Vollegrondsgroententelers deden het op eigen kracht Bedrijfstakvisie 1976-80 W e zijn wat dieper ingegaan op deze sinaasappel-handel om dat het gaan om produkten waarmee we dagelijks moeten kon kurreren op de markten in binnen- en buitenland. Het gebruik van fruit in verschillende vormen bij de maaltijd is algemeen gangbaar geworden in West Europa maar er zijn vele vormen waarin het wordt aangeboden. Gelukkig blijkt er een markt te zijn zowel voor appels en peren als voor sinaasappelen maar we zien ook dat ze toch enigszins naar elkaar luistert en bij zeer lage prijzen voor sinaasappelen heeft de appelprijs ook meestal moeite zich te handhaven. 1 V3* hh KLAN TT r. l 11 Ait\b7 11 IJ K FN Appelimport uit Chili en Argentinië komt op gang DINGEN VAN DE WEEK h ■1 r TT L l s) dUUW "Gi" n i arbeidsuren zo rendabel mogelijk te maken. Ieder bedrijf dat zich niet voldoende aanpast, teert in op de rentabiliteit van zijn zelfstandig bestaan. Juist het Walcherse bedrijfstype gelijkt in veel opzichten op ortze Thoolse bedrijven, met niet zo bar veel hektaren. Ergens hebben deze twee distrikten veel raakpunten, met dezelfde moeilijkheden. Voor een verantwoord intensief bedrijfstype, zal men voor de toekomst, toch óók de nodige groei in de bedrijfsoppervlakte moeten hebben. Een levensgrote vraag is dan, hoe ontwikkelt zich de grondprijs in de naaste toekomst. Gezien de vele bedrijven zonder opvolger, zou er zeker binnen 15 jaar een zekere oppervlakte vrijkomen voor bedrijfsvergrotingen. De vraag in hoeverre wij er dan zelf per soonlijk uitgerangeerd zijn, kan misschien beantwoord worden, dat in ieder geval de bedrijven zonder opvolger binnen een zeker gestelde tijd vrij komen. Hoeveel dit er zullen zijn, is nu reeds zichtbaar, als men de al steeds gedunde rijen nagaat. De nietblijvers zijn er heden ten dage reeds uit te halen, en dat is al een meerderheid op de blijvers. Maar even zo wel in de achter ons liggende halve eeuw, de moeilijkheden zijn overwonnen door degene die van geen wijken wisten, zal dit in de toekomst ook zowel het geval zijn, want de grond blijft, en voedsel blijft er ook steeds nodig. Met plasticfolie op aardappelen is het nog experimenteren. Ook in ons Thoolse distrikt komen de verschillende voorjaars werkzaamheden, nog maar schoorvoetend tot een begin. Nog steeds is er weinig goede gelegenheid geweest om de kunstmest te strooien. Met de Februari-vorstperiode is er zeer weinig ge strooid in verband dat er al vroeg een flink pak sneeuw een spaak in het wiel stak. Juist op het vroeg kunstmest strooien wordt dikwijls de nadruk gelegd, in verband met de kans op zoutschade in een fel droog voorjaar. De korte vorstperiode heeft echter toch veel goeds aan de grondstruktuur gedaan, waardoor nu echter met de grote luchtvochtigheid het zaaien- en poten moeilijk op gang komt. Nogtans zijn er in ons gebied in de eerste week van maart enkele percelen vroege aardappelen ge poot, op daarvoor speciaal geschikte grond. Ook nu zijn, en worden er weer, op enkele percelen vroege aardappelen, proe ven genomen met afdekking met plastikfolie. In hoeverre deze poging tot verbetering van de rentabiliteit van deze primeurteelt zal leiden, is nog niet bekend. Nogtans is het te loven, dat er nog steeds een kategorie ondernemers zijn, om het risiko van proe ven te nemen, willen aanvaarden. Een gezond ondernemers schap zal, naast goede overheidsbegeleiding, toch zeker zelf moeten zorgen, voor een eigen initiatief. Zonder dit laatste, •verstart alles teveel in oude vormen, wat eindigt in verstening van een afgedaan tijdperk. Juist de ouderen dienen zich, zeker als zij nog een opvolger hebben steeds te blijven zoeken, naar gunstiger bedrijfsmethoden. Het trof ons, vorige week in ons land- en tuinbouwblad te lezen over het vraagstuk "Walcheren waarheen", de opmerking, dat daar de kleine ondernemer he den ten dage zich nog steeds te veel akkerbouwer voelt. Achter deze instelling zal toch beslist ten