C) m daar nu een beetje aan tegemoet te ko-
men worden overal in de wereld op gezette
tijden tentoonstellingen en beurzen gehouden.
Een van de meest bekende in Europa is de zgn.
"Grüne Woche" in Berlijn. Deze week werd
voor de twee en veertigste keer dit spektakel op
touw gezet. Vorig jaar nog kwamen er meer
dan een half miljoen bezoekers naar deze grote
eetbraderie. Bijna allemaal gewone Berlijners
die wel eens willen zien wat die buitenlanders
daar te bieden hebben en meer nog te weten
willen komen hoe het allemaal smaakt.
Natuurlijk heeft ook Nederland daaraan mee
gedaan. Ons land verkeert in de gelukkige
omstandigheid dat onze stand door zijn ligging
voor de meeste bezoekers de eerste konfronta-
tie is met een waar luilekkerland.
T och mocht de Nederlandse inzending ge
zien worden. Met veel zorg was alles voorbe
reid en zoiets is dan toch maar voor een groot
deel het werk van de afdeling exportbevorde
ring van ons eigen ministerie van landbouw.
B oeren en tuinders in heel de wereld zijn een nijver volkje. Ze produceren
vele dingen die echter allen één doel gemeen hebben; het dient als voedsel!
Toch is een heleboel dat de erven van de agrariër verlaat in die vorm
oneetbaar. De tijden zijn voorbij dat de konsument een zakje graan ging
kopen en thuis daar meel van maakte om vervolgens nog eens met veel
moeite daar een brood van te bakken. Er zullen weinig konsumenten zijn
die ergens een jonge haan kopen, dat dier de kop af hakken, pluimen,
schoonmaken en dan pas aan het braden beginnen. Allemaal te veel werk
en voor de massa trouwens ondoenlijk.
De konsument wil kant en klare produkten. Met fruit en groenten heb je
niet al te veel moeite dat is meestal direkt pan of eet klaar, maar met vele
andere zaken ligt dat anders. Het produkt dat van de boerenbedrijven komt
moet bewerkt worden zodanig dat de konsument het graag koopt. Afzet van
wat wij als agrariërs produceren is een zaak van levensbelang.
Kijken, kopen,
eten en drinken
Kontakten en
kontrakten
Ook de konkurrenten
houden open huis
Reklame moet
opvallend zijn
Je komt pas goed tot rust wanneer je even tijd
neemt voor het peuzelen van een echt Hollands
haantje.
Het zijn vooral onze halve en hele haantjes die
het bijzonder goed doen. Met rijen tegelijk
worden.ze gegrild en met rijen tegelijk worden
ze ook weer van het spit gehaald om gretig
gekonsumeerd te worden door de eetgrage
Berlijners. Ze doen dat op een gemakkelijke
manier; zonder veel omwegen met hun tien
geboden en met vet glimmende lippen en
wangen terwijl er onderwijl oergezellig bij ge
kletst wordt.
Maar dat niet alleen, ook onze kaas die vliegt
de deur uit. Het is niet zo dat je daar op die
Grüne Woche alles terplaatse opeet, nee veel
meer neem je ook van alles mee naar huis.
Vooral kaas is erg gevraagd. Het Hollandse
imago van het meisje met het kantenmutsje is
niet meer weg te denken. Bij geen enkele Ne-
Het schijnt dat onze Nederlandse kaas het be
ste aan de man te brengen is via goedogende
kaasmeisjes, zoals hier op de Kurfürstendamm
in Berlijn gebeurt.
derlandse stand trouwens. Er is haast niets aan
de man te brengen zonder die witte muts en die
gloednieuwe klompen. Wel moet dat meisje
dan als het kan daarbij nog met een brede alles
belovende glimlach rap haar werk doen. De
klant dringt in drommen. Overigens waren de
Nederlanders er niet alleen met eetwaren goed
vertegenwoordigd. Ook de sterke drank eiste
een flinke plaats op. De grootste jeneverstoke-
Als het aan de heer Lens (rechts) had gelegen dan was de Duitse minister persoonlijk op de flets om
de laatste kazen van die honderd duizendste ton gekomen....
rijen van ons land hadden ieder hun eigen
hoekje waar de Berlijner voor een paar cent
kon keuren hoe nu een oude en een jonge klare
smaakt. Ze konden proberen of ze het verschil
tussen deze soorten uit elkaar konden houden.
Een hopeloze opgave voor iemand die toevallig
de tentoonstelling niet bij de Nederlandse
stand was begonnen maar net de route anders
om had gevolgd want dat even terzijde, bijna
ieder deelnemend land had een groot aantal
dranken ter keuring beschikbaar. Maar ja, ook
die oude en jonge klare zijn toch eindproduk-
ten van de agrarische grondstof en daarom een
plaatsje waardig op die groene week. Onze zo
bekende Bintje was er natuurlijk ook, zij het in
een zeer bescheiden stand. Op de eerste dag
van de tentoonstelling liep het daar nog niet
storm. Wat men hun ziel onder de arm stonden
de twee meisjes en de kok naar de drukte bij de
kaasshop te kijken. Bintje heeft ook een flinke
opdonder gekregen de laatste jaren. Niet alleen
in Berlijn overigens. Nu zijn ze weer erg goed
koop maar de Duitsers zelf hebben intussen
ook niet stil gezeten wat dat betreft. Jarenlang
beheerste Bintje de Berlijnse markt voor 25%.
