KNLC K0MMENTAAR Hoofdbestuur vergaderde in Bergen op Zoom Akkerbouw Veehouderij T uinbouw I n zijn akkerbouwoverzicht moest de heer H.C. van der Maas tot zijn spijt konstateren dat zijn eerder uit gesproken hoop dat de situatie aan het prijzenfront zou verbeteren niet is uitgekomen. Met uitzondering van de graszaden zijn en blijven alle markten onveranderd slecht. Zoiets blijft niet zonder gevolgen. D e heer M.J. Goud wees er in zijn tuinbouwoverzicht op dat er momen teel een zeer slechte marktsituatie bestaat met extreem lage prijzen voor de zogenaamde bewaargroenten zoals uien, peen en kool. Verder wilde hij het belang onderstrepen van een regelmatige afzet van bewaarfruit. Vervolg Op de Hoofdbestuurvergadering van 30 januari 1978 waren aanwezig: win Sommige bedrijfsgenoten zijn nu al in dusdanige financiële moelijkheden geraakt dat zij steun moeten zoeken via de R.Z.- regeling. De heer van der Maas kon het niet eens zijn met de uitspraak dat een slecht boerenjaar nog geen slechte eeuw be tekent. Hij noemde dit een pseudooptimistische struisvogelpo litiek. De huidige akkerbouwproblematiek van de scheefge trokken "kostenopbrengsten relatie" is niet iets incidenteels maar juist struktureel. De harde cijfers van 't LEI en de Z.L.M. spreken wat dit betreft boekdelen en zeker niet alleen voor dit jaar. Een extra bevestiging van dit sombere beeld wordt nog eens gegeven door de kerngetallen van de afdeling bedrijfseko- nomische boekhouding van ons eigen administratie- en advies- buro, zei de heer v.d. Maas. Een kostenstijging per ha van 1961 tot en met 1976 van 1750,— tot 4420,— Dat is ongeveer 170%. En dat terwijl de prijsindex voor akkerbouwprodukten volgens het C.B.S. t.o.v. 1961 een stijging aangeeft voor het goede jaar '76 van 123% en voor de slchte prijzen van oogst 1977 van slechts 46%. Het door ons gesignaleerde "Brusselse prijsaanpassingsgat" van totaal 30 a 40% wordt hiermee nog eens overduidelijk aange toond. In dit verband vond de akkerbouwspecialist het een onmogelijke zaak om de uitspraak te aksepteren van Ir. G. v.d. Berg (direkteur Verwerking en Afzet van Agrarische Produk- ten) dat de toekomst van de Nederlandse akkerbouw met ver trouwen tegemoet kan worden gezien. Eveneens had de heer v.d. Maas moeite met het feit om de oplossing alleen te zoeken in de theorie van de Wageningse Hoogleraar De Wit om 30% produktiviteitsstijging te kunnen verwezenlijken door middel van nauwkeuriger en optimalers teelt en begeleidingsmethoden. In de praktijk is zo'n percentage onhaalbaar. Ten aanzien van de aardappelsituatie zoals die er nu uitziet bestaat de kans dat er een hoeveelheid van 200..000 ton aardap pelen niet geplaatst zal kunnen worden. Daarom achtte hij het bepleiten van extra opvangmogelijkheden in de zetmeelindus- trie noodzakelijk. Verder wenste hij zo snel mogelijk een uit spraak van het Europese Hof van Justitie inzake de ongeoor loofde grenssluiting voor aardappelen door Engeland. Bijzonder verbolgen toonde de heer v.d. Maas zich over de weergegeven cijfers door het A.N.P. met betrekking tot de kostprijs van de Nederlandse aardappel, zoals die werden voorgelegd aan de Europese Kommissie in Brussel. Voor Ne derland zou dit 13,35 per 100 kg zijn, terwijl Engeland uit. - kwam op/ 24,80 en Frankrijk op 33,75. Waar haalt men in Brussel de baarlijke nonsens vandaan, vroeg v.d. Maas zich af. 