behoeve van de opvolger, een absolute punt gezet dienen te worden. Iedere mogelijkheid dient aangegrepen te worden om met intensievere teelten zijn eigen Enkele punten uit de Bedrijfstakvisie Vollegrondsgroenten 1976-80 van het ministerie van landbouw zijn het maar die we hier weer kunnen geven. Maar zo weet men te melden dat het verbruik van verse vollegrondsgroenten (uit de handelsproduktie) in Nederland volgens schattingen de laatste jaren ongeveer 47 kg per hoofd van de bevolking bedroeg. Van verduurzaamde groenten is dat ongeveer 23 kg. Deze verbruikscijfers laten de laatste jaren een stabiel beeld zien. Het verbruik van diepgevroren groenten ver toont in Nederland geen groei. De kwaliteits en grootte klasse indeling bij verschillende groen ten zijn toe aan een kritische beoordeling. De relatie kwaliteit prijs vraagt om een nader onderzoek. Mechanisatie van de oogst roept veelal kwaliteitsproblemen op. Door nieuwe technische ontwikkelingen worden deze problemen meestal weer opgelost. Het prijsvormingsmechanisme reguleert in belangrijke mate dit vraagstuk. Het overheidsbeleid dient er mede op gericht te blijven dat fusies van veilingen onder bepaalde voorwaarden bevorderd worden een beter afzetbeleid der kontraktgroenten is gewenst. Het gemis aan een vaktechnische organisatie op het terrein van de vollegrondsgroententeelt doet zich regelmatig voelen. Voor de overheid ontbreekt er een duidelijke gesprekspartner ten aanzien van deze sektor. Het realiseren van een dergelijke or ganisatie zal trouwens geen eenvoudige zaak zijn. Ondanks de sterke inkrimping van het aantal bedrijven is het beteelde areaal sinds 1960 belangrijk toegenomen, terwijl de produktie ruimschoots is verdubbeld. De produktiewaarde van de vollegrondsgroententeelt bedroeg in 1975, 553 miljoen gul den (w.v. uien 127 miljoen gulden, in 1976 was het totale bedrag 796 miljoen gulden. De netto toegevoegde waarde van de vollegrondsgroententeelt uit de produktiebedrijven was gemiddeld over de periode 1970/75, 395 miljoen gulden. De sektor is hieraan gemeten vrijwel even belangrijk als b.v. de groententeelt onder glas. De bijdrage van de konserventeelt is in het geheel gering. Het in de produktiebedrijven geinvesteerde vermogen bedroeg in 1975 1,6 miljard gulden. Het areaal (inkl. uien) in 1976 was 52.166 ha (meitelling). Het aantal bedrijven met vollegrondsgroententeelt was volgens de meitelling van 76, 19173 (inkl. aardbeien). De werkgelegenheid in de produktiefase bedraagt 9000 k 10.000 manjaren, volgens ruwe schattingen in de toeleverende sektor 8.000 manjaren en in de afzetfase 3.000 manjaren. De totale veilingomzet was in 1976, 483 miljoen gulden. De prijsflexibiliteitecijfers van het veilingaanbod in Nederland Op Zuid-Beveland is de laatste weken de ontwikkeling van de fruitbomen flink gevorderd. Vooral de pereknoppen komen nu duidelijk naar voren waarbij blijkt dat het aantal bloemen straks redelijk, maar over het algemeen beslist niet overdadig zal zijn. Bomen die vorig jaar weinig droegen zullen rijk bloeien, zoals b.v. op veel bedrijven de Doyenne du Cornice. Maar waar de bomen vorig jaar een topoogst gaven doen ze het nu kalm aan. De appels staan er prima voor. Wat minder bloemknoppen zou echt geen nadeel zijn, want de hoeveelheid bloemen zal zo uitbundig groot zijn dat de bomen er door uitgeput raken en veel dunnen nodig zal wezen. Overigens is het verder een kwestie van afwachten wat het weer doet. Vooral nachtvorst kan nog veel invloed uitoefenen op de thans hooggestemde verwachtingen. Hooggestemd althans wat de omvang van de appeloogst betreft in het komende seizoen, maar minder wat de prijzen betreft. Al vrij vlug zal er weer moeten worden gespoten met gewasbe schermingsmiddelen. Het nieuwe seizoen staat voor de deur. De snoei schiet op de meeste bedrijven goed op. Ten opzichte van vorige jaren is er dikwijls sprake van een voorsprong, wat voor een belangrijk deel aan de moderne snoeiapparatuur