van de landbouw <in
PATENTKALI
I n de LEI-publikatie "Bestemmingsplannen buitengebied en
de land- en tuinbouw" van november 1977 is o.m. nagegaan
welke beperkingen er thans door een aantal gemeenten in
noord- en oost Nederland in hun bestemmingsplannen voor het
buitengebied worden opgenomen; deze zijn hieronder weerge
geven.
28% K2O 8% MgO
ianobouwschïp Planologische beperkingen
Overzicht van de uitspraken van de Kroon
met betrekking tot het
aanlegvergunningenstelsel
agrarisch gebruik, een te grote beperking in de bedrijfsvoe
ring betekende en daarom niet aanvaardbaar was.
Scheuren van grasland, ploegen, graven van greppels, etc. Uit
de verschillende uitspraken van de Kroon kan geen duidelijk
standpunt worden afgeleid. Voor wat betreft het scheuren
van grasland is inmiddels wel gebleken dat de Kroon eisen
van een aanlegvergunning daarvoor in een natuurgebied
aanvaardbaar acht.
Aanplanten van boomgaarden/aanleg van plat gras. De
Kroon acht het eisen van een aanlegvergunning voor het
aanplanten van boomgaarden dan wel de aanleg van plat
glas niet acceptabel. Wel heeft de Kroon in één geval een
verbod tot het gebruik van agrarische gronden voor de teelt
van siergewassen, bloemen en bomen aanvaard.
3. Aanlegvergunning en waterhuishouding
Volgens de Kroon kan in beginsel voor het uitvoeren van
werken c.q. die wijziging van de waterstand beogen of ten
gevolge hebben een aanlegvergunning geëist worden.
In de praktijk wordt het vereiste van een aanlegvergunning
voor dergelijke werken door de Kroon echter vrijwel ge
schrapt uit de bestemmingsplanvoorschriften omdat:
de noodzaak voor het eisen van de aanlegvergunning
onvoldoende is aangetoond
de werken of werkzaamheden waarvoor de aanlegver
gunning vereist is in de voorschriften niet duidelijk zijn
omschreven
door het uitvoeren van werken of werkzaamheden die
wijziging van de waterstand beogen of ten gevolge heb
ben effekten kunnen optreden voor gronden buiten het
plangebied waarop het bestemmingsplan niet van toe-
passing.is
wijziging van de waterstand ook kan ontstaan door het
uitvoeren van werken of werkzaamheden buiten het ge
bied waarvoor het bestemmingsplan geldt.
N.B.
Normaal te achten werkzaamheden, zoals het deponeren
van bagger op de walkant, kunnen volgens de Kroon niet aan
een aanlegvergunning worden gebonden.
4. Aanlegvergunning voor ruilverkavelingswerken
Volgens de Kroon kan de uitvoering van (ruil)verkavelings-
werken aan een aanlegvergunning worden gebonden.
5. Aanlegvergunning voor ontgrondingen
Naar het oordeel van de Kroon kan het uitvoeren van ont
grondingswerkzaamheden aan een aanlegvergunning ge
bonden worden.
6. Aanlegvergunning voor het verwijderen van houtopstanden
In een tweetal gevallen (in natuurgebieden) accepteerde de
Kroon een aanlegvergunningenstelsel naast de reeds uit
hoofde van de Boswet bestaande bescherming van de be
trokken houtopstanden.
In de overige (en ook latere) gevallen was de Kroon van
oordeel dat het vereiste van aanlegvergunning voor het ver
wijderen van houtopstanden niet toelaatbaar is voorzover de
Boswet of de daarop steunende voorschriften van toepassing
zijn.
7. Aanlegvergunning voor oppervlakteverhardingen
Indien voldoende uitzonderingen (betreffende bestrating en
andere werkzaamheden op erven) zijn opgenomen acht de
Kroon een aanlegvereiste voor oppervlakteverhardingen
toelaatbaar.
8. Aanlegvergunning voor slopen
Tot nu toe is de Kroon van mening dat regelingen betref
fende het slopen niet, in een bestemmingsplan thuishoren.
Tot zover de gebruiks- en aanlegvoorschriften. In het laatste
artikel wordt in het kort nader ingegaan op de verhouding
tussen het bestemmingsplan en de in de Relatienota aangekon
digde beheersmaatregelen.
De ideale meststof voor
chloorgevoelige gewassen
Z oals in het vorige artikel is aangekondigd wordt onderstaand nader aandacht besteed aan de gebruiks- en aanleg
voorschriften.
Gebruiksvoorschriften bestaan uit verbodsbepalingen die aan de verschillende bestemmingen gekoppeld zijn.
Om bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te mogen uitvoeren kan ingevolge een bestemmings
plan of een voorbereidingsbesluit een aanlegvergunning vereist zijn. Het opnemen van een verbod in de bestemmings
planvoorschriften om zonder aanlegvergunning bepaalde werken of werkzaamheden uit te voeren moet noodzakelijk zijn
om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de realisering van de daaraan bij het bestemmingsplan
gegeven bestemming en ter handhaving en ter bescherming van een eenmaal gerealiseerde bestemming.
Voorts moet het gebied, waarvoor het vereiste van aanlegvergunning geldt, duidelijk bij het plan worden aangegeven,
terwijl ook de werken of werkzaamheden, waarop het vergunningvereiste van toepassing is, in de voorschriften van het
bestemmingsplan duidelijk moeten worden omschreven. Er moet bovendien een noodzaak zijn om een aanlogvergunning
te eisen. Een aanlegvergunning is niet nodig als het werken of werkzaamheden betreft, die de bij het plan aangegeven
bestemming niet frustreren zoals:
normale onderhoudswerkzaamheden
werkzaamheden van niet ingrijpende betekenis (bezien uit een oogpunt van ruimtelijke ordening).
