Onderzoek jongveevoeding Cranendonck 1972-1977 N agegaan is de drogestofopname bij uitsluitend èn onbeperkt voeren van bovenstaande produkten. Er werd naast ruwvoer dus geen krachtvoer verstrekt. De kwaliteit van het ruwvoer was in het algemeen goed. Aan de snijmais was 2% ureum op de droge stof toegevoegd. Het jongvee werd ingedeeld in drie leeftijds groepen. U it voorgaande onderzoekresultaten blijkt dat bij onbeperkte ruwvoerverstrekking vooral bij oudere dieren een overmatige konditie kan optreden. Tevens is uit de literatuur bekend dat deze overmatigekonditie ten koste zou gaan van de groei in de daaropvolgende weideperiode. B ij deze proeven is het jongvee aan het begin en het einde van de stalperiode beoordeeld op konditie. Speciaal werd daarbij gelet op verschillen in de mate van vervetting. Het resultaat van de beoordelingen is weergegeven in tabel 1. I Opnameproeven met hooi, voordroogkuil en snijmaiskuil Beperkte hooivoedering met jongvee 1 Het voeren van jongvee met stro en krachtvoer Samenvatting praktische adviezen CRA Eindhoven, De specialist voedervoorziening, ing. J.G.A. Mies. n deze jaren is een aantal voederproeven met jongvee uitgevoerd. Het is interessant de resultaten hiervan weer te geven. Opgemerkt dient te worden dat deze proeven onder leiding van ing. Tj. Boxem, Proefstation voor de Rund veehouderij te Lelystad, zijn uitgevoerd. Overzicht onderzoek 1972/1973-1975/1976 1Opnameproeven met hooi, voordroogkuil en snijmaiskuil. 1975 - 1976 2. Onberkte en beperkte hooivoedering aan jongvee. 1976 - 1977 3. Het voeren van onbeperkt stro krachtvoer aan jongvee. De resultaten worden in bovenstaande volgorde behandeld en de konsekwenties voor de praktijk worden zoveel mogelijk naar voren gebracht. gratis* K of voordroogkuil, komt wel in overmatige konditie. Voeren van uitsluitend snijmais geeft erg duidelijk overmatige vervettting. Praktische adviezen uit dit onderzoek! - B ij voedering van hooi of voordroogkuil van goede kwali teit en onbeperkte opname is een zéér goede groei mogelijk. Bijvoeding van krachtvoer vanaf een leeftijd van 8 a 9 mnd. is dan af te raden in verband met gevaar voor vervetting, vooral van de oudere dieren. Bij uitsluitend snijmais of een flink deel snijmais is een hogere groei van ca. 100 gram per dag gevonden ten opzichte van hooi- of voordroogvoedering. Deze hogere groei leidde tot een sterke vervetting van het oudere jongvee en is dus af te raden. Bij matige kwaliteit ruwvoer of ruwvoertekorten gelden vo renstaande konklusies uiteraard niet. Er zal dan wel enig krachtvoer nodig zijn. Vandaar dat in de stalperiode 1975/1976 op Cranendonck hiernaar een proef werd uitgevoerd. Hierbij werd het jongvee in twee groepen verdeeld. a. beperkt voeren met hooi b. onbeperkt voeren met hooi groei in grammen per dier per dag 800. 700 600. 500. 400 De groei is een planning. Er werd geen krachtvoer gevoerd. Tabel 1. Drogestof- en VEM-opname per dag llQoii sniymaïs kujil _jipwiyht i|p kg Leeftijd in maanden 9- 14 12- 17 14- 19 kg ds VEM kgds VEM kg ds VEM onbeperkt hooi beperkt hooi 4.6 4046 3.8 3106 6,0 5363 4.8 3892 6,6 5885 5,5 4529 verschil onbeperkt - beperkt 00 1,2 1471 1,1 1365 400 450 Tabel 2. Groei tijdens de stalperiode in grammen per dag Bi^ _kwalitatiefruwvoer _goede_groei Leeftijd in maanden 9- 14 12- 17 14- 19 Uit bovenstaande grafiek konen de gemiddelde groei resultaten van jongvee gevoerd net b.v. uitsluitend hooi of uitsluitend voordroogkuil of snijmais naar voren. De dieren konden steeds onbeperkt ruwvoer opnemen. De drogestofopnamen zijn in onderstaande grafiek weergegeven. onbeperkt hooi beperkt hooi 601 353 581 235 503 372 verschil onbeperkt - beperkt 248 347 131 kg. ds. per dier per Leeftijd in maanden 9-14 12-17 14-19 Voedering in de winter on bep. bep. on bep. bep. on bep. bep. gem. gewicht op 4 mei gem gewicht op 7 sept. verschil onbep. - bep. op 4 mei verschil onbep. - bep. op 7 sept. kompensatiegroei in 284 246 325 305 38 20 47 375 319 415 388 52 27 49 422 402 471 454 20 17 15 200 250 300 350 Uit grafiek II komt duidelijk naar voren, dat de ds-opname voor hooi en voordroogkuil rechtlijnig verloopt met de toename van het gewicht. Voor snijmais is de opname afwijkend. De maximale drogestofopname (ca. 7.75 kg ds) ligt bij een gewicht van 400 tot 450 kg; bij hogere gewichten neemt de opname zelfs af. Bij een gewicht van 300 tot 400 kg is de ds-op- name ca. 1 kg méér dan bij hooi en voordroog. Konditie Tabel 1. Vetbedekking* aan bet begin en aan het einde van de stalperiode hooi voordroogkuil Snijmaiskuil leeftijd 1 jaar 1 jaar begin einde stalper. stalper. 