KNLC KOMMENTAAR
Een einde en een begin
Ruilverkaveling "Wolphaartsdijk" krijgt een
voorbereidingskommissie
D efinitief werd een streep gezet onder de uitvoering van drie ruilverkavelingen met een gezamenlijke oppervlakte van
21000 ha, in Het Land van Heusden en Altena en in de Noord- en Oostwaard van de Brabantse Biesbosch. Die definitieve
streep betreft dan - na de voltooiing van de werken in het terrein - de afsluiting van de formele procedure, zoals de wet die
voorschrijft. Het einde ook van een periode, waarin een zorgelijk en soms uitzichtloos verleden, werd omgezet in een
veelbelovende toekomst. En zo betekent dit einde voor het gebied een nieuw begin.
D,
D e heer Siepman besloot met namens het provinciale bestuur
allen, die aan de tot-stand-koming hebben medegewerkt, har
telijk te danken voor hun inzet ten behoeve van dit mooie stuk
Brabant. Hij feliciteerde hen met het resultaat, maar wenste
vooral de bevolking van dit gebied geluk, omdat deze zo ont
plooiingskansen heeft gekregen die vertrouwen geven voor de
toekomst.
H.
Ruilverkaveling Heusden - Altena en Biesbosch
'e gezamenlijke landbouworganisaties hebben daarom te-
rech aan deze afsluiting bijzondere aandacht willen besteden,
nu ais laatste van de drie ook de Plaatselijke Commissie voor de
ruilverkaveling "Het Land van Heusden en Altena" haar taak
heeft volbracht.
Op 3 maart werd 's-middags een receptie gehouden, waar in een
bijzonder ontspannen sfeer velen uit het gebied de gelegenheid
hebben aangegrepen de drie commissies en haar medewerkers
te complimenteren met de bereikte resultaten. Waarbij zo nu en
dan ook herinneringen aan minder ontspannen ogenblikken
werden opgehaald!
's-Avonds, met de commissies en genodigden aan tafel, werd als
eerste door het lid van Gedeputeerde Staten, ir. J. Siepman, het
woord gevoerd. Hij memoreerde dat met de voorbereiding van
de plannen al 28 jaar geleden werd gestart. Nu, aan de afsluiting
gekomen, is het gebied door een algehele rekonstruktie uitge
groeid tot een gebied waar welvaart heerst. Boeren en tuinders
kregen kansen voor ontplooiing, die ook duidelijk werden aan
gepakt. Ook vele niet-agrariërs zijn in deze sociaal-ekonomische
ontwikkeling betrokken.
In het landschap bleef het streekeigen karakter behouden, zij
het in evenwicht met het gebruik van de grond en daardoor met
de kans te blijven bestaan en zich te ontwikkelen.
Van de velen (Plaatselijke Commissies; adviseurs van vele
rijksdiensten; waterschap; gemeenten; Heidemij en aannemers)
die aan dit werk hun krachten hebben gewijd, zijn het toch met
name de drie commissies en in het bijzonder wel mr. G.A. Bax,
de voorzitter van de commissie voor Het Land van Heusden en
Altena, die respekt en waardering verdienen voor hun inzet, tot
zegen van dit gehele gebied.
Namens de Centrale Cultuurtechnische Commissie wees vice-
voorzitter drs. J. Holtackers er op dat in het bijzonder een
ruilverkavelinq geen werk is dat men alleen voor zichzelf aan
spant, maar ook voor de volgende generaties. Hij verwachtte
dan ook dat meerdere generaties deze commissies erkentelijk
zullen zijn voor hetgeen zij nu gedaan hebben.
Mr. G.A. Bax sprak namens de drie plaatselijke commissies
woorden van dank en erkentelijkheid, maar ook van voldoening
over het bereikte resultaat. Speciale aandacht echter wijdde hij
aan die leden en deskundigen, die de commissies door overlij
den ontvallen zijn; die ook met enthousiasme en toewijding zich
aan dit werk gezet hebben, maar de resultaten daarvan - hoe
graag ze die ook gezien zouden hebben - niet mochten beleven.
