KRACHTVOEROPNAME IN DE MELKSTAL I M et de ligboxenstal en de voerligboxenstal heeft de doorloopmelkstal gelijktijdig z'n intrede gedaan. De doorloopmelkstal moet voor de melker een arbeidsverlichting bete kenen. Op de meeste bedrijven is in deze melkstal een half-automatische of een vol-au- tomatische voederautomaat aangebracht. Met behulp van deze voederautomaat zouden de koeien, tijdens het melken, hun krachtvoer moeten opnemen. E ên aantal faktoren zijn van invloed op de krachtvoeropname in de doorloopmelkstal. P.van Nes En dit moet dan zodanig gebeuren, dat de koeien naar melkproduktie en conditie gevoerd kunnen worden. Uit onderzoek is gebleken dat de koeien tijdens het melken per keer 3 4 kg krachtvoer kunnen opnemen. Om de krachtvoerverstrekking in de praktijk te beoor delen, is op 20 bedrijven bij een aantal koeien de krachtvoeropname tijdens het melken bepaald. Een aantal uitkomsten van deze enquête zullen in dit artikel besproken worden. Hoe is de dosering van de voederautomaat? ndien een koe 4 kg krachtvoer moet hebben, is het van belang dat de voederautomaat ook 4 kg doseert. Hoe is het nu met de juistheid van doseren gesteld? In totaal zijn 172 voerbakken op 20 bedrijven gecontroleerd. Tabel 1. Afwijking naar beneden. Aantal voerbakken Totaal 0tot-5% 21 42 -5 tot-10% 18 41 -10 tot-15% 13 21 -15 tot-20% 12 18 -20 tot -25% 3 8 -25% en meer 6 42 Afwijking naar Aantal voerbakken boven 21 0 tot +5% 23 +5 tot+10% 8 +10 tot+15% 6 +15 tot+20% 5 +20 tot+25% 36 +25% en meer Van de 172 voerbakken heeft 48% (83 stuks) een afwijking van minder dan 10%. Wat opvalt is het grote aantal voerbakken (36) met een afwijking van +25% en meer. Dit heeft hoofdzakelijk betrekking op 2 bedrijven met een vol-automaat. Op de bedrijven met een half-automaat was de gemiddelde afwijking 24%. Tussen de bedrijven een spreiding van 6% tot 20%. Bij de vol-automaat een gemiddelde afwijking van 40%, met een spreiding van 17% tot 75%. Wat zijn de gevolgen bij een afwijking van 40% en 75% op de krachtvoerdosering. Tabel 2. Afwijking in half-automaat -24%) 16%40% Dosering per een heid volgens de veehouder 500gram 500gram AfVijkende kracht- voer-hoeveelheid per eenheid - 120 gram 80 gram Te geven hoeveelheid krach tv./koe 4 kg 4 kg Gegeven hoeveel heid/koe. 3040 gr. 4640 gr. vol-automaat 50%lOOOgram 500 gram 4 kg 6000 gr. 125%) 75% lOOOgram 1250 gram 4 kg 9000 gr. Bij de halfautomaat wordt gemiddeld bijna juist gedoseerd. Van individuele voedering is echter geen sprake (verschil 1,6 kg krachtvoer per keer). Bij de volautomaat zullen grote voerresten ontstaan zodat van individuele voedering ook geen sprake kan zijn. Bij dergelijke afwijkingen heeft het weinig zin om de krachtvoerdosering op halve kilogrammen te berekenen. Bij deze enquête bleek dat de eenvoudigste voederautomaat de minst grote afwijking liet zien. Naast merkverschil is ook de onderhoudstoestand (slecht lopende kettingen, knopen in het touw en etc.) van invloed op de juistheid van doseren. Hoeveel krachtvoer nemen de koeien op? In PR. -rapport nr. 41 worden de volgende faktoren aangehaald: - vorm van het krachtvoer (doorsnede, meel) - variatie vreetsnelheid - smaak van het krachtvoer (geen maatstaven beschikbaar) - vorm van de voerbak - smakelijkheid en kwaliteit van het ruwvoer - leeftijd van de koeien - gespreide of eenmalige dosering - rust in de melkstal Als per bedrijf het gemiddelde aan krachtvoeftoediening wordt berekend, komt dit praktisch overeen met de hoeveelheid die gemiddeld wordt opgenomen. De ene fout wordt door de andere geheel of gedeeltelijk goed gemaakt. Dit is echter geen goede weergave van het wel of niet goed voeren. Beter is het om na te gaan hoeveel koeien juist of fout worden gevoerd en hoe groot de gemaakte fout is. Tabel 3. Gemiddelde krachtvoeropname in de melkstal per keer A Opgekomen hoeveelheid Melkproduktie per Leeftijd Aantal dieren Uivoer/keer keer in liters 2-jarige 