Bovendien gelden hier ook de beperkingen van artikel 10 Wet op de Ruimtelijke Ordening welke erop neerkomen dat:
slechts om dringende reden beperkingen van het meest doelmatige gebruik mogen plaats vinden
geen eisen met betrekking tot de struktuur van agrarische bedrijven gesteld mogen worden.
In een voorbereidingsbesluit mag alleen een aanlegvergunning worden geëist om te voorkomen dat een terrein minder
geschikt wordt voor de realisering van een daaraan bij het bestemmingsplan te geven bestemming.
Een aanlegvergunning kan alleen (en moet dan ook) geweigerd worden indien het werk of de werkzaamheid in strijd is
met het bestemmingsplan of het vergunningsvereiste van de Monumentenwet of van een provinciale of gemeentelijke
monumentenverordening.
Omzetten van bouwland in grasland en omgekeerd
Scheuren van grasland ter verbetering van de grasmat
Teelt van snij maïs
Ploegen of spitten
Gebruik en opslag van organische mest (incl. gier)
Gebruik van anorganische meststoffen
Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen
Maaien van grasland
Aanleg eiT/of rooien van boomgaarden en windsingels
Bepalingen ten aanzien van de kultuurtechnische produktieom-
standigheden.
In het kader van dit LEI-onderzoek zijn de bestemmingsplan
nen van 29 gemeenten met een totale oppervlakte van 130.000
ha onderzocht. Uit het onderzoek bleek dat op ingeveer 'A van
deze oppervlakte voor de landbouw meer of minder beperkende
voorschriften waren gegeven.
Tot op heden heeft de Kroon in haar jurisprudentie nog niet al
deze voorschriften aanvaard. Het is zeer moeilijk aan te geven
welke voorschriften nu wel en welke voorschriften niet door de
Kroon aanvaard zullen worden. De Kroon heeft namelijk steeds
meer de neiging zijn oordeel te koppelen aan de plaatselijke
omstandigheden. Termen als in dit geval....", "gelet op de
konkrete omstandigheden" e.d. zijn dan ook geen zeldzaamheid
in haar uitspraken. Uit de jurisprudentie, die hieronder is
weergegeven, blijkt dat er een aanzienlijk verschil kan bestaan
tussen hetgeen de gemeenten wensen te regelen in hun bestem
mingsplannen en hetgeen de Kroon, afhankelijk van de plaat
selijke omstandigheden, aanvaardbaar acht.
2. Aanlegvergunning voor agrarische exploitatiewerkzaamhe
den
De Kroon is van mening dat het vereiste van een aanlegver
gunning niet behoort te worden gesteld ten aanzien van de
uitvoering van normale werkzaamheden in het kader van de
exploitatie van agrarische bedrijven.
N.B.De Kroon heeft echter niet aangegeven wat verstaan
moet worden onder "normale exploitatiewerkzaamheden."
Hierna wordt aandacht besteed aan de beoordeling door de
Kroon van regeling bij bestemmingsplan van min of meer als
normale exploitatiewerkzaamheden aan te merken agrari
sche aktiviteiten, zoals:
het gebruik van bemestings- en bestrijdingsmiddelen
het scheuren van grasland, ploegen, graven van greppels,
etc.
het aanplanten van boomgaarden/de aanleg van plat
glas.
1. Aanlegvergunning en onderscheid naar bestemming
De Kroon acht het maken van onderscheid naar bestemming
Gebruik van bemestings- en bestrijdingsmiddelen. In de
meeste gevallen, waarin een aanlegvergunning voor het ge
bruik van bestrijdingsmiddelen etc. werd geëist, was de
Kroon van oordeel, dat de noodzaak daarvoor onvoldoende
was aangetoond danwel een en ander niet doelmatig was en
dat het vergunningvereiste daarom niet aanvaardbaar was.
In één geval oordeelde de Kroon dat een dergelijk vergun
ningvereiste, voorzover dat betrekking had op gebieden met
Bepalingen ten aanzien van het grondgebruik
Graven en dempen van greppels en/of sloten
Andere vormen van drainage
Uitvoeren van werk/werkzaamheden, die een (blijvende)
wijziging van de waterhuishouding of (grond-)waterstand
beogen of als gevolg hebben
Egaliseren
Ophogen en afgraven van grond
Planten, vellen, rooien of beschadigen van gewassen of
houtopstand
Ontginning
Aanbrengen van (erf) verhardingen en de aanleg van paden
en wegen
Aanleg en/of ingraven van leidingen
Uitvoeren van werken/werkzaamheden welke door veron
treiniging gevaar opleveren voor de drinkwatervoorziening.
bij een aanlegvergunningenstelsel noodzakelijk: met andere
woorden per bestemming dient te worden gemotiveerd voor
welke werken en werkzaamheden het vereiste van een aan
legvergunning nodig is.
Het gaat hierbij om beperkingen die gerealiseerd kunnen wor
den door middel van hantering van een aanlegvergunningen
stelsel. Niet alle onderzochte bestemmingsplannen buitenge
bied waren onherroepelijk; soms ontbrak nog de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten, terwijl in andere gevallen beroepen
bij de Kroon aanhangig waren.
5