2- 2 2- 3- begin einde stalper. stalper. 2- 2 2- 3- begin einde stalper. stalper. 2- 2 2- 4- 2° normale vetbedekking; 4° te sterke vetbedekking Uit deze waarnemingen blijkt, dat dieren van ca. 1 jaar bij onbeperkt ruwvoer inkl. snijmais niet gauw te vet worden. Ou derjongvee echter, onbeperkt gevoerd met kwalitatief goed hooi Tabel 1. Gemiddelde drogestof- en VEM-opname Leeftijd in maanden 4- 4 11 17 13 -19 Gevoerd naar gram groei 300 600 300 600 300 600 ds uit stro 2.17 1.97 2,91 2,62 3.21 3.16 ds uit krachtvoer 2,15 2,95 2,70 3,75 3.15 4,30 totaal ds 4.32 4,92 5,61 6,37 6,36 7.46 totaal VEM 3190 3937 4085 5055 4685 5864 gem. gewicht stalperiode 216 226 305 319 370 390 ds uit stro per 100 kg levend gewicht 1.00 0,87 0.95 0,82 0,87 0.81 Groei tijdens de stalperiode Gemiddelde groei in grammen per dier per dag tijdens de stalpe riode Leeftijd in maanden 8-14 11-17 13-19 gevoerd naar 600 gram groei gevoerd naar 300 gram groei 670 516 665 489 745 511 verschil 600-300 gram groei 154 176 234 Gewichtsverloop en groei tijdens de weideperiode Gewichten en groei Gewichtsverloop en kompensatiegroei in de zomer O ok in de weideperiode zijn de beide groepen nog tweemaal gewogen, nl. begin mei en begin september. Tabel 3 - 300 gram groei per dag. - 600 gram groei per dag. Konklusies Het blijkt, dat bij beperkt voeren een geplande groei moeilijk is te realiseren en risiko mee kan brengen. De zéér matige groei bij beperkt voeren in de leeftijdsgroep 12-17 mnd. is hiervan een voorbeeld. Deze dieren zijn zowel in gewicht als in karkasontwikkeling achtergebleven. De achterstand in gewicht bij de beperkt gevoerde groep is in de zomer bij de twee jongste groepen maar voor ca. 50% ingehaald. Bij de oudste groep is vrijwel niets ingehaald. De droge zomer en daardoor grastekort, heeft hierin een rol gespeeld. Bij ruwvoerschaarste ten gevolge van abnormale weersomstan digheden of zéér zware veebezettingen zou stro 4- krachtvoer ander ruwvoer kunnen vervangen. Om wat meer over opnamen en groei te weten te komen is op Cranendonck in de stalperiode 1976-1977 een proef uitgevoerd. Twee groepen: A onbeperkt stro krachtvoer tot 600 gram groei. B onbeperkt stro krachtvoer tot 300 gram groei. Beide groepen werden naar leeftijd gesplitst in drie groepen van 4 dieren. Leeftijd begin weideperiode ca. 14 mnd. ca. 17 mnd. ca. 19 mnd. Geplande wintergroei 300 600 300 600 300 600 gewichte einde stalperiode 265 289 351 381 418 460 gewicht op 12 mei 260 289 354 375 412 432 gewicht op 21 september 332 375 431 456 516 518 verschil op 12 mei 29 21 20 verschil op 21 september 43 25 2 inhaalgroei in -48 - 19 90 groei in grammen 12/5-21/9 545 652 583 614 788 652 Konklusies uit dit onderzoek Jongvee neemt naast krachtvoer flinke hoeveelheden stro op. Globaal 0,8 tot 1,0 kg ds aan stro per 100 kg levend gewicht. Het krachtvoer verdringt het stro maar in zéér geringe mate, zoals blijkt uit tabel 1. De werkelijke groei is belangrijk hoger dan de ge plande groei waarnaar is gevoerd. Wat de konditie betreft lieten de oudste groepen ge voerd naar 600 gram groei een vrij duidelijke vervet ting zien. De ontwikkeling van de dieren van de jongste groep gevoerd naar 300 gram groei per dag bleef achter. Van de zogenaamde inhaalgroei in de zomer is niets gebleken bij toch voldoende en gelijke kwaliteit gras. De gewichtsverschillen bij de twee jongste groepen tussen 300 en 600 gram groei als winterplanning is in de weide zelfs nog groter geworden. Hiervoor is geen duidelijke verklaring Van kwalitatief goed ruwvoer neemt jongvee zoveel droge stof en energie op dat een zéér goede groei van 550 tot 750 gram per dier per dag mogelijk is Van onbeperkt uitsluitend snijmaiskuil wordt vooral ouder jongvee te vet. Voor voordroogkuil en hooi geldt dit in wat mindere mate. Naast onbeperkt goed hooi, voordroogkuil of snijmais -I- ureum is geen krachtvoer nodig voor dieren van 8 a 9 maanden of ouder. Bij beperkte voeding van ruwvoer is het moeilijk om voor alle leeftijdsgroepen toch een juist voldoende groei en ontwikkeling te krijgen. Ten aanzien van de zogenaamde inhaalgroei in de weideperiode is nog onvoeldoende bekend. Het nas treven van een erg beperkte groei in de stalperiode, vooral van de jongere dieren, is af te raden. Voor ouder jongvee lijkt iets méér mogelijk, maar meer onderzoek moet dit uitwijzen. Met stro en krachtvoer is een góede groei te realise ren. Er moet dan echter veel krachtvoer worden bij gevoerd. De groei na een lange periode met veel stro en krachtvoer viel in de weideperiode tegen. De oor zaak is nog onvoldoende duidelijk.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 9