Dat is voorbij. Gelukkig is uit een onderzoek
gebleken dat in ieder geval Bintje weer wel
terug is in bijna alle levensmiddelenzaken van
de stad. Alleen de kwaliteit kan ons redden
daar zullen we wel van overtuigd moeten blij
ven.
Niet alleen in Berlijn natuurlijk, ook op de vele
andere tentoonstellingen, shows en beurzen
elders in de wereld. Direkt al bij het binnen
komen trof de bezoeker als een prachtige blik
vanger de stand van onze bloemen en sier
planten aan. Een tuintje, zo van een plaatje,
met voor de vermoeide kijker een bankje
waarop het even goed rusten was, zij het met
een halve haan in je handen en wat rood aan
gelopen van de vele soorten spiritualiën die
hier en elders reeds waren gekeurd.
Er was bij al die drukte één goed trefpunt op
die Nederlandse stand. Achter het bordje "in
formatie" bevond zich een ruimte die als een
oase van rust mocht gelden. Een plaats met een
bar en een aantal gemakkelijke zetels waar de
zakenmensen eens met elkaar konden praten.
Daar werden kontakten gelegd die telden. Zo
nu en dan werden kontrakten getekend die een
stevige bouwsteen vormden voor onze totale
nationale afzet van agrarische produkten.
Kwam je dan weer buiten dan stond je me
teen in het gewoel en geschuifel van duizenden
mensen die er echt eens voor gekomen waren.
Moeders met grote tassen die geleidelijk aan zo
zwaar werden dat de mannen het over moesten
nemen. Kopen, eten, drinken, kijken en gezel
lig uitzijn. Dat is de Groene Week in Berlijn!
Bij de Nederlanders poffertjes eten en b.v. bij
de Nieuw Zeelanders in de rij gaan staan voor
een bakje schapenvlees. Aan de lopende band
hadden die mensen daar werk om aan de vraag
te voldoen. Trouwens tegelijkertijd kon je me
teen verderop zo uit de diepvries een malse
lamsbout mee nemen om die later thuis klaar te
maken.
De Denen hadden ook goed hun best gedaan.
Ze vielen echt goed op want hun tentoonstel
lingshal lag wat lager zodat je hun felrode
kleuren niet ontwijken kon. Terwijl je dan de
trap afdaalde moest je voorbij een enorme
stand waar links en rechts van alles te koop was
en waar moeder de vrouw gretig gebruik van
maakte. De Denen zijn één van onze grootste
konkurrenten op de Duitse markt.
De Fransen stonden er dit jaar voor de vijf en
twintigste keer. Dat was een groot feest na
tuurlijk. Vorig jaar waren wij Nederlanders er
voor de vijf en twintigste keer. Landbouwmi
nister Josef Ertl (Duitsland) baande zich met
moeite een weg door en langs de vele kraampjes
Bintje voor Berlijn trok niet die aandacht die we
hier wel graag zouden zien, terwijl een portie
friet voor 1,30 Mark in de tijd van goedkope
aardappelen ook duur is.
Gedistilleerd, één Mark voor een glaasje, werd
door velen met waardering gekeurd.
daar. Ongelukkig was het dat die Fransen zo'n
laag paviljoen hadden. Het driftige bakken en
braden, grillen en stoven had een wolk van
walm doen ontstaan waardoorheen zelfs de
felle televisielichten moeite hadden heen te
priemen.
Die Duitse minister van landbouw zal trou
wens tegen het einde van die dag ook wel ge
noeg gehad hebben van alles. Hij was toch min
of meer verplicht om iedere stand met een be
zoekje te vereren, bij de een wat langer bij de
ander wat korter. Iedereen deed natuurlijk zijn
uiterste best om Josef Ertl zo goed mogelijk te
ontvangen. Hij moet wel een ijzerstërk gestel
hebben die man om dat allemaal gezond te
doorstaan. Een hapje hier en een drankje daar,
tot hij voorbij alle 37 stands was geworsteld!
Een eetbraderie. een luilekkerland, we zei-
den het al. Eén volle week aan een stuk.
Waarom toch? Nou ja, je moet toch van je
produkten af! Ieder land wil zoveel mogelijk
afzetten. Een felle konkurrentie, wat kun je
anders verwachten? Maar de klant, de konsu
ment, is toch de koning. Je kunt nog zoveel
reklame maken, nog zoveel moeite doen, wan
neer je dat doet voor een produkt dat niet te
vreten is dan is het paarlen voor de zwijnen
werpen. Alleen de kwaliteit telt. Toch is het ook
14