Pirouette
Planologische beperking
van de landbouw
Argumenten
om kroonberoep af te
schaffen
zijn niet gegrond
I n het kader van de Ruimtelijke Ordening wordt de land- en
tuinbouw gekonfronteerd met rechtstreeks bindende bestem
mingsplannen. De beroepsmogelijkheid bij de Kroon heeft een
PATENTKALI
r,en
LANDBOUWSCHAP
Mr. J. Bongers
zaai
doe een goede zet...
28% k2o 8% MgO
landbouwschap Verslag vergadering Gewestelijke Raad Zeeland
V anuit de ruimtelijke ordening kunnen beperkingen aan de boer opgelegd worden. In onderstaand artikel wordt met
name aandacht besteed aan de bouwvergunning. In een volgend artikel zullen ook de aanleg en gebruiksvoorschriften ter
sprake komen. Bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen de boer vanuit de ruimtelijke ordening opgelegd kan
krijgen staat de inhoud van het bestemmingsplan centraal. Zowel de aanvraag om een bouwvergunning als de aanvraag
om een aanlegvergunning moeten aan dit plan getoetst worden. Uit de wet op de Ruimtelijke Ordening en de uitspraken
(jurisprudentie) van de Kroon blijkt dat de gemeenten in beginsel in hun bestemmingsplannen vrij vergaande beperkingen
van de landbouw kunnen opnemen. Zij zijn daartoe echter niet verplicht. Dit leidt ertoe dat de inhoud van bestem
mingsplannen in de praktijk nogal uiteenloopt en dat lang niet altijd vergelijkbare situaties onderworpen zijn aan
gelijksoortige regelingen. Sommige gemeenten gaan bij het opleggen van beperkingen aan de landbouw minder ver dan
zij op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de jurisprudentie van de Kroon zouden kunnen; andere gaan juist
verder en worden daarom dan "gecorrigeerd".
Dit laatste kan gebeuren bij de goedkeuring van het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten of in beroep door de
Kroon.
Beperkingen van de landbouw kunnen voortvloeien uit:
de bestemming, zoals neergelegd in een goedgekeurd bestemmingsplan, bijvoorbeeld de bestemming "agrarisch gebied
zonder bebouwing". Het stelsel van bouwvergunningen is direct aan deze bestemmingen gekoppeld.
de aan de verschillende bestemmingen gekoppelde gebruiks- en aanlegvoorschriften.
Onderstaand wordt aandacht besteed aan de bouwvergunning.
de meest gezaaide zomergerst
een If-IxX kweekprodukt
Advertentie JM
Bouwvergunning
V olgens de Woningwet is het verboden te bouwen zonderofin
afwijking van een schriftelijke bouwvergunning. Onder bouwen
wordt verstaan het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De wet zelf geeft niet aan wat nu precies een bouwwerk is. Uit
verschillende uitspraken van de Kroon blijkt dat een woonhuis,
een stal, een loods, een hooiberg, een kas en een brug in ieder
geval een bouwwerk zijn. In het algemeen worden als bouwwerk
aangemerkt alle zaken die op de plaats van bestemming direkt
of inderekt met de grond verbonden zijn of daarin of daarop
direkt of indirekt steun vinden. Hieruit blijkt wel dat een boer of
tuinder voor vele zaken een bouwvergunning nodig heeft.
Een bouwvergunning moet aangevraagd worden bij B en Wen-
kan alleen (en moet dan ook) geweigerd worden indien het
bouwwerk niet voldoet aan: de bouwverordening, het bestem
mingsplan of aan het vergunningsvereiste van de Monumen
tenwet of van een provinciale of gemeentelijke monumenten
verordening.
In de praktijk zal de boer of tuinder bij een aanvraag om een
bouwvergunning meestal te maken krijgen met de bepalingen
van de bouwverordening of van het bestemmingsplan. Daarom
wordt op deze twee punten nader ingegaan.
Bouwvergunning
B ehalve de nodige bouwtechnische voorschriften (bij-
voorh. constructie, inrichting, etc.) bevat de bouwverordening
Zenderpark West Zeeuwsch-Vlaanderen. De raad nam kennis
van de inmiddels verschenen nota inzake de eventuele vestiging
van een zendstation in West Zeeuwsch-Vlaanderen ten behoe
ven van Radio Nederland Wereldomroep en stelde zich op het
standpunt dat op geen enkele wijze medewerking moet worden
verleend aan een dergelijk plan, gezien de daaraan verbonden
konsekwenties voor de streek en de daarbij betrokken land
bouwbedrijven.
Met het oog op de inhoud van het streekplan voor West
Zeeuwsch-Vlaanderen en het ontwerp-bestémmingsplan voor
het buitengebied van de gemeente Oostburg meent de raad op
een afwijzende houding van provincie en gemeente te mogen
rekenen.
Kop van Schouwen. Hangende het verloop van de procedure,
inzake de overweging tot aanwijzing van een gedeelte van de
Kop van Schouwen als beschermd natuurmonument, werd be
sloten aan de landbouwbedrijven die onder de betreffende be
schikking vallen te adviseren de bedrijfsvoering op de normale
wijze voort te zetten.
