In veel landen is wilde haver nog een probleem! G C, i T D e beste bestrijding van wilde haver is nog steeds het beginstadium. Dan is het nog moge lijk om de planten die hier en daar verschijnen uit te rukken en te vernietigen. Maar wanneer men dat stadium voorbij heeft laten gaan, of dat door de een of andere oorzaak de hoeveel heid planten zo groot is dat handwerk uitge sloten wordt dan kan men de wilde haver ook chemisch bestrijden. Het hangt af van het be strijdingsmiddel dat gebruikt wordt maar in bepaalde gevallen wordt het beste resultaat verkregen wanneer de bestrijding in een laat stadium wordt uitgevoerd. Onderzoek wees uit dat bestrijding tijdens het vijfde bladstadium net zo goed is als wanneer de bestrijding wordt uitgevoerd tijdens het tweede bladstadium. Uit praktische overwegingen heeft een late be strijding deze voordelen; De akkerbouwer kan precies zien hoe zwaar zijn land is bezet met wilde haver, dat geeft hem degelijk de overtui ging dat een bestrijding nodig is. Tevens is men door dat late bestrijdingstijdstip niet zo gebon den aan een speciale dag of uur. Men kan het werk uitvoeren wanneer de omstandigheden PATENTKALI B H De bestrijding van wilde haver in zomertarwe en zomergerst H et optreden van haver alsook duist vormt in dé landbouw een probleem. Zowel wilde haver als duist produceren zeer veel zaden, waardoor instandhouden en/of uitbreiding van de soort zeer goed mogelijk is. 28% K2O 8% MgO De ideale meststof voor chloorgevoelige gewassen n de afgelopen tien jaar heeft zich wilde haver, een onkruid waarvoor men zeer beducht moet zijn, enorm over de aarde verspreid. Er zijn diverse schattingen bekend omtrent de omvang van deze "plaag". Zo blijkt uit een rapport dat in 1971 in Canada de economische verliezen op ongeveer 5 miljoen ha prairieland dat gebruikt wordt voor de landbouw, rond de 100 miljoen dollar bedroeg. In Engeland schatte men een jaar of vijf geleden dat 372.000 ha zwaar besmet was met dit onkruid. Een toename met 73 sinds in 1967 nog werd uitgegaan van 215.000 ha. Onkruidzaadverspreiding. ijdens een meer recent onderzoek op 700 bedrijven in Engeland bleek dat op meer dan de helft daarvan wilde haver een probleem vormde. De besmetting varieerde van 15 tot 75%. Er zijn ook schattingen aanwezig van andere landen. Zo zijn er in Polen streken waar de hoeveelheid wilde haverplanten in zomergraan meer dan 20% bedraagt. Nog afgezien van de cijfers zijn het veel meer de-planten zelf die duidelijk maken hoe erg het is gesteld met de besmetting. Een onmisken baar zichtbaar voorbeeld van de nog steeds voortdurende invasie van de wilde haver. De reden van deze ongekende uitbreiding is dat de z.g. monocultuur bijna overal plaats vindt. Vroeger werden veel meer mengleelten toegepast waardoor het onkruid minder kans kreeg. Verder zal in velden waar de wilde haver voorkomt tijdens het maaidorsen vaak een uit gebreide zaad verspreiding plaats vinden. Wilde haverzaden bevinden zich ook vaak in balen geperst stro. Onderzoekingen hebben uitgewezen dat er in een baal stro van 25 kg. tussen de 150 en 19000 zaadjes kunnen zitten. Wanneer men dan bedenkt dat er ieder jaar duizenden tonnen stro van de ene streek naar de andere worden vervoerd, dan kan men ook begrijpen dat juist via dit stro een uitgebreide verspreiding plaatsvindt. In Engeland bleek bij een onderzoek naar zaaimachines dat tijdens het zaaien in 19% van de gevallen, wilde haverzaden in de bak wer den gevonden. Forse aanpak elukkig heeft men overal het gevaar van dit onkruidprobleem ingezien. In diverse lan den wordt er ieder jaar weer speciale aandacht geschonken aan dit onkrujd. Het is op zich zelf vreemd, dat men de aandacht richt op één be paald onkruid, maar hiermee wordt onder streept hoe belangrijk de bestrijding van de wilde haver internationaal gezien is. Zo werd in Spanje door de regering een spe ciale actie opgezet om boeren te stimuleren een onkruidbestrijdingsmiddel tegen wilde haver aan te schaffen. Ze ontvingen hiervoor zelfs een subsidie. Ook in Tunesië organiseerde men een lande lijke actie ter bestrijding en tevens koppelde men daaraan een intensieve voorlichtingscam pagne. In Engeland werd in 1973 een landelijke actie gevoerd. Er werd veel informatie gegeven, demonstraties, voorlichtingsstand