moet worden toegeschreven. Verder was er vaak minder te sorteren en werkte het weer ook mee. De eerste appels van het zuidelijk halfrond zijn inmiddels gearriveerd. Anders was Chili één of twee weken vóór de andere Granny Smith leverende landen, maar nu is Argentinië blijk baar ook extra vroeg van start gegaan. Steeds vaker hoort men geruchten en verwachtingen dat er dubbel zoveel ingevoerd zal worden als voorgaand jaar. De deur staat schijnbaar wagenwijd open, hoewel het met de afzet van de eigen appeloogst in de EEG helemaal niet zo vlot verloopt. Sinds vorig najaar zijn de prijzen eerder gedaald dan gestegen, terwijl er nu inmiddels bewaarkosten en tamelijk veel uitval verrekend moeten worden. De indruk is dat er voor alles een konsumentenbeleid wordt gevoerd. Ook een kleine zelfstandige heeft recht op een redelijk inkomen, maar het lijkt dat dit hem niet wordt gegund. Speciaal in ons land met zijn hoge lonen, sociale premie's en harde guldens dreigt de agrariër steeds meer in de knel te komen. Ook in de groenteteelt gaat het de laatste tijd allerminst naar wens met dalende prijzen voor sla en andijvie en zelfs al doordraai van de lichte komkommers, gegroeid in kassen die worden ver warmd met duur aardgas. Bij dit alles krijg je soms een gevoel van machteloosheid als je leest hoe er met je belangen wordt omgesprongen. Spanje, Por tugal en Griekenland moeten toetreden tot de EEG uit politiek^ overwegingen. Ieder weet dat het verschil in o.a. lonen zo groot is ten opzichte van Nederland, datje er normaal gesproken nooit mee kunt konkurreren. Maar toch moet het doorgaan, al wordt de Nederlandse tuinbouw er ernstig door bedreigd. Onze orga nisaties en zeker ook onze Z.L.M. doen wat ze kunnen, maar bereiken helaas meestal minder dan wat minimaal gewenst is. Overigens hebben we daar ons inziens geen nieuwe zuil oftewel landbouworganisatie voor nodig, zoals sommigen denken. Lie ver zagen we dat de drie landelijke standsorganisties fuseerden tot één nieuwe sterke agrarische organisatie. Maar dat zal voor lopig wel een vrome wens blijven. Bij dit alles moeten we toch de moed er in houden. Het voorjaar is de mooiste tijd van het jaar. Overal nieuw leven, overal het nieuwe frisse groen. Dichters hebben het vaak over het ontwa ken van de natuur uit de winterslaap en het is inderdaad elk jaar opnieuw een belevenis, die je het meest intensief beleeft en ervaart als buitenmens. Het kan een soort kompensatie beteke nen voor het mindere mooie dat men meemaakt. En we blijven hopen op betere tijden: een nieuwe lente, een nieuw geluid! duiden op een inelastisch karakter. Vergroting van het aanbod geeft een lagere omzet. De schaalvergroting werd o.a. mogelijk door een drastische in krimping van het aantal bedrijven met vollegrondsgroenten teelt. Deze inkrimping zal in de komende jaren waarschijnlijk trager gaan verlopen dan in de zestiger jaren. De vollegrondsgroententeelt heeft zich sinds 1960 op eigen kracht d.w.z. zonder bijzondere steunmaatregelen sterk ont wikkeld. Dit ging gepaard met grote strukturele veranderingen die vooral zijn gekenmerkt door schaalvergroting, zowel in de tuinbouw als in de akkerbouw. Een van de konklusies is dat men zich in de vollegrondsgroen tenteelt veel te weinig realiseert hoe sterk de positie van deze bedrijfstak wel is. 1^ ij de afzet van fruit in de winter- en zomermaanden speelt de konkurrentie van sinaasappelen een belangrijke rol. Grote hoe veelheden zijn hiervan te koop. Ze zijn niet duur en de invloed op de prijsvorming van de appelen is duidelijk merkbaar. Dat geldt niet alleen voor ons land maar ook voor het buitenland. Uit een overzicht van het Produktschap voor Groenten en Fruit blijkt dat voor zover er van sinaasappelen konkrete exportcijfers bekend zijn, het opvalt dat er in de maand februari een duidelijke stagnatie in de handel van sinaasappelen is opgetreden. Deze tijdelijke inzinking in de handel werd veroorzaakt door ongeveer 20 stuks