o nder deze titel verscheen één dezer dagen Aktualiteiten
no. 13 van een serie brochures, verzorgd door het Konsu-
lentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te
Waarop letten bij de
toepassing van TBZ op
aardappelen? Ing. C.P. Meijers
u
Aktualiteiten no. 13 over groenbemesters
gewasbescherming
I n tabel 1 zijn de resultaten vermeld van het in
het seizoen 1975/1976 verrichte bewaaronder-
zoek, waarbij 3 manieren van toediening wer
den vergeleken.
I n de zomer van 1977 is TBZ in Nederland op
vrij grote schaal op pootgoed toegepast. Daar
bij is in enkele gevallen natrot opgetreden, wat
in verband gebracht werd met de TBZ-behan
deling. Ook andere op de knollen voorkomen
de afwijkingen worden ten onrechte soms aan
TBZ toegeschreven. De problemen met natrot
kwamen vooral op de landbouwbedrijven voor
en niet of nauwelijks bij de grotere bewaar
plaatsen van de handelsbedrijven. Uit bezoe
ken aan bedrijven en gesprekken met beheer
ders van aardappelbewaarplaatsen is wel dui
delijk geworden, dat er bij de behandeling vaak
duidelijk fouten zijn gemaakt.
iSéj
Instituut voor bewaring en verwerking van
landbouwprodukten (IBVL) - Wageningen
Ing. P.S. Hak
>3 inds 1973 wordt door het IBVL in bewaarproeven de werking van thiabendazole (TBZ)
nagegaan. Dit systeische, fungistatisch werkende middel bestrijdt een aantal belangrijke
door schimmels veroorzaakte bewaarziekten bij aardappelen. Uit onderzoek in binnen- en
buitenland is bekend dat de volgende ziekten met succes kunnen worden bestreden:
zilverschurft, droogrot (Fusarium), gangreen (Phoma) en lakschurft (Rhizoctonia), zij het
dat voor laatstgenoemde ziekte een vrij hoge dosering noodzakelijk is (zoals b.v. voor
dompelbaden wordt aanbevolen).
In principe kan TBZ op 4 verschillende manieren op aardappelen worden toegepast. Het
kan worden verspoten, via een pulsfogapparaat of door middel van rooktabletten worden
toegediend en eventueel als een stuifpoeder worden toegepast.
Deze toepassingsmethoden zullen in het kort worden behandeld, waarna wat uitgebreider
op het bespuiten van de knollen zal worden ingegaan in verband met de fouten die daarbij
in het afgelopen seizoen zijn gemaakt.
Methoden van toediening
De proefpartij was afkomstig van lichte grond
en werd droog en met weinig grond in de 15-
tons proefcellen gebracht. Bij de bespuitingen
werd 2 L vloeistof per ton aardappelen ge
bruikt.
Uit de tabel blijkt dat het effekt van de be
spuiting duidelijk beter was naarmate een ho
gere dosering werd toegepast. De resultaten
met de pulsfogbehandeling bleven wat ten
achter bij de bespuitingen in de doseringen van
20 en 40 gr. aktieve stof per ton aardappelen.
Dit was nog sterker het geval bij gebruik van
rooktabletten.
Het effekt van de TBZ-behandeling ten aan
zien van de bestrijding van zilverschurft, was
niet alleen op de behandelde knollen duidelijk
zichtbaar, maar ook in de nateelt na 9 maanden
bewaring! In deze proef werd ook voor dé eer
ste keer een zeker effekt ten aanzien van de
bestrijding van Rhizoctonia gevonden. Men
moet aan de vermelde verschillen in percenta
ge Rhizoctonia-vrije knollen echter geen al te
grote praktische waarde toekennen.
De resultaten met de pulsfogbehandeling en de
toepassing van rooktabletten bleven ook in het
voorgaande seizoen ten achter bij de bespuiting
van de knollen. Deze behandelingen zijn ooit
veel duurder dan bespuiten, terwijl tevens ge
bleken is, dat in de praktijk een goede behan
deling veelal niet mogelijk is, doordat vele be
waarplaatsen onvoldoende gasdicht gemaakt
kunnen worden.