tijdens land- bouwdagen, en verder werd op allerlei manier gebruik gemaakt van de communicatiemidde len. Op landbouwonderzoekcentra is men diep in gegaan op de levenswijze van deze wilde ha- verplant. Zoals met alle onkruid is ook nu het produk- tieverlies in de oogst door de competitie met wilde haver het grootste probleem. Proeven wezen uit dat gemeten over een periode van drie jaar 48 wilde haverplanten per vierkante meter een opbrengstverlaging van 15% veroor zaakten. Wanneer dit opliep tot 200 planten per vierkante meter werd de oogstreductie 45%. Bestrijding -3 Er zijn gebieden in de wereld waar een korte termijnaanpak van het probleem geen oplos sing meer bood. Veel effect kan worden bereikt met een juiste vruchtwisseling en stoppelbe werking. Ook is geprobeerd om jaar in jaar uit chemisch te bestrijden steeds opnieuw in een gewas zomertarwe. De bezetting wilde haver planten liep in twee jaar tijd terug van 108 naar 12 per vierkante meter. Daartegenover ver dubbelde het aantal planten zich in de onbe handelde proefvelden. ij Shell heeft men in de afgelopen tien jaar vier soorten bestrijdingsmiddelen geprodu ceerd die gebruikt kunnen worden voor de be strijding van wilde haver. Suffix werd in 1965 ontdekt en in 1971 op de markt gebracht. Het middel werkt door versnelde celgroei waardoor de plant wordt gehinderd in normale groei. De uiteindelijke vernietiging van het onkruid vindt plaats door verstikking, wat weer veroorzaakt wordt door de volledige uitgroei van het hoofdgewas. Men mag stellen dat met Suffix. - een bestrijdingsgraad kan worden bereikt van: 85 tot 95%. Tijdens de ontwikkeling van het middel op basis van benzoylpropethyl bleek dat de onge kende selectiviteit die in tarwe mogelijk was in gerst niet werd bereikt. Gerst bleef na behan deling vaak zeer kort van stro. De werking van het bestrijdingsmiddel berust op het principe van een bepaald soort zuur. In de wilde haver- plant is dit anders aanwezig dan in tarwe. Daarom kon Suffix zo selectief werken. Bij gerst kwamen de zuren teveel met elkaar over een, waardoor het hoofdgewas ook schade leed. Nader onderzoek bracht toen een ander middel met een andere chemische samenstel ling op de markt onder de naam Barnon, spe ciaal bedoeld voor gebruik in gerst. Tijdens het onderzoek naar Barnon werd ge lijkertijd nog een ander middel gevonden dat tweemaal zo aktief bleek te zijn als Suffix. Het gevolg hiervan was dat dit middel onder de naam Mataven een nog grotere uitroeiing van wilde haverplanten aankon. "Oot is den boer zijn dood" et wilde haverprobleem is in Nederland niet meer zo sterk aanwezig. Nederland heeft in dit opzicht een primeur. Zoals uit dit artikel blijkt is men in het buitenland nog lang niet zo ver, terwijl men daar toch ook over goede be strijdingsmiddelen kan beschikken. Het zijn trouwens niet alleen de bestrijdingsmiddelen die het kwaad van de wilde haver de kop heb ben ingedrukt. Het sukses is bereikt in samen werking met vruchtwisseling en wettelijke maatregelen. Het plukken met de hand van de laatste wilde haverplanten die hier en daar toch nog de kop opsteken is een beslissende factor in de lange strijd tegen dit kwalijke onkruid. In sommige landen waar de kortstro tarwe rassen worden gebruikt is de wilde haver een geduchte meeëter.... Oot is den boer zijn dood, is een oud gezegde, maar dat oot nu ook dood is dat zou interna tionaal gezien volkomen onjuist zijn. (de gegevens voor dit artikel werden ontleend aan het Shell landbouwkundig magazine "Span" Plantenziektenkundige dienst - Consulentschappen voor plan tenziekten en onkruidbestrijding - Wageningen Bovendien is bekend,dat de kiemkracht van de zaden met name van wilde haver, in de bodem jarenlang behouden blijft. Wilde haver komt voor op allerlei grondsoorten en kan vooral in de zomergranen schadelijk optreden. Duist komt voor op kleihoudende gronden, vooral op natte, sleinpgevoelige gronden. Bestrijding van wilde haver - hemische bestrijding kan worden uitge voerd in alle zomergranen behalve in haver. In sommige gebieden is de bestrijding wettelijk verplicht. Om wilde haver effectief te kunnen bestrijden moeten de granen op rijen worden gezaaid, 7:odat hierbij ook mechanische hulpmiddelen kunnen worden aangewend. Wilde haver kiemt vooral in het