sinaasappelen welke in Europa werden verhandeld en met kwik bewerkt bleken te zijn. Om welke promillage het gaat bij deze sinaasappelen is vrijwel niet uit te drukken want er werden tot en met januari in Europa 8 miljard stuks sinaasappe len verhandeld. In de importlanden zijn ondertussen de voorraden weer op peil gekomen en er vindt weer normale export plaats door de meeste landen. Vooral uit Spanje kwamen er eind februari zeer grote hoeveel heden in de West Europese landen aan. In het begin van het seizoen werd verwacht dat de export van de belangrijkste sinaasappelexporterende landen rond de Middel landse Zee, die in de wintermaanden West Europa van sinaas appelen voorzien, ongeveer 4% groter zou worden dan het vorig seizoen. Alleen Spanje verwachtte een kleinere hoeveelheid af te zetten vanwege de oogstreduktie die werd veroorzaakt door de nachtvorst in het voorjaar. Of het kwantum dat aanvankelijk werd verwacht ook gehaald zal worden, moet worden betwijfeld vanwege de inzinking door de kwikaffaire. Het ligt in de lijn van de verwachting dat de rest van het seizoen behoudens onvoor ziene gebeurtenissen, verder normaal zal verlopen; dit alles bij prijzen die dooreengenomen iets hoger zijn dan in vorige seizoe nen. Z oals gezegd neemt Spanje bij de sinaasappelexporterende landen de belangrijkste plaats in. Men verwacht dat de totale export ongeveer 875 miljoen kg zal bedragen in het lopende seizoen en dat zou dan 54% zijn van de totale sinaasappelpro- duktie van dat land. Van de overige landen welke sinaasappelen leveren aan West Europa zijn Marokko en Israël de belangrijkste. Deze landen komen later aan de markt dan Spanje. De totale export van sinaasappelen uit Israël werd aan het begin van het seizoen geraamd op ongeveer 675 miljoen kg. Vanwege de kwikaffaire is echter enkel reeds in de maand februari de export 60 miljoen kg kleiner geweest. Tot eind februari verscheepte Israël ruim 318 miljoen kg sinaasappelen. In de laatste twee weken werd er vanuit dit land niets verladen naar de E.E.G. landen. Men verwacht bij de Citrus Marketing Board of Israël echter toch dat de ver wachtingen die men bij het begin van het seizoen had, ook ge realiseerd zullen worden. Nu de voorraden in de koelhuizen ge ruimd zijn, hoopt men weer het normale verschepingsritme aan te kunnen houden. De Israëlische sinaasappelteler is erg afhanke lijk van de export want ongeveer 70% van de produktie gaat naar het buitenland. Engeland is altijd de belangrijkste afnemer"van Israëlische sinaasappelen, gevolgd door West Duitsland en de Scandinavische landen. oor Marokko is het late ras het belangrijkste. Dit land denkt 287 miljoen kg van de sinaasappelen te kunnen exporteren in het lopende seizoen. Het blijkt overigens bij deze handel dat elk land zijn speciale afzetlijnen heeft. Spanje dus in hoofdzaak West Europa, Israël noemden we hiervoor en Marokko levert steeds grote hoeveelheden van dit citrusfruit aan de Oost Europese landen. Griekenland is ook een producent van betekenis en deze voorziet ook in belangrijke mate de markt in Oost Europese landen. Wat de importlanden betreft staat West Duitsland voorop, op de voet gevolgd door Frankrijk. De konkurrentie vanuit die hoek speelt een rol. Op deze inter nationale konkurrentie, zowel van citrusfruit als van appels en peren, zullen de Nederlandse fruittelers zich meer en meer in moeten stellen. Het zgn. marketing plan voor appels van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen dat het vorig jaar van start ging, is niet aangeslagen, in de eerste plaats omdat Neder land vrijwel geen klasse I Golden Delicious beschikbaar heeft dit seizoen. Ook omdat de voor dit doel ontwikkelde doos het in de praktijk niet blijkt te doen. Dat op deze weg echter verder gegaan moet worden, staat vast. We kunnen ons in deze tijd niet meer veroorloven er maar wat op los te rommelen wat de presentatie betreft.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 27