Vandaar dat in het seizoen 1976/1977 vooral
aandacht geschonken is aan de hoeveelheid
vloeistof die bij het bespuiten van de knollen
wordt gebruikt (tabel 2). Behalve 1 en 2 L/ton,
was in deze proef ook nog een object met 4 L
vloeistof per ton opgenomen. Deze behande
ling gelukte helaas maar ten dele doordat op
een gegeven ogenblik de nozzles verstopt
raakten. Daarom zijn de waarnemingen van dit
objekt niet vermeld.
Tussen de TBZ-formuleringen (spuitpoeder en
de licht pasta-achtige Flowable) was nauwe
lijks verschil in werking te konstateren. Bij ge
bruik van 1 L/ton was de zilverschurftaantas-
ting iets ernstiger dan bij 2 L/ton, maar in de
nateelt was dit niet meer aantoonbaar.
De Fusariumbesmetting van de proefpartij was
vrijwel nihil, zodat hieruit geen konklusies
kunnen worden getrokken. De resultaten met
de zilverschurftbestrijding maken echter aan
nemelijk dat, mits goed toegediend, ook met 1
L vloeistof/ton een goed resultaat kan worden
verkregen. De gedeeltelijk gelukte toepassing
van 4 L/ton, leerde ons dat een dergelijke
hoeveelheid vloeistof geen problemen behoeft
te geven, wanneer de partij direkt daarna wordt
drooggeblazen.
Met de toediening van stuifpoeder hebben we
nog niet zoveel ervaring opgedaan. De resulta
ten lijken ten achter te blijven bij bespuiting.
Een voordeel van stuifpoeders zou uiteraard
zijn dat de knollen niet vochtig worden.
Een nadeel is echter de minder gemakkelijke
wijze; van toediening (het middel moet zeer
uniform over de knollen worden verdeeld) en
het stofprobleem bij het leeghalen van de cel
len, omdat vermoedelijk een dosering van 2
kg/ton nodig is. Kombinaties van TBZ-stuif-
poeder met IPC/CIPC worden momenteel
door het IBVL op consumptieaardappelen be
proefd.
TBZ mag nu in Nederland sinds medio juli
1976 op pootgoed en sinds februari 1976 op
consumptieaardappelen worden toegepast. De
aanbevolen methode is de bespuiting van de
knollen bij het vullen van de bewaarplaats,
waarbij 30 g. akt. stof in 2 L vloeistof per ton
aardappelen moet worden toegepast. Een der
gelijke behandeling kan ook later worden ge
geven b.v. bij het sorteren, maar het effekt,
zeker ten aanzien van zilverschurft, is dan
minder goed.
Hoe moet nu worden gespoten?
Vooropgesteld moet worden dat TBZ (en dat
geldt uiteraard ook voor met dit middel ver
wante verbindingen) geen wondermiddel is,
maar een belangrijk hulpmiddel bij de bestrij
ding van enkele door schimmels veroorzaakte
bewaarziekten. Het heeft geen werking tegen
door bacteriën veroorzaakte ziekten, zoals b.v.
natrot.
In vergelijking met 1975 en 1976 waren de
weersomstandigheden vóór en vaak ook tijdens
het rooien van het pootgoed in 1977 minder
gunstig. De partijen kwamen veelal vochtiger
en met meer grond binnen dan in de beide
voorgaande jaren. Daarnaast kwamen in diver
se partijen al bij het rooien natrotte knollen
voor, evenals moederknollen.! Iedere poot-
goedteler weet, dat hij dan extra op zijn hoede
moet zijn bij de bewaring en b.v. zeer veel aan
dacht schenken aan het droogblazen van de
partij.
Zoals bekend wordt bij de bespuiting van de
knollen aanbevolen dit te doen aan het einde
van de boxenvuller, waarbij de 2 benodigde
nozzles zodanig worden opgesteld, dat de spuit-
kegel het talud van de aardappelhoop volgt en
de band niet bevochtigd wordt.
Welke fouten zijn er nu zoal gemaakt?