Dijkversterkingen. De raad achtte het onaanvaardbaar dat be
slissingen over dijkversterkingen worden uitgesteld, door acties
van organisaties die kennelijk meer belangstelling hebben voor
slikken en scjhorren dan voor de veiligheid van de bevolking.
Een zo snel mogelijke afwikkeling van de dijkversterkingen
werd door de raad noodzakelijk geacht, waarbij als uitgangs
punt dient te gelden dat verzwaring buitendijks moet plaats
hebben, daar waar zulks redelijkerwijs mogelijk is.
Reorganisatie Gezondheidsdienst voor dieren. In verband met
de plannen tot reorganisatie van de Gezondheidsdienst voor
Dieren onderschreef de raad de noodzaak tot handhaving van
de service die tot op heden aan de veehouders in Zeeland kan
warden geboden.
Besloten werd deze zaak onder de aandacht te brengen van het
dagelijks bestuur van het Landbouwschap.
Schaderegelingen luchtverontreiniging. De raad was van me
ning, dat de schadeafwikkeling over 1977 bevredigend is verlo
pen en dat bij het vaststellen van de schade de normale be
drijfsvoering niet in het gedrang mag komen.
Bestrijding vergelingsziekte. Besloten werd voor 1978 uitslui
tend ontheffing te verlenen voor de teelt van zaadbieten voor
het gebied ten oosten van het kanaal door Zuid-Beveland.
ook een zogenaamde "welstandsbepaling". De gebruikelijke
welstandsbepaling luidt dat het uiterlijk (bijvoorbeeld vorm,
materiaalkeuze) en de plaatsing van een bouwwerk zodanig
moeten zijn dat het zowel op zichzelf als in verband met de
bestaande omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan
voldoet aan redelijke eisen van welstand. De moeilijkheid hier
bij is echter dat niet duidelijk is aan te geven wat nu precies de
welstandseisen zijn. Deze verschillen van geval tot geval. Dit
aspekt kan een belangrijk knelpunt vormen bij agrarische
bouwaanvragen. Als niet aan de eisen van welstand wordt vol
daan, moet de bouwvergunning immers geweigerd worden. De
welstandscommissie adviseert B en W op dit punt. B en W,
of in beroep de gemeenteraad, kunnen van dit advies afwijken.
Bestemmingsplan
Een bestemmingsplan, en met name een bestemmingsplan
buitengebied, bevat behalve verschillende (bouw) bestemmin
gen (bijvoorbeeld agrarisch gebied met agrarische bebouwing)
de nodige bouwtechnische zaken. Genoemd kunnen worden
bepalingen inzake:
maximum nok- en/of goothoogte van bedrijfsgebouwen
(bijvoorbeeld 6 meter nokhoogte) en woningen (bijvoor
beeld 4xh meter nokhoogte), torensilo's (bijvoorbeeld 15
meter), hooibergen, afrasteringen, enz.
afmetingen (dat wil zeggen lengte oppervlakte) dan wel
inhoud van bedrijfswoningen, kassen (bijvoorbeeld 2 hecta
re regeling), melkstallen, veldschuren en dergelijke.
rooilijnafstanden
Wildschade. Aan de wildschade zal bij voortduring aandacht
worden besteed. Eventuele schade aan grasland door ganzen zal
nauwlettend worden gevolgd, terwijl de medewerking van de
jagersvereniging in Walcheren zal worden gevraagd, voor het
bestrijden van de wilde duiven die ernstige schade aanrichten in
de winterbloemkool.
Tarieven loonwerk 1978. Met de B.O.V.A.L. werd overeen
stemming bereikt over de loonwerktarieven voor 1978, waarbij
als uitgangspunt een verhoging van 5% van de minimumtarie
ven werd aangehouden.
Voor de sproeitarieven werd een verhoging van 1,50 per ha
ingecalculeerd in verband met de verplichte verzekering op ba
sis van de Algemene Spuitvoorwaarden.
Kr zijn te weinig zwaarwegende argumenten om het
Kroonberoep in het kader van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening af te schaffen. Oud-minister Gruyters heeft af
schaffing van dit Kroonberoep voorgesteld aan de Tweede
Kamer. Rechtsbescherming en inspraak bij bestemmings
plannen zijn twee verschillende zaken die elkaar niet uit
sluiten.
Het Landbouwschap heeft zich in een brief aan de minister
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verzet
tegen de in 1977 ingediende voorstellen om het Kroonbe
roep af te schaffen. In de brief van 23 februari 1978 wordt
nader ingegaan op de procedure, de inspraak en rechtsbe
scherming bij bestemmingsplannen.
situering van de bebouwing (bijvoorbeeld 10 meter tot de
grens van het perceel).
De neiging bestaat om steeds meer "bouwtechnische" zaken in
het bestemmingsplan'op te nemen. Gedacht kan bijvoorbeeld
worden aan het voorschrijven van een minimum dakhelling.
