Kwaliteit en kostprijs
I n het algemeen een moeilijk begrip om te omschrijven, omdat
kwaliteit zo zeer afhangt van de bestemming die aan de poot-
aardappelen gegeven wordt. We duiden er meestal het min of
meer beperkt voorkomen van ziekten mee aari. Maar ook de
groei-mogelijkheden.
Teelthandleidingen
over peen
Z «juist zijn er in de serie "Teelthandleidingen" van het roef-
station voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond
weer twee nieuwe uitgaven verschenen. Het betreft nr. "de
teelt van was- en bospeen" en nr. 6 "de teelt van winterpeen". De
boekjes in deze serie zijn geheel op de praktijk gericht en zijn
tevens geschikt voor het land- en tuinbouwonderwijs.
S teeds aangepaste, strenge normen van NAK en PD zijn be
langrijke instrumenten om dat kwaliteitspootgoed te leveren.
Baanbrekend werk van vele andere Wageningse instellingen
hebben bijgedragen om ziekten en gebreken in de praktijk te lijf
te gaan. Virusziekten, aartsvijand nummer 1 in het Nederlandse
klimaat met luizen, hebben we tot nu toe op een enkel uitzon
deringsjaar na goed in de hand gehouden.
D e ontwikkeling van een steeds grotere prestatie per man
heeft tot een reeds verregaande mechanisatie geleid. Nieuwe
methodieken hebben vooral bij de pootgoedteelt veel aandacht
gevraagd voor het ziektebeheer. En dat is tot nu toe goed gelukt.
Maar vooral het ziektebeheer heeft een meer dan normale
kostprijsverhoging ten gevolge gehad. En die ontwikkeling lijkt
nog steeds door te gaan. 't Is de moeite waard om daarover na te
denken. Ik wil dat graag aanbevelen. We kunnen de diverse
"hulpmiddelen of "kunstgrepen" in vele gevallen niet meer
missen.
H et verslag wordt gedistri
Resultaten van het landbouwkundig
onderzoek in Zuidwest-Nederland 1977
Pootaardappelen 1978
AKKERBOUW INTERNATIONAAL
Akkerbouwproefboerderijen Westmaas en Rusthoeve.
A. Vermeer.
Swifterbant.
We praten er op 't ogenblik gemakkelijk over om poot-
aardappelen te willen produceren van hoge kwaliteitIm
mers daarmee kunnen we een stuk concurrentiekracht le
veren. En daarmee kunnen we
onze afnemers in binnen- en buitenland tevreden stellen.
Maar hoe we de gewenste kwaliteit gaan bereiken is lang
niet zo'n eenvoudige zaak.
Wat is kwaliteit
Een eerste vereiste bij een pootaardappel is, dat er zich op de
plaats van bestemming een krachtige, sterke aardappelplant uit
kan ontwikkelen. En daar die plaats van bestemming nogal sterk
verschilt in klimaat en geografische ligging (meer dan 70 landen
overal in de wereld verspreid) zullen ook aan de houdbaarheid,
aan de manier van bewaren, verschillende eisen worden gesteld.
Er zijn gevallen, dat bij ons in de zomer geoogste knollen reeds
in november en december weer worden uitgeplant. Maar het is
ook mogelijk, dat het pootgoed eerst een volgend jaar mei of
zelfs juni pas weer de grond in gaat.
Het laat zich denken dat ook per jaar en per ras grote verschillen
optreden. Maar steeds gaat het er om, dat op het moment van
uitplant de pootaardappel van zodanige constitutie is (zeg: een
zodanige kwaliteit heeft), dat er zich een goede aardappelplant
uit kan ontwikkelen.
Als ik ten aanzien van ziekten spreek over het "min of meer"
voorkomen daarvan, duidt dat o.a. op de bestemming die aan
het gewas wordt gegeven. Door "rot" aangetaste knollen, ve
roorzaakt door b.v. fusarium of phoma, zijn voor niemand ac-_
ceptabel. Sterk door zilverschurft aangetaste knollen die vaak in
de beginfase groeivertragingen geven, zijn voor velen erg kwa-
lijk.
Het optreden van sklerotiën van de rhizoctoniaschimmel is voor
de pootgoedvermeerderaar uit den boze en voor de bestem
mingsteler voor consumptie- of fabrieksaardappelen een steeds
kwalijker wordende zaak. Meestal wordt de opbrengst er nade
lig door beïnvloed. Knollen die later "zwartbeen-planten" naar
voren toveren, zijn nergens acceptabel. Deze planten geven geen
opbrengst maar de bacteriën die "zwartbeen" veroorzaken
De tekst is aan de nieuwste ontwikkelingen bij de betreffende
gexassen aangepast. De direkt op de teelt betrekking hebbende
hoofdstukken zijn: grondsoort en bewerking, bemesting, rassen,
zaaien, bestrijding van ziekten en onkruiden, oogst, bewaring en
aflevering. Daarnaast zijn enkele hoofdstukken opgenomen over
arbeidsbehoefte en saldoberekening, alsmede gegevens over op
pervlakte, afzet en produktiewaarde.
kunnen zich zodanig in het veld verspreiden dat ze later in het
geoogste gewas veel narigheid kunnen veroorzaken.