voorjaar, soms gedurende een lange periode. Door de concurrentie van wilde haver kan de opbrengst van het gewas ernstig worden benadeeld. Teneinde zaadvor ming en uitval te voorkomen, dient men de laatste planten te plukken. Toepassing bij zaaien Tri-allaat Merken: Avadex BW, Luxan Tri-al- laat vloeibaar. Dosering; 4 1/ha. Tri-allaat word toegepast kort vóór of na het zaaien, bij voorkeur op enigzins vochtige, fijn kruimelige grond. Omdat het middel erg vluchtig is, dient het direkt na de bespuiting 3-4 cm diep te worden ingewerkt. Tri-allaat kan zowel in zomertarwe als in zo mergerst worden toegepast. Wilde haver welke op het moment van spuiten reeds is gekiemd, wordt niet meer bestreden. Het middel be strijdt geen tweezaadlobbige onkruiden. In zomertarwe is kans op enige opbrengstder ving aanwezig. Het verdient aanbeveling het zaad 1-2 cm dieper te zaaien dan normaal. In zaai van grasachtige ondervruchten is niet mo gelijk. Toepassing na opkomst Cloorf/enpropmethyl Merk: Bidisin, dose ring: 8-10 1/ha. Het middel kan zowel in zomertarwe als in zomergerst worden toegepast. Om een goede bestrijding van wilde haver te verkrijgen, is het noodzakelijk, dat het middel met 600-800 1/ha water en een grove druppel wordt verspoten. De beste resultaten worden verkregen, wan neer Bidisin wordt toegepast in een dosering van 8 1/ha op het moment dat de meeste wilde haverplanten 2-3 blaadjes hebben gevormd. Op een later tijdstip - in het 4-5 bladstadium - kan nog een goed effect worden verkregen, mits de dosering wordt verhoogd tot 10 1/ha. De bespuitirig dient te worden uitgevoerd op een droog gewas. Neerslag binnen enkele uren na de bespuiting kan het bestrijdingseffect na delig beïnvloeden. Bij hoge temperaturen, overdag (boven 20°C.) verdient het aanbeve ling de bespuiting tegen de avond uit te voeren. Andere onkruiden worden niet bestreden, zo dat hiervoor steeds een bespuiting met een an der middel nodig is. Voor een gelijktijdige be strijding van tweezaadlobbige onkruiden is het mogelijk aan Bidisin mecoprop (MCPP) toe te voegefi. Mengen met andere groeistoffen, kleurstoffen of bodemherbiciden moet worden ontraden, omdat hierdoor het gewas ernstig kan worden beschadigd. Difenzoquat merk: Avenge, dosering: 4 1/ha in 300 1 water. Avenge bestrijdt uitsluitend wilde haver. Het middel kan worden toegepast in zomergerst, wintergerst en wintertarwe vanaf midden tot einde uitstoeling van het graangewas, als de meeste wilde haverplanten 3-5 bladeren heb ben. Teneinde een goede bestrijding te ver krijgen, dient de wilde haver goed met het middel te worden bevochtigd. Regen binnen vier uur na de bespuiting kan het effect sterk doen afnemen. Een gelijktijdige bestrijding van wilde haver en andere onkruiden door middel van mengen moet worden ontraden vanwege de kans op een minder goede bestrij ding van de wilde haver. De bestrijding van tweezaadlobbige onkruiden dient vooraf te hebben plaats gehad. Na de bespuiting kan, vooral bij zonnig weer, vergeling van de bladpunten in het gewas op treden. Dit beeld is slechts tijdelijk en heeft geen nadelige invloed op de opbrengst. Benzoylprop-ethyl. Merk: Suffix, dosering: 5 1/ha. Dit middel kan uitsluitend worden toegepast in tarwe. De beste resultaten worden verkregen wanneer Suffix wordt gespoten in een periode van actieve groei, tijdens einde uitstoeling tot het doorschieten van de tarwe (15-30 cm. leng te). Teneinde een goede bevochtiging van de wilde haverplanten te verkrijgen, dient de be spuiting met 200-500 1/ha water en voldoende druk te worden uitgevoerd. Het middel be strijdt alleen wilde haver. De bestrijding van dicotyle onkruiden dient bij voorkeur plaats te hebben vóór de bespuiting met Suffix wordt uitgevoerd. Binnen een periode van tenminste een week vóór en of na de bespuiting met Suffix moet geen ander onkruidbestrijdingsmiddel worden toegepast, omdat dit nadelig is voor de werking van Suffix. Niet toepassen wanneer de eerst volgende dagen nachtvorst wordt verwacht. Bij een zware bezetting van wilde haver dient, door de langdurige concurrentie vanwege de late toepassing, met enige opbrengstderving rekening te worden gehouden. Eventueel kan dan bij het zaaien eerst met tri-allaat worden gespoten. 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 8