1) Eén van de eerste vereisten voor een juiste
toepassing is dat de kapaciteit van de nozz
les aangepast moet zijn aan de hoeveelheid
aardappelen die per tijdseenheid de box
envuller passeert. Deze kontrole is ons in
ziens vaak niet of niet goed uitgevoerd. Bij
30 ton/uur is een ander type nozzle nodig
dan bij 60 ton/uur. Binnen zekere grenzen
kan hetzelfde type worden gebruikt, maar
dan moet de druk aangepast worden.
Kontroleer of de bij de spuitapparatuur ver
strekte gebruiksaanwijzing juist is. Zo bleek
de bij een bepaald type spuitapparatuur in
1977 verstrekte aanwijzing niet korr^kt te
zijn, waardoor te weinig vloeistof werd ge
bruikt, wanneer de opgegeven druk precies
werd aangehouden.
2) Voor een goed resultaat moet de transport
band uniform beladen blijven. Wanneer
dat niet gebeurt, worden de aardappelen in
cel plaatselijk te vochtig. Dit kan vooral
gebeuren bij het vullen van de hoeken
wanneer men op de gewenste storthoogte is
gekomen. Het is ook duidelijk dat men de
spuitapparatuur direkt moet uitschakelen,
wanneer geen aardappelen meer worden
aangevoerd.
Een uniforme belading van de band is gemak
kelijk te verwezenlijken bij gebruik van een
stortbak. Zodra de kipper leeg is moet men
ook het transportmechanisme van de stort
bak uitschakelen. Door de stortbak uniform
gevuld te houden, zal ook de transport
band gelijkmatig beladen blijven.
3) Na het vullen van de behandelde cel, moet
de partij onmiddelijk drooggeblazen wor
den. Vooral wanneer zich al enkele natrotte
knollen in de partij bevinden, is het 1-2 da
gen wachten met het droogblazen, een zeer
riskante zaak, ook als geen TBZ wordt toe
gepast. Bij de dan heersende meestal hoge
bewaartemperaturen gaat een bacterie-
aantasting snel verder en TBZ doet daar
TABEL 1. Resultaten met TBZ in 1975/1976
niets tegen. Wanneer direkt met voldoende
luchtkapaciteit (80-100 m3/m3/uur) wordt
drooggeblazen, krijgt men geen problemen,
ook al is wat teveel vloeistof gebruikt (in
Amerika wordt 4 L vloeistof per ton aard
appelen aanbevolen).
Samengevat kunnen voor de behandeling met
TBZ de volgende maatregelen worden aanbe
volen:
Kontroleer de kapaciteit van de spui
tapparatuur en die van de transportband
vóór men tot de behandeling overgaat, zo
dat men kan nagaan of de hoeveelheid
vloeistof per ton aardappelen ca. 2 L is.
Zorg voor een uniforme belading van de
transportband wat o.a. verkregen kan wor
den door de stortbak gevuld te houden.
Zet de spuitapparatuur direkt af, zodra de
toevoer stopt.
Laat de boxenvuller regelmatig zwenken.
Gebruik niet meer dan 2 L vloeistof per ton
aardappelen.
Kies het type nozzle zo, dat steeds een druk
van minimaal 3,5-4 ato nodig is; dit geeft
een fijnere nevel dan bij een lagere druk.
Zet de spuitapparatuur desnoods af als het
vullen van de hoeken gepaard gaat met een
zeer onregelmatige aanvoer van aardappe
len; bovenin de cel drogen de aardappelen
nu eenmaal minder snel dan onderin.
Blaas de partij direkt droog na het vullen
van de cel; doe dit ook tussentijds wanneer
het vullen enkele dagen vergt.
Gebruik bij erg vochtige partijen desnoods
1 L vloeistof per ton aardappelen; de dose
ring moet dan uiteraard worden aangepast
en 30 gr. akt. stof per ton blijven.
Andere middelen
anaf 1976 zijn door het IBVL ook andere
middelen onderzocht die tot dezelfde groep als
TBZ gerekend worden (benzimidazolen). TBZ
verschilt in zoverre van de andere benzimidazo
len, dat het niet tot dezelfde werkzame stof kan
worden afgebroken.