Bij vrursziekten ligt de waardering verder uit elkaar. De poot
goedvermeerderaar zal liefst willen uitgaan van "nul-materiaal"
om de selectie tot het uiterste beperkt te hebben en om zo safe
mogelijk z'n veldkeuringsresultaat te behalen. De "bestem
mingsteler" zal van 10 - 20 licht mozaïek-zieke planten geen
nadeel in z'n opbrengst ondervinden. Maar dan moet niet nog
eens een deel van die opbrengst worden afgezonderd om een
volgende oogst nog eens uitgangsmateriaal daaruit te halen!
Kwaliteit bij pootgoed is een ruim begrip, dat sterk samenhangt
met de bestemming die er aan gegeven wordt. De belangrijkste
factor blijft dat er zich op het moment van uitplant vlot een
sterke plant kan ontwikkelen. En tot nu toe voldoet ons Neder
landse pootgoed in hoge mate aan deze eis. Als we dan boven
dien weten dat door een "bijzonder toegevoegde waarde" de
meest kwalijke ziekten tot het uiterste zijn teruggedrongen en
andere ziekten (o.a. virusziekten) al naar gelang de klasse, re
delijk goed in de hand worden gehouden, dan bevinden we ons
wat kwaliteit betreft nog in redelijk goed vaarwater.
Hoe bereiken we die kwaliteit.
Een uitstekend stamselectie-systeem met vakbekwame stamse-
lecteurs, een afkapregeling, een uitstekend veldinspectiesysteem
met strenge normen, grote kennis van luizen en het toepassen
van die kennis, dwingen veel respect af en vormen een uitste
kende basis.
De overgang van hand-oogsten naar machinaal oogsten lever
den via zichtbare maar ook onzichtbare beschadigingen inval
spoorten op voor schimmels en bacteriën die een nieuwe aanpak
vereisten. Maar steeds weer hebben we als wetenschap en
praktijk uitwegen gevonden om de ziekten te beheren, de kwa
liteit te handhaven! En duidelijk steeds voor onze concurrenten
uit. Nederland bleef en blijft kwaliteitspootgoed leveren.
Rhizoctonia? Geen nood, we behandelen ons uitgangsmateriaal
met kwik. En als dan ook nog andere ziekten worden meege
nomen is dat een plezierige bijkomstigheid. Op ons afkomende
problemen met aardappelcystenaaltjes? Een grondontsmetting
doorvoeren was een belangrijke hulpbron om op het kleine
akkerbouwareaal de teeltomvang te kunnen handhaven of zelfs
uit te breiden.
Door overgang van hand-looftrekken naar doodspuiten werden,
om rhizoctonia-uitbreiding te voorkomen, vernuftige rooisyste-
men ontwikkeld. Steeds weer terugkomende problemen met
zilverschurft en fusarium? Welnu, massaal de t.b.z. toegepast en
we hebben weer een lastige klip omzeild. En straks massaal
minerale oliën gebruiken? We spuiten toch al uit voorzorg (of
uit gewoonte?) om de 7 tot 10 dagen tegen de phytophtora.
Zullen we het maar meenemen? Waarschijnlijk wel een uitste
kend hulpmiddel om de virusziekten nog beter te beheren. We
zijn met deze ontwikkeling erg ingenomen voor noodsituaties,
maar of het massaal moet???
anaf 1973 t.m. 1976 was de oppervlakte bos- en waspeen vrij
konstant, zo'n 1600 a 1700 ha. Bij winterpeen ir het areaal in
diezelfde periode regelmatig toegenomen van ongeveer 1000 tot
ruim 1600 ha. Bij beide produkten vond in 1977 een sterke
uitbreiding met 25% plaats. Deze laatste uitbreiding zal ech
ter waarschijnlijk niet van blijvende aard zijn. In het seizoen
1975/1976 bedroeg de gezamenlijke produktiewaarde van bos-
en waspeen rond 35 miljoen gulden en die van winterpeen ruim
8 miljoen gulden. De teelt kan alleen maar met een goede kans
op sukses worden uitgeoefend op een lichte grondsoort. Voor
bospeen geldt dit in nog sterkere mate dan voor waspeen en
winterpeen. Voor bos- en waspeen worden in Nederland vrijwel
uitsluitend selekties van het type Amsterdamse Bak gebruikt; in
de andere Europese landen overheersen de grovere peen ypen.
Bij winterpeen zijn Flakkeese en Berlikumer de belangrijkste
typen; daarnaast hebben sinds enkele jaren ook hybriden hun
intrede in het sortiment gedaan.
De kostprijs.
Maar een beheerst toepassen vooral vanuit de kostenkant ge
zien, lijkt de moeite waar om te overwegen.
Ons pootgoed heeft een bepaalde bestemming. Kunnen we die
bestemming iets vroeger bepalen, zodat we er nog meer reke
ning mee kunnen houden?