L et werk van de commissies werd nog vanuit vele gezicht
shoeken waarderend belicht door G.J. de Jager, namens de
landbouworganisaties; ir. C.P. Lambregts, H.I.D. voor Landin
richting, Grond- en Bosbeheer; dijkgraaf A.B. Snoek van het
Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch; dr. ir. F. Sonneveld,
president-direkteur van de Heidemij Nederland B.V. en L. Snij
der, provinciaal direkteur van het Kadaster en de Openbare Re
gisters, waarmee een eind kwam aan deze zeer geslaagde dag.
D e Centrale Cultuurtechnische Kommissie maakt bekend dat de voorbereiding van de ruilverkaveling "Wolphaarts
dijk" thans zover gevorderd is dat tot instelling van een voorbereidingskommissie kan worden overgegaan.
I. In deze kommissie worden benoemd
a. tot lid en voorzitter; de heer J.M. Mol, Noorddijk 58 te Wolphaartsdijk;
b. tot lid en plv. voorzitter, de heer J.C. Smallegange, Nazareth 61 te Wolphaartsdijk;
c. tot leden de heer J.D. Zandee, Nazareth 76 te Wolphaartsdijk, de heer J. Jasperse, Overhofweg 1 te Wolphaarts
dijk en de heer Ir. M.A. Geuze, Markt 10 te Wouw.
II. Vast te stellen de voorlopige begrenzing van het blok als op
gewaarmerkte kaartbijlage is aangegeven.
III.Voor het blok genoemd onder I een voorbereidingskom
missie in te stellen.
IV. Voor de voorbereidingskommissie aan te wijzen als deskun
digen:
de Hoofdingenieur-Direkteur voor de Bedrijfsontwikkeling
in de Landbouw in de provincie Zeeland;
het Hoofd van de afdeling Projekten van de Dienst van het
Kadaster en de Openbare Registers te Middelburg;
de Direkteur van de Provinciale Planologische Dienst in de
provincie Zeeland;
de Hoofdingenieur-Direkteur van de Provinciale Waterstaat
in Zeeland;
onder aantekening dat bovenstaande deskundigen zich
kunnen doen vertegenwoordigen en voorts
de plv. dijkgraaf van het waterschap De brede watering van
Zuid-Beveland, de heer Ir. J. Minderhoud te Wilhelmina-
dorp.
V. Aan de voorbereidingskommissie toe te voegen als sekretaris:
de desbetreffende distriktsingenieur c.q. toegevoegd inge
nieur van de Cultuurtechnische Dienst in de provincie Zee
land.
VI. Afschrift van dit besluit te zenden aan:
ieder der onder III, IV en V benoemden;
het College van Gedeputeerde Staten in de provincie Zee-
laüd;
het College van Burgemeester en Wethouders van de ge
meente Goes;
de desbetreffende standsorganisaties;
het waterschap De brede watering van Zuid-Beveland;
de Direkteur van het Staatsbosbeheer;
het hoofd Direktie Landmeetkundige Zaken en Landin
richting van de Hoofddirektie van het Kadaster te Apel
doorn;
de Direkteur van de Stichting tot Uitvoering van Land-
bouwmaatregelen in de provincie Zeeland;
de Hoofdingenieur-Direkteur voor de Landinrichting in de
provincie Zeeland.
VII Te bepalen, dat dit besluit wordt gepubliceerd en met
kaartbijlage kosteloos ter inzage wordt gelegd bij de Centrale
Direktie van de Cultuurtechnische Dienst te Utrecht, het
kantoor van de Hoofdingenieur-Direkteur voor de Landin
richting te Goes, bij de distriktsbureauhouders van de
Stichting tot Uitvoering van Landbouwmaatregelen in wier
ambtsgebied het blok is gelegen.
VIII Te bepalen, dat dit besluit in werking treedt een maand na
datum dezes en behoudens onvoorziene omstandigheden
van kracht is tot het tijdstip waarop de door Gedeputeerde
Staten van Zeeland te benoemen plaatselijke kommissie de
uitvoering van de ruilverkaveling aanvangt.
De Centrale Cultuurtechnische Kommissie, w'g. Dr. Ir. W.M.
Otto, voorzitter; w.g. Ir. J.M. Koopman, sekretaris.
Positie varkenshouderij
V eelal wordt in land- en tuinbouwkringen het nadelig effekt en
de harde Nederlandse gulden benadrukt. Toch zijn er ook dui
delijk positieve invloeden waar te nemen. Zo heeft de varkens
houderij zonder meer geprofiteerd van de ontwikkeling der di
verse munteenheden en de totstandkoming van overeenkomstige
monetaire kompenserende bedragen binnen de E.E.G.
