, waar schijnlijk niet veel meer dan zo'n twintigtal bedrijven. Een van die pluim veehouders is Gerard Mol, die nu zo'n 11 jaar geleden de stap waagde en als akkerbouwer in de kippen begon. Zoon Jan trad in vaders sporen Dit is het deep-pit systeem hok, in beheer bij Jan. Een onderkomen voor 12.000 leghennen M. van Wezel Meteen enthousiast begonnen! We hebben niet direkt voor de pluimveehou derij gekozen. Eerst gingen de gedachten uit naar de groententeelt. Het probleem in deze streken is echter dat je niet over goed zoet grondwater beschikt. Beregening is alleen mo gelijk met leidingwater. Dat is een dure grap die dan weinig winst aan de groenten overlaat. Toevallig ontmoette ik iemand op de markt die begon te vertellen over kippen en opperde dat ik daar misschien wel iets in zou kunnen gaan doen. Ik liep er flink over na te denken. Zo'n beslissing is heel ingrijpend. Je beslist over zoiets natuurlijk ook niet alleen. Zodra ik thuis kwam heb ik er met mijn vrouw uitvoerig over van gedachten gewisseld. We zijn een kijkje gaan nemen op een legpluimveebedrijf. Nu was dat bedrijf nieuw, en alles was er modern en mooi. Mijn vrouw was er meteen helemaal weg van. Ik zelf was ook enthousiast. Dan ga je eens kijken wat het allemaal zal gaan kosten en wat het eventueel op kan brengen. Ik heb die informatie gevraagd bij de "neutrale voorlichting" want alle goede bedoelingen van de handel ten spijt, van een objektieve voor lichting kun je toch in zo'n geval niet spreken. In het begin zette ik wel een groot vraagteken bij de hele opzet, 't Zou toch nog al wat gaan kosten. We hebben het van alle kanten beke ken, met als uiteindelijk resultaat dat we er insprongen, want er kon een goede boterham inzitten. Snel basiskennis opdoen Z o ben ik dan met kippen begonnen in 1968. Met nauwelijks enige kennis van leghennen. Op iedere boerderij had je kippen, maar daar keek je bijna nooit naar om dan alleen op zijn tijd een handvol voer en het nodige drinkwater verstrekken. Het was van groot belang om zo snel mogelijk op de hoogte te raken van de techniek van het legkippen houden. Als je wilt dan kun je toch in een korte tijd veel te weten komen. Ik bezocht alle tentoonstellingen, voorlichtingsvergaderingen en kollega's waar dat maar mogelijk was. Uitgeleerd ben je nooit, maar om te beginnen heb je dan al vrij snel genoeg basiskennis. Financiële mee- en tegenvallers Vader en zoon in dezelfde zaken, maar wel ieder op eigen risiko 24 overleefd, zij het hier en daar toch wel met de spanning. Gelukkig is de laatste jaren de markt vrij stabiel. Die grote schommelingen zijn er uit. Dat komt mede door het feit dat het aan bod van de eieren veel gelijkmatiger geworden is het hele jaar door. Vroeger had je b.v. ver schillende aanvoergolven t.g.v. zomer en win ter. Zoiets is nooit bevorderlijk voor een sta biele prijsvorming. Eierproduktie per kip en de eierprijs groot belang, zonder meer, maar zeker zo be langrijk in deze bedrijfstak is de produktie per kip. Sterker nog: ik durf het zo te stellen dat ik nog liever een lagere eierprijs zie, dan een lage kip/eiproduktie. Je hebt toch immers je vaste kosten per kip, of die nu veel of weinig legt. Als je dan spreekt over achttienduizend kippen of zoals steeds meer voorkomt over vijftig tot honderd duizend leghennen, dan wordt het wel heel erg duidelijk dat vaste kosten per kip en de eierproduktie van essentieel belang zijn. Daar bij is een goede of slechte prijs, wel belangrijk, maar toch van tweede orde. De kostprijs van een ei is ook niet los te zien van de produktie per kip in haar legleven. Kilo's eieren Bij een leghenbedrijf denken ze wat eieren be treft groot. We praten hier niet over de prijs per ei. Nee in ons vak rekenen we met kilo's. Zo veel kilo aan zoveel gulden. Momenteel ligt die kiloprijs rond de 2,25. Vorig jaar konden we een gemiddelde prijs van 2,28 per kilo af boeken. Niet iedere dag een ei Begrijpelijk, want dat kan ook niet, het ei is immers iedere keer weer een beetje later klaar. En alle ernst ook serieus genomen, een kip blijft natuurlijk we! een stuk levend natuur. De theoretiêche berekening strookt soms niet met de werkelijkheid. Als de kippen op toppro- duktie zijn dan moeten ze gemiddeld 85% pro duceren, d.w.z. van honderd kippen moetje 85 eieren rapen. Dan de soep in E en goede kip kan die topproduktie vrij lan ge tijd volhouden. Wel treedt er 'n ver schuiving op in het gewicht per ei. In het begin zal ze meer eieren leggen die niet zo zwaar zijn. Later zal ze minder eieren leggen die wat zwaarder zijn. Waar het om draait.de hoeveel heid kilo's per kip, dat blijft gelijk. Afhankelijk van de kracht en de kwaliteit van de hen kan ze dat zo'n zes zeven maanden volhouden. Eten, leggen, eten, leggen