92 3,14 8,2 3-jarige 54 3,24 8,8 4-jarige 70 3,95 10,6 5-jarige 57 3,75 10^6 6-jarige en ouder 111 3,60 9,8. De invloed van de leeftijd op de krachtvoeropnamesnelheid is duidelijk aanwezig. In melktijd was wel enige spreiding, doch niet zodanig groot dat dit enige verschillen van betekenis veroorzaakt. De koeien waren per melkkeer ongeveer 9 minuten in de melkstal. Van de 384 dieren waren 153 dieren (40%) met voerresten. Deze 153 dieren kwamen van 17 bedrijven (85%). Tabel 4. Voeropname per minuut bij de dieren met voerresten Voeropname per min. in grammen minder dan 200 gram 200 tot 300 gram 300 tot 400 gram 400 gram en meer 2- jarige dieren 3- jarige dieren 4- jarige en oudere dieren Totaal 49 20 81 Gemiddelde opname/min. 337 gram 407 gram 410 gram De verschillen in opnamesnelheid tussen de dieren van dezelfde leeftijd zijn vooral bij de melkvaarzen erg groot. Invloed op de krachtvoeropname opname/minuut opgenomen kg krachtvoer melktijd in min. 250 gram 2*25 9 400 gram 3,60 9 Hoe groot zijn de voerresten? Vooral wanneer de koeien niet in groepen (produktiegroepen) worden gehouden, kan het gebeuren dat laag-produktieve koeien toch vrij veel krachtvoer krijgen en opnemen dankzij de voerresten. Tabel 5. Voederresten en het aantal dieren Voerresten in gr. minder dan 300 gram 300 tot 600 gram 600 gram tot 1000 gram 1000' gram en meer 2-jarige dieren 19 9 9 12 3-jarige dieren 6 4 6 4 4-jarige en oudere dieren 32 13 16 20 Totaal aantal dieren gemiddelde voerresten 49 20 81 700 gram 740 gram 650 gram Het hoge percentage koeien met voerresten (40%) en de hoge hoeveelheid aan resten (700 gram bij 40% van de koeien) maken individuele voedering in de melkstal moeilijk uitvoerbaar. Gezien de afwijkingen bij de voederautomaten en de verschillen in vreetsnelheid is het de vraag in hoeverre de koeien nu verkeerd zijn gevoerd. Als een koe de melkstal inkomt, zal de melker moeten weten hoeveel de koe aan krachtvoer moet krijgen. In tabel 6 is aangegeven wat het verschil is tussen de hoeveelheid krachtvoer die de melker denkt te geven en de hoeveelheid die de koe heeft opgenomen. Tabel 6. Verschil in grammen naar beneden van 0 tot -300 gram -300 tot -700 gram -700 tot -1500 gram meer dan -1500 gram van 0 tot -400 gram van -400 tot -700 gram -700 tot -1500 gram meer dan -1500 gram 2- jarige dieren Aantal dieren Totaal Aantal dieren 15 5 10 10 52 92 3- jarige en oudere dieren 58 36 42 9 145 Verschil in grammen naar boven van 0 tot 300 300 tot 700 700 tot +1500 meer dan 1500 van 0 tot 400 van +400 tot +700 van +700 tot 1500 meer dan 1500 Bij een gemiddelde opname van 3 kg krachtvoer per keer bij de melkvaarzen heeft 34% (31 dieren) een voederfout van 10% of minder. Bij de 3-jarige en oudere dieren, met een vooropname van 4 kg krachtvoer per keer, is bij 45% een voederfout van 10% of minder gemaakt. Het is gebleken dat veel krachtvoerautomaten niet juist doseerden, maar met de hand alles afwegen is ook onbegonnen werk. Conclusie Regelmatig controleren van de dosering van de voederautomaat is wenselijk gezien de afwij kingen die voorkomen. Goed onderhoud van de automaten is noodzaak. Alle automaten .zijn vohime-doseerders en het volumegewicht van het krachtvoer varieert van partij tot partij (635 tot Door de grote verschillen in vreetsnelheid is controle op voerresten nodig om enigszins te weten wat de dieren opnemen. Produktiegroepen vergemakkelijkt de toediening van krachtvoer daar bij hoog produktieve koeien de schade bij ad. lib. krachtvoer niet zo groot is. Vooral bij melkvaarzen komen zeer lage opnamen per minuut voor en dit dient te boer, voor het behalen van een goede melkproduktie. te weten en zo nodig te compenseren. Van de voerbakken die gecontroleerd zijn, had 52% een afwijking van 10% of meer. Bij de melkvaarzen kreeg 66% meer dan 10% te veel ofte weinig voer. Bij de oudere koeien was dit 55%. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 11