In de eerste plaats is het voer een stuk goedkoper geworden.
Weliswaar is het graan niet goedkoper geworden. Daarvoor geldt
immers het gegarandeerde interne prijsniveau in de E.E.G. Maar
vooral de graanvervangende produkten (tapioca molenbijpro-
dukten, maisglutenvoer) en de soja zijn in guldens uitgedrukt
aanzienlijk goedkoper geworden. Het is dan ook volkomen lo
gisch dat juist in de landen met sterke munteenheden als Benelux
en West-Duitsland er een belangrijke verschuiving binnen de
veevoeder grondstoffen heeft plaatsgehad. Een vervanging die
bovendien nog versterkt is door de superieure akkomodatie voor
lossen en doortransporteren van de Rotterdamse haven. De var
kensvoeders zijn dan ook nog slechts voor een zeer klein gedeelte
(16%) uit graan samengesteld.
In de tweede plaats is voor onze varkensexport vooral de bere
keningswijze van de m.c.b.'s bij levering naar met name Engeland
en Frankrijk van groot belang. De huidige berekeningswijze
komt zonder twijfel goed met onze belangen overeen en heeft een
positieve invloed op onze konkurrentiepositie (en die van de
Denen) in E.G.verband gehad.
Het wekt dan ook weinig verbazing dat met name Engeland en
Frankrijk erop staan dat de berekeningswijze van de m.c.b.'s voor
varkensvlees wordt aangepast. Met een ontwikkeling naar een
wat minder gunstige konkurrentiepositie voor ons varkensvlees
op de markten van deze landen moeten we zeker rekening hou
den. Het is daarbij wel gewenst dat te grote schoksgewijze ve
randeringen in de onderlinge konkurrentieposities worden ver
meden.
Voorzichtig
J^. I met al heeft onze varkenshouderij de laatste tijd weer een,
'Een beperking in produktie?"
eigenlijk niet meer voor mogelijk gehouden, ontwikkeling door
gemaakt. Dat is, met name met het oog op al die bedrijven waar
de varkens toch veelal de basis voor een aanvaardbaar inkomen
vormen, een goede zaak. Vele zelfstandigen konden daardoor in
de landbouw werkzaam blijven.
Toch lijkt deze ontwikkeling nu zijn grens te naderen. Zeker als
we de toekomstige afzetmogelijkheden bekijken, zijn wij er niet
geheel gerust op dat het sterk vergrote aanbod tegen redelijke
prijzen een afzet zal blijven vinden in de komende paar jaar. Me
dunkt dat "pas op de plaats" wat de totale omvang van onze
varkensstapel betreft, geen overbodige luxe lijkt.
Vooral het tot ontwikkeling brengen van nieuwe, volledige ge
specialiseerde, varkenshouderijbedrijven geeft toch wel reden tot
zorg. Daarmee wordt immers de ruimte voor de bestaande, veelal
gemengde, bedrijven met varkens, om zich geleidelijk te blijven
ontwikkelen beperkt. De varkensdichtheid heeft immers, naast
de afzetkant, ook een milieutechnische kant. We moeten dat
vanuit de landbouw niet te gemakkelijk opvatten. Evenals overi
gens de opmerkingen die we in het kader van het "welzijn der
dieren" van buiten de landbouw steeds meer te verduren krijgen
als het gaat om de methodes van huisvesting, voeding e.d. We
zullen er serieus rekening mee moeten houden dat de allerlaagste
kostprijs niet altijd meer gerealiseerd zal kunnen worden. Door
dat de varkenshouderij van oudsher vooral als een onderdeel van
het gemengd bedrijf werd uitgeoefend, zonder aantrekking van
veel vreemd kapitaal, konden jaren met slechte uitkomsten vaak
redelijk binnen het totale bedrijf worden opgevangen. Met enige
zorg vragen wij ons af of de gespecialiseerde met veel vreemd
kapitaal opgezette, varkenseenheden bij een tijd van lage op-
brengstprijzen, dan wel hoge voerkosten, wel voldoende finan
ciële weerstand zullen hebben. LUTEIJN.
Een streek die toch haar karakter bewaarde!
4