De werking van deze andere benzimidazolen is,
voorzover wij hebben nagegaan gelijkwaardig
aan TBZ. Verwacht mag daarom worden dat
naast Benomyl (Benlate), dit jaar nog 1-2 van
deze middelen ontheffing zullen krijgen in Ne
derland voor toepassing op aardappelen. De
wijze van toepassing zal gelijk zijn aan die van
TBZ.
Methode behandeling
herfst 1975
Dosering
in gr.
aktieve
stof/ton
Zilverschurf t-aantas ting
Fusarium
Rhizoctonia
maart
Nateelt
Index
maart
rot
juni
vrije
knollen
dec.76
juni'77
Onbehandeld
-
33,7
18,9
41 ,9 v
52,0
3,55
12
Spuiten
10
l 1,9
10,0
27,6
3,5
0,52
26
idem
20
4,0
6,2
16,2
0,3
0,25
38
idem
40
3,1
1 ,9
9,0
0,1
0,11
33
Pulsfog
50
6,2
6,3
32,9
1,9
0,29
32
Rooktabletten
20
6,2
11,1
32,7
7,3
0,80
25
1) vrij betekent: zonder scerotiën en mycelium-draden.
TABEL 2. Resultaten met TBZ in 1976/1977
Behandeling
herfst 1976
Dosering
TBZ in gr.
Zilverschurft-
aantas ting
Fusarium
Rhizoctonia
akt. stof
ton
maart
Nateelt
Index
maart
rot
juni
vrije
knollen
okt.77
Onbehandeld
-
75,3
7,9
1,5
0,38
40
Spuiten,
spuitp. 2 L/t.
30
28,0
1
0,0
0,05
62
Id. ,T.flow.
2 L/ton
30
26,5
0,7
0,0
0,00
43
id. T.flow.
1 L/ton
30
34,3
1,2
0,0
0,00
56
Goes.
In dit 24 pagina's tellende boekje worden diverse aspekten
van de gewasbescherming, mede ook in relatie tot de teelt
van groenbemesters, behandeld. In een eerste artikel wordt
aan de hand van een in het najaar van 1977 gehouden
enquête het areaal groenbemestingsgewassen en onderge-
ploegd bietenloof onder de loupe genomen en vergeleken
met gegevens daarover uit 1970. De oppervlakte grassen
bleef praktisch gelijk; die van de klavers liep duidelijk
terug. Als reden hiervoor wordt o.a. genoemd de intensieve
chemische onkruidbestrijding in de granen.
Er wordt dan echter verder gesteld dat bij een op de juiste
wijze op elkaar afstemmen van de onkruidbestrijding en de
keuze en de teeltwijze van de groenbemesters er zeker nog
mogelijkheden zijn voor de teelt van klaver. Dit wordt in
het artikel verder uitgewerkt voor resp. wintertarwe, zo
mergranen, vlas en erwten.
Het tweede artikel omvat hetgeen op de Zeeuwse Spuitdag
1978 naar voren werd gebracht. Hierbij passeren achter
eenvolgens de revue methoden en middelen bij de gewas
bescherming in suikerbieten, aardappelen, granen, mais,
koolzaad, graszaad en blauwmaanzaad. Ook graslandver
betering en het schoonhouden van akkerranden komen
hierin aan de orde.
Vervolgens krijgt "De chemische bestrijding van graan-
ziekten" de aandacht, waarbij uiteraard de gele roest in
tarwe centraal staat. Dit aan de hand van de tweede inlei
ding op de Spuitdag.
Het geheel wordt afgerond met een kort artikel over spui-
trisiko's en de verzekering daartegen. Dit is een punt, dat
gezien de financiële konsequenties, zowel voor de boer als
voor de loonspuiter van groot belang is.
Bestelling van deze brochure is mogelijk, zolang de voor
raad strekt, door storting van 3,— op girorekening
nummer 39.59.908 van de Federatie van Verenigingen voor
Bedrijfsvoorlichting op de Zeeuwse Eilanden te Ovezande,
onder vermelding van "Aktualiteiten 13".
i