en met elkaar kletsend ka kelen, dag in dag uit. Een kip heeft ook geen eeuwig leven. Een leg- hennenhouder is een goed mens maar hij kan geen duizenden monden voeden als die niet rendabel produceren. Wanneer de produktie per 100 tot 60% is gedaald dan wordt het tijd om kontakt op te nemen met de soepkippen boer. Onze hennen die we kochten toen ze achttien weken oud waren zijn dan ongeveer 80 weken oud of ruwweg anderhalf jaar. Restwaarde en aanschafprijs Normaal heb je een hok leegstand van zo'n week of vier. Als de oude kippen weg zijn, dan is het tijd om het hok schoon te maken. De nodige reparaties uit te voeren en nog veel meer van die klusjes. Wanneer de kippen erin zitten moetje zo weinig mogelijk rommelen in het hok, want dan worden ze hypernerveus en raken ze heel snel van de leg af. De datum van ontvangst van de jonge hennen wordt een half jaar van te voren afgesproken. De datum van het verkopen van de uitgelegde hennen moet in ieder geval tijdig voor de aan komst van de nieuwe gebeuren. Er zit een ruimte in van vier weken. Leggen de oude nu nog zo goed dan kun je ze wat langer houden en wat minder tijd nemen voor de inrichting van het hok voor de nieuwe lichting. Soms speelt de prijs van de slachtkip ook wel een rol bij het bepalen van het verkooptijdstip. De prijs van de jonge hennen wordt vooraf afgesproken, zodat bij aflevering geen verras singen mogelijk zijn. We betrekken onze jonge hennen altijd van dezelfde man, tot volle te vredenheid. Zo'n kuikenopfokker moet heel wat investeren in die opfok, daarom verstrek ken wij als leghennenhouder hem wel een voorschot, waardoor zowel hij als wij ook wat makkelijker werken. Er gaat veel geld in om Een pluimveebedrijf is heel wat anders dan een akkerbouwbedrijf. Sommigen die nooit anders hebben gedaan dan akkerbouw zullen die pluimveebedrijven wat kleinerend onder schatten. Dat is niet nodig zegt Gerard'Mol, want we hebben het voor ons bedrijf eens be rekend. De geldomzet hier is gelijk aan die op een flink akkerbouwbedrijf. Voor die 18.000 kippen hebben we per periode van 14 maanden, de tijd, dus dat de kippen op ons bedrijf zijn, ongeveer 800 ton voer nodig, wat ongeveer gelijk staat aan een geldbedrag van 450.000,— gulden. Alleen het voer dus! Daarbij komrn dan nog eens kosten van water, elektriciteit en nog vele andere zaken, zeg maar alles bij elkaar nog een dikke ton, waarmee het snel uitgerekend is dat je met een halfmiljoen nog aan de lage kant zit. De voerkosten vormen uiteraard wel het leeuwenaandeel van de totale kosten. We betrekken het voer uit België. Dat het België is, kwam omdat ook de onderdelen voor de hokken daar vandaan zijn gekomen en zodoende kwam van het een het ander. Goed voer, zegt Gerard, is van heel erg veel belang. De handelaar waar ik het voer van be trek is niet goedkoop, maar ik weet dat het kwaliteit is. De kippen hebben er minder van nodig. Je staat er niet bij stil hoe belangrijk die voe- ropname per kip is. Wanneer een kip 2 gram meer of minder eet per dag dat kan danig in de papieren lopen. Besef je wel, zegt Gerard, dat 2 gram ongeveer gelijk staat met maar één mais- korrel. Twee gram meer of minder, betekent voor ons bedrijf 360 kg voer per dag over de legperiode van 14 maanden is dat vlug uitge rekend toch nog 12.000 kg. Met recht kun je hier van soms dure kostgangers spreken. Wat ze oppikken moet er graag wel als ei uitkomen, voor die kippemest koop je niet zoveel. We kunnen 24 ton voer kwijt in de silo's. Om de 12 dagen wordt dat dan aangevuld, zegt Gerard. Jan Mol ook in de kippen Eerst heb ik de MULO bezocht, vervolgens de H.L.S. en daarna de Praktijkschool Pluimvee en Varkenshouderij te Horst in Limburg. Jan mag zich nu ingenieur noemen. Een man met een prima opleiding in de richting die nu zijn vak is. Toen ik van die praktijkschool kwam heb ik een tijd gewerkt bij de landbouwvoor- lichtingsdienst in Gelderland als voorlichter op pluimveegebied. Vervolgens ben ik anderhalf jaar bedrijfsleider geweest in een opfokbedrijf van pluimvee in Brabant. Daarna nog een jaar of twee meegeholpen aan de opbouw van de grond af, van een leghennenbedrijf op Wal cheren. Die man heeft ook nog een grote kui kenboerderij maar ging tevens over naar de leghennensektor. Nu heeft hij een bedrijf van 50.000 kippen. Overal heb ik veel ervaring op gedaan. Toch heb ik van het begin af aan het plan gehad om voor mijzelf te beginnen. Ieder is helemaal eigen baas! ader en zoon samen in de kippen. Let wel. ieder heeft zijn eigen bedrijf. Of beter is het te spreken over een eigen leghenneneenheid. We hebben met elkaar geen enkele zakelijke bin ding zegt vader Gerard. Ieder kan doen en la-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 24