Pootaardappelen die in november weer de gfond in gaan, moe
ten die altijd wel met t.b.z. worden behandeld? Kan bij goed
oppassen een keer minder tegen phytophtora of luizen worden
gespoten? Kunnen bij het toepassen van van looftrekken i.p.v.
doodspuiten gewichtsverliezen (minder vellen) worden beperkt?
Misschien zijn er ook andere mogelijkheden om de kostprijs
verhogingen in te dammen. Daarbij denk ik aan gezamenlijk
machinegebruik of andere vormen van rationaliseren.
T enslotte
e moeten hoge eisen aan de kwaliteit van onze
pootaardappelen blijven stellen. Een meer gericht denken in
verband met de bestemming zou wel eens een interessante
vorm van specialisatie kunnen zijn om de kostprijs wat meer
in de hand te houden.
Gemaakte fouten moeten vaak duur gecorrigeerd worden.
We moeten ons ook niet uit de markt prijzen. Veel klanten
zijn graag bereid voor Nederlands pootgoed 10 tot zelfs 50
meer te betalen. Maar als het daar bovenuit gaat?
Ook vindt U de eerste resultaten in dit verslag
van onderzoek naar het gebruik van afvalwa-
terzuiveringsslib in de akkerbouw.
Een eveneens vaste plaats in het programma
heeft het onderzoek naar gewasbescherming:
de bestrijding van ziekten en plagen en de on-
kruidbestrijding. Daarin wordt bij de granen
veel aandacht besteed aan de bestrijding van
de roestschimmels, zoals uit een zestal artikelen
blijkt. Ook de resultaten van de onkruidbe-
strijding in graszaad zijn in het verslag terug te
vinden. Naast de onderzoekresultaten zijn in
het verslag nog de algemene bedrijfsgegevens
opgenomen en zijn in het kort enkele belang
rijke punten uit het bestuurlijke jaar 1977 van
beide Stichtingen die de twee proefboerderijen
exploiteren weergegeven.
Het afgelopen jaar is er van de zijde van de
bezoekers een ruime belangstelling geweest.
Meer dan 3200 personen hebben de beide be
drijven bezocht.
bueerd onder alle leden van Verenigingen voor
Bedrijfsvoorlichting, Studieclubs en organisa
ties in ZuidHolland, Zeeland en West Noord
brabant. Overige belangstellenden kunnen het
verslag bestellen door overmaking van 5,—
op rekeningnummer 332052621 van Rabobank
Klaaswaal t.n.v. rekening Landbouwkundig
Onderzoek ZuidwestNederland, onder vermel
ding van "Verslag 1977" met duidelijke vermel
ding van naam en adres.
A.bonnees van het PAGV ontvangen de boekjes na het ver
schijnen automatisch. Niet-abonnees dienen eerst het bedrag
over te maken op postgiro 2249700 t.n.v. het PAGV, Edelhertweg
1, Lelystad onder vermelding van hetgeen wordt verlangd. Direct
na de overschrijving krijgt u het (de) boekje(s) toegezonden. De
prijs bedraagt 6,— voor bos- en waspeen en 6,— voor win
terpeen.
Oostenrijkse tarwe naar Polen
Een voor Oostenrijk ongekend grote transaktie is afgesloten met
Polen. Het gaat om de levering van 200.000 ton tarwe, waarvan
65.000 ton geleverd zal worden door de Oostenrijkse VLG
(Verband landlicher Genossenschaften)
Polen koopt de Oostenrijkse tarwe tegen wereldmarktprijs. De
staat zal tussenbeide komen voor het verschil tussen deze prijs
en de hogere Oostenrijkse prijs, zij het niet onmiddellijk.
zl/ojuist is uitgekomen het verslag 1977 met
Resultaten van het Landbouwkundig Onder
zoek in Zuidwest-Nederland. In dit verslag zijn
de onderzoekresultaten uit 1977 weergegeven
van de akkerbouwproefboerderijen "Rusthoe
ve" te Colijnsplaat en "Westmaas" te West
maas.
Van zo'n 75 onderzoekingen zijn de globale
resultaten in dit verslag terug te vinden. In het
hoofdstuk rassenonderzoek worden de rassen
van meer dan 10 landbouwgewassen, die in het
Zuidwesten zijn uitgetest, besproken. Vervol
gens wordt onder "teeltmaatregelen" Uw aan
dacht gevraagd voor het onderzoek naar onder
andere standdichtheid, zaaitijden en zaaizaad-
hoeveelheden. De problematiek van verdro
gende gronden en de profïelverbetering is ook
in het verslag terug te vinden in het hoofdstuk
daaraan gewijd.
Het bemestingsonderzoek heeft uiteraard een
vaste plaats in het programma van de beide
proefboerderijen. In verschillende artikelen
vindt U de resultaten terug van onderzoek naar
de optimale stikstofbemesting, gebaseerd op
onderzoek naar de stikstofvoorraad in de
grond.
Excursie studieclub Zaamslag tijdens de be
zichtiging van een rassen proefveld suikerbie
ten.
- jr<v
v
8