Indien een in een bepaalde bestemming passende agrarische
bouwaanvraag in strijd is met een van deze bestemmingsplan
voorschriften dan moet de bouwvergunning geweigerd worden,
ook al voldoet de aanvraag geheel aan het bepaalde in de
bouwverordening.
In de huidige bestemmingsplannen voor het buitengebied wordt
veelal gewerkt met een (beperkend) systeem van bouwstroken
of van bouwpercelen. De bouwstroken zijn op de plankaart
aangegeven aaneengesloten bebouwde en onbebouwde stukken
grond, die behoren tot bestaande bedrijfscomplexen of die be
stemd zijn voor nieuwe bedrijfscomplexen. De bouwstroken
liggen gewoonlijk langs de wegen. Bouwpercelen zijn op de
plankaart aangegeven stukken grond die bestemd zijn voor
agrarische bebouwing van een bedrijf. Het bouwperceel is te
beschouwen als een groot erf waarop in beginsel plaats is voor
alle benodigde bedrijfsgebouwen. In het bestemmingsplan voor
het buitengebied wordt ook wel gewerkt met een combinatie
van bouwstroken en bouwpercelen (dat wil zeggen bouwstroken
waarbinnen bouwpercelen - kunnen - worden toegekend).
Aan de maximum oppervlakte van bouwpercelen kunnen eisen
gesteld worden. Deze eisen verschillen per gemeente en per
bestemming. De maximum oppervlakte van de thans bebouwde
percelen (dus geen enkele uitbreiding toegestaan) tot 2 ha, al
naar gelang de gemeente, de bestemming en het soort bedrijf.
In gebieden buiten de stroken en percelen mogen veelal, al dan
niet met een vrijstelling van B en W bouwwerken van geringe
omvang (bijvoorbeeld 50 a 100 m2) worden opgericht. Daar
naast zijn regelingen mogelijk voor het bouwen van boerderijen
buiten de stroken en percelen waarbij gebruik gemaakt wordt
van de vrijstellingsmogelijkheid of van de uitwerkingsplicht dan
wel de wijzigingsbevoegdheid van B. en W. Er valt een toene.-
ming te constateren om voor bijna alle bebouwing buiten de
stroken en percelen te onderwerpen aan een speciale procedure.
Dit ter bescherming van natuur en landschap of om burgerbe
bouwing in het buitengebied te weren.
Het is niet mogelijk om in dit korte bestek nader in te gaan op
meer specifieke zaken, zoals de regeling van intensieve veehou
derij in bestemmingsplannen en voor het bouwen van kassen.
Benoemingen. De raad besloot de heer A.J.G. Doeleman te
Nieuwerkerk aan te wijzen als lid van de Provinciale Commissie
voor het waterbeheer, met als diens plaatsvervanger de heer W.
Goeman te Goes.
De heer J. Boonman te Wolphaartsdijk zal ter benoeming wor
den voorgedragen als lid van de Zeeuwse beplantingscommis
sie.
De ideale meststof voor
chloorgevoelige gewassen
Advertentie IM
onmiskenbare invloed gehad op het ruimtelijk beleid van de
gemeenten. Er zijn dan ook zwaar wegende argumenten nodig
om het systeem van rechtsbescherming ter zijde te schuiven. Het
Landbouwschap vindt het aangevoerde argument dat de be
stemmingsplanprocedure wordt gerekt veel te vaag en weinig
overtuigend.
Bij de bestemmingsplannen voor het buitengebied, welke als
regel niet primair gericht zijn op de uitvoering van werken, geldt
het bezwaar van een lange tijdsduur bij de totstandkoming van
bestemmingsplannen helemaal niet.
Bij de voorgestelde wetswijziging wordt gesteld dat een wette
lijke regeling van de inspraak bij bestemmingsplannen het hui
dige Kroonberoep overbodig maakt. Het Landbouwschap be
strijdt dit en wijst erop dat hier twee verschillende zaken in het
geding zijn. Door inspraak wordt de bevolking betrokken bij de
beleidsvorming door het gemeentebestuur. De rechtsbescher
ming geeft aan de burger echter de mogelijkheid om tegen een
overheidsbeslissing in beroep te gaan. Beroep bij de Kroon leidt
volgens het Landbouwschap tot een bestuurlijke heroverweging
door een onafhankelijke instantie.
In het buitengebied spelen de belangen van de land- en tuin
bouw en van natuur en landschap niet zelden een belangrijke
rol. Tengevolge van de uitspraken van de Kroon (de Kroonju-
risprudentie) ontstaat volgens het Landbouwschap steeds meer
duidelijkheid over de wijze waarop een evenwichtige belange
nafweging moet plaatsvinden.
Het Landbouwschap konkludeert in het schrijven van 23 fe
bruari 1978 dat het ingediende wetsontwerp niet in zijn huidige
vorm kan worden gehandhaafd. Het hoopt dat de minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij de bepaling van
zijn standpunt rekening zal houden met de visie van het land
bouwbedrijfsleven.