Tolkan V
LA
Globale richtlijnen voor de
stikstofbemesting in 1978 voor
het Zuidwestelijk Kleigebied
U it het bovenstaande zal het reeds duidelijk zijn, dat het onmogelijk is om precies aan te geven
hoeveel stikstof er nodig zal zijn. Omdat uit het onderzoek duidelijk is gebleken dat bij toepassen
van een gedeelde stikstofbemesting de kans op het optreden van ziekten en het gevaar van legering
kleiner zijn, is er bij het opstellen van de richtlijnen van uitgegaan, dat de stikstof voor alle
graangewassen - behalve zomergerst in twee keer wordt gegeven. Alleen bij zomergerst zal
noodgedwongen geprobeerd moeten worden direkt in het voorjaar de juiste hoeveelheid stikstof te
geven, omdat een latere aanvulling voor dit gewas niet wenselijk is.
D
in wintergranen
TOLKAN-V is een uitstekend voorjaarsmiddel
tegen grasachtige onkruiden in wintergranen
zoals duist, windhalm en straatgras, en tevens
tegen breedbladige onkruiden zoals kamille,
muur, en tal van andere probleemonkruiden.
ISOPROTURON
DINOTERB
De twee werkzame
stoffen dinoterb en
isoproturon vullen el
kaar aan, en tevens
versterken zij elkaar in
werking.
Dinoterb is een kon-
taktmiddel en wordt
opgenomen door het
blad.
Isoproturon is een
systemisch middel en
wordt opgenomen in
de plant door de wor
tels.
blijf onkruid
de baas
MUUR
LUXAN Spaart werk en gewas.
J. Kodde C.A.R. Goes
Elk voorjaar worden er door de begeleidingskommissie "Stikstofonderzoek op Stan-
daardbedrijven" richtlijnen opgesteld voor de stikstofbemesting in het komende jaar.
Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de uitslagen van bemonsteringen op standaardbedrij-
ven. De uitslagen van de bemonsteringen op praktijkbedrijven in de Zuidwesten zijn iets
lager dan het landelijk gemiddelde. De stikstofadviezen voor het Zuidwesten zijn met
name na voorvrucht aardappelen dan ook wat hoger dan landelijk.
Deze stikstofadviezen zijn algemene richtlijnen gebaseerd op gemiddelde omstandighe
den.
Uit de ervaringen van de afgelopen jaren is enerzijds gebleken dat deze richtlijnen de
gemiddelde situatie vrij goed aangeven. Anderzijds dat de variatie in stikstofbehoefte van
perceel tot perceel door diverse faktoren erg groot kan zijn. Voor konkrete informatie per
perceel en bedrijf waarbij deze faktoren in het advies zijn opgenomen, is het noodzakelijk
«m zelf aan het grondonderzoek deel te nemen.
1 n het voorjaar van 1977 was op de goede profielen (tot 100 cm doorwortelbaar), vooral na
stikstofrijke voorvruchten zoals aardappelen en uien, het stikstofgehalte hoog tot soms zelfs zeer
hoog. Deze gehaltes waren mede beïnvloed door het voorafgaande zeer droge jaar. De winter van
1977/1978 is in de periode november t/m half februari natter geweest dan normaal. De maanden
september en oktober waren echtenduidelijk droger.
Daarnaast is de afgelopen winter vrij zacht geweest met gemiddeld hogere temperaturen.
Het blijkt dan ook dat de stikstofgehaltes dit voorjaar gemiddeld wat lager zijn dan in het voorjaar
van 1977 maar (behalve na voorvrucht suikerbieten) gemiddeld hoger dan bijvoorbeeld in het vrij
normale jaar 1976.
Per grondsoort en ook per voorvrucht komen grote verschillen voor. Bij de grondsoort speelt naast
de zwaarte en het organische stofgehalte vooral ook het profielverloop naar beneden toe een grote
rol. Ondiep doorwortelbare of snel lichter wordende profielen zijn stikstofarmer dan diep zware
gronden. Na een rijke voorvrucht, zoals bijvoorbeeld aardappelen, na toediening van organische
mest of een vlinderbloemige groenbemester is de grond belangrijk rijker dan bijvoorbeeld na
voorvrucht bieten of granen.
Richtlijnen voor granen
Kleigronden
ha.
e getallen in de kolommen geven de gemiddelde benodigde hoeveelheid stikstof aan in kg per
graansoort in
1978
eerste ^ift
tweede gift
voorvrucht
aardaDDelen
bieten of eraan
wintertarwe
40
70
30 - 60
zomertarwe
20
50
30 - 50
haver
20
50
30 - 50
wintergerst
20
50
30 - 50
zomergerst
20
50
0
Op de lichte klei- en de zavelgronden met een snel aflopend profiel zal de gift 10 a 20 kg hoger
moeten zijn en op de zware kleigronden iets lager dan in de tabel is aangegeven. De kg stikstof in
de tabel zijn afgestemd op profielen die tot 1 meter diepte bewortelbaar zijn. Is de bewortelings-
diepte maar 60 cm, zoals bijvoorbeeld op veel plaatgronden, dan moet de eerste gift met 30 kg N
per ha wogbzmhvzghoogd.
Is bijvoorbeeld wintertarwe laat gezaaid of is het land sterk verslempt dan moet iets meer stikstof
worden gegeven.
Zandgronden
O p zandgronden is de invloed van de voorvrucht en het stikstofgehalte van het profiel zeer
gering. Het volgende schema is van toepassing op bouwland waar weinig of geen organische mest
wordt gebruikt.
Getallen geven stikstof in kg per ha
gewassen
eerste gift
tweede gift
wintertarwe
70
30 - 60
zomertarwe
50
30 - 50
haver
50
30 - 50
wintergerst
50
30 - 60
zomergerst
50
0
Wordt regelmatig organische mest gebruikt voor de hakvruchten. dan moet de N-gift voor het
daaropvolgende graangewas lager zijn dan in de tabel is aangegeven.
Richtlijnen voor aardappelen en suikerbieten
j\ardappelen is een gewas met een vrij ondiepe beworteling. Als regel niet dieper dan 60 cm.
3Hierdoor zal de stikstofbehoefte van dit gewas minder sterk variëren dan bijvoorbeeld voor
bieten of graan. Gezien de stikstofgehaltes in de bovenste 60 cm zal bij de teelt van late kon-
sumptieaardappelen na een graanvoorvrucht vaak een stikstofgift nodig zijn van 200 tot 250 kg N
per ha. Voor de teelt van vroege of pootaardappelen kan de N-gift 40 a 60 kg lager zijn.
Bij het gewas suikerbieten is de variatie in stikstofbehoefte bijzonder groot. Door de lengte van het
groeiseizoen, de diepe beworteling en het sterke opnamevermogen spelen profiel- en voor-
vruchtverschillen een grote rol. De waarde van een gemiddeld advies neemt af naarmate de
variatie groter is. Vooral voor dergelijk gewas geldt dat men zelf grondonderzoek moet laten
verrichten.
Het is dan ook verheugend dat de belangstelling vanuit de praktijk in dit voorjaar voor met name
het stikstofonderzoek voor bieten sterk is gestegen. Aansluitend op de gemiddeld gevonden
gehaltes, zou voor bieten na een graangewas een N-gift van 130 a 140 kg per ha zijn geadviseerd
(met een variatie van 50 tot 190 kg N). Voor bieten na voorvrucht aardappelen kan de stikstofgift
gemiddeld 30 kg lager zijn. vervolg op pagina 16