'Of is dit. misschien een voorbeeld van de "eigen normen" die men daar hanteert? Het pootgoed is momenteel weer zeer duur en volgens gegevens is de markt nog niet voor zo'n 30 a 40% ingedekt. Ten aanzien van het menqprijs- of kontraktenstelsel voor suikerbieten wees hij erop dat van nu af aan scherpe aandacht moet worden besteed aan de diskussie over de voorwaarden en uitgangspunten bij de invoering van het kontraktenstelsel, alsmede aan de uit voering in het eventuele overgangsjaar 1978. Verder vroeg de heer v.d. Maas nog aandacht voor het invoer beleid voor tapioca-meel. Zoals het nu is bestaat er een nadeel voor de Nederlandse akkerbouw middels een onevenredige konkurrentie ten opzichte van de intensieve veehouderij. Het ziet er naar uit dat Frankrijk een invoerheffing zal aanvraggen. Wil die trouwens effekt sorteren dan zal die heffing aanzienlijk moeten zijn. Speciaal de varkenshouderij plukt de vruchten van deze tapioca-invoer, die tegen een lagere kostprijs kan worden aangewend als de granen binnen de EEG. Tot slot wees v.d. Maas er nog eens op dat wat betreft de beschikbaarheid van gegevens over de verschillende graszaad- soorten nog een negentiende eeuwse toestand heerst. De Z.L.M. zal met kracht moeten blilven streven naar het verkrijgen van meer openheid over de gegevens van dit gewas. De Z.L.M.-ak- kerbouwkommissie zal binnenkort een aantal wensen formule ren die tot doel hebben een bijdrage te leveren om onze kon- kurrentiekracht en produktiviteit te verbeteren. Het Hoofdbestuur deelde de ergernis van de heer v.d. Maas over het A.N.P.-bericht inzake de kostprijs van aardappelen. Het is juist dat Nederland ten opzichte van andere landen nog konkurrerend is maar de kostprijs is aanmerkelijk hoger dan de 13 cent zoals in dit persbericht gesteld wordt. De telers zullen daar bij het afsluiten van kontrakten rekening mee moeten houden. Het Hoofdbe stuur vond dat men in Nederland voorzichtig moest zijn met het bepleiten van een heffing op tapioca omdat de Neder landse industrie, anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk, vrij ver is met de verwerking van dergelijke vervangende pro- dukten. Beter is het daarom te pleiten voor een beter' tar- we(export) beleid. Zeer bezorgd toonde het Hoofdbestuur zich over de slechte inkomensontwikkeling in de zuidwes telijke akkerbouw. Besloten werd dan ook daar op zeer korte termijn (binnen een week) op terug te komen. Onder meer zal aangedrongen worden op maatregelen die de ont stane situatie moeten verbeteren. In de konservensektor heeft het nu geen zin meer nog langer over de prijzen en voorwaarden te praten. Helaas moet gekonstateerd worden dat het gestelde doel niet bereikt is. Het Hoofdbestuur meende dat uit de huidige situatie lering getrokken moet worden en dat alles in het werk gesteld zal moeten worden om herhaling hiervan te voorkomen. De overgang van kontraktenteeltvereniging naar teeltkommis sie is duidelijk niet zonder haperingen verlopen. Verwacht mag echter worden dat alle problemen voor het volgende teeltjaar zullen zijn opgelost zodat de belangen van de telers naar tevredenheid kunnen worden behartigd. I, n de veehouderijsektor is de voe derpositie goed en de prijzen van het krachtvoer zijn gunstig, hetgeen er toe bijdraagt dat de vraag naar melk en kalfkoeien goed blijft. De prijzen zijn goed evenals die van het jongvee en ander gebruiksvee inklusief nuchtere kalveren, aldus de heer J.M. van Heijst in zijn veehoude rijoverzicht. Per 1 januari zijn er in ons land 638 aanvragen ingediend voor de niet levering van melk en 38 aanvragen voor de omschake lingsregeling. Bij beide soorten regeling zoals die nu zijn aan gevraagd gaat het om ongeveer 10.500 koeien. Van deze aan vragers kwamen er 15 uit Zeeland met 261 koeien en 147 uit Brabant met 2079 koeien. Zoals het er nu uitziet denkt de Eu ropese kommissie straks te kunnen melden dat er ongeveer 20.000 aanvragen zullen zijn goedgekeurd met ongeveer 200.000 koeien. De beide regelingen zouden per eind maart aflopen. Het is nog afwachten of er een verlenging inzit. Wel is het zo dat de belangstelling voor deze regelingen tegenvalt. De verwachting was dat het aantal melkkoeien via deze maatregelen met 1,3 miljoen zou afnemen. Over de nieuwe slachtkeuringstarieven zei de heer v.Heijst dat die nu drastisch zijn verhoogd. Speciaal de-kleine slager heeft daarmee te maken omdat men een staffe ling heeft ingebouwd. Voor de eerste 45 dieren gaat het 45,— per dier kosten wanneer er meer dan 25.000 worden geslacht ligt het tarief op 3,80. Voor het keuren buiten slachtplaatsen b.v. huisslachtingen, komt er nog eens 25,— extra bij voor zgn. voorrijkosten. Voor een rund moet dan nog 5,— en voor een varken 0,65 extra worden betaald. Dit om de verliezen van de gemeenten te helpen kompenseren die zij lijden door de af schaffing van het zgn. artikel 8. Door het vaststellen van die staffeling wordt het voor de kleine slager een kostbare zaak om zelf te slachten. Dat is jammer want juist die slager was vaak bereid voor een extra goed rund een speciale prijs te betalen. Nu zal hij veelmeer geneigd zijn om het vlees via de grossierderij te betrekken. De melkaanvoerligt tussen de 5 a 10% hoger dan vorig jaar, maar toen hadden we nog te maken met de problemen van hét extre me droge jaar. Een goede vergelijking is eigenlijk niet mogelijk. Ten aanzien van de reorganisatieplannen bij de Gezondheids dienst voor Dieren voor zover Zeeland daarmee te maken heeft zei de heer van Heijst dat samenwerking tussen de vier gewes telijke provincies de mogelijkheid schept om de aanwezige des kundigheid ten volle te benutten. Wel moet daarbij voorop staan dat de dependance Goes optimaal blijkt funktioneren. Nafir aanleiding van het overzicht van de heer van Heijst kreeg de veehouderijkommissie van de Z.L.M. het verzoek om de problematiek rondom de fusieplannen van de Ge zondheidsdiensten voor Dieren in Zeeland, de Hollanden en Utrecht nog eens op een rij te zetten omdat op een onlangs gehouden vergadering van de Gezondheidsdienst in Zeeland gebleken is dat daarover bij de veehouders nog veel vragen bleven. De Z.L.M.-veehouderijkommissie zal een en ander in zijn vergadering van 16 februari a.s. bespreken. Hierdoor kan ook een zo regelmatige verlopende prijsontwikkeling worden verwacht. Ook dient het E.E.G.-beleid ten aanzien van de derde landen aan de kaak te worden gesteld, want zoals dat nu wordt gehanteerd is het een droevige zaak. De afzet van de grove wintergroenten verloopt zeer traag. De diverse soorten sluitkool zijn zeer moeilijk te plaatsen. De aan- bodsdruk is groot. Dit geldt trouwens ook voor andere gewassen. Zo is de aanvoer van spruiten dit jaar aanmerkelijk groter, waardoor ook een lagere prijs tot stand komt. Witlof, ook al is er een ruim aanbod vormt een gunstige uitzondering. De afzet van het bewaarfruit verloopt niet geheel naar wens. Golden Delicious zijn op de traditionele exportmarkten moei lijk te plaatsen, wat zijn oorzaak vindt in de kwaliteitsgebreken, veroorzaakt door wind en nachtvorstschade. Wanneer we echter de Nederlandse voorraadsituatie bezien dan blijkt dat die wei nig kleiner is dan vorig jaar. Men zal tevens rekening moeten houden met een forse aanvoer van fruit uit het zuidelijk half rond. De oogstverwachtingen daar zijn over het algemeen gunstig. Vandaar ook dat de heer Goud pleitte voor een regel matige veiling aanvoer van bewaarfruit. Wel zal het zaak zijn om de importen nu en in de toekomst te reguleren. Vanuit Brussel zijn voorstellen te verwachten betreffende steunverlening bij de vernieuwing van boomgaarden. De hulp zou dan moeten bestaan uit een vorm van rentesubsidie op leningen afgesloten ter financiering van de omschakeling der fruitaanplant. Een stimulering van de produktie kan hiervan het gevolg zijn; dat is dan ook de reden dat we wat gereserveerd tegenover deze regeling staan zei de heer Goud. Anderzijds is het steeds verkeerd geweest om eenzijdig nee te zeggen tegen iets waarvan door de andere partners wel gebruik kan worden gemaakt. Zonder overigens al te wantrouwend over te willen komen hebben we toch wel de indruk dat de kontrole op de naleving van de voorwaarden verbonden aan deze Brusselse maatregel erg moeilijk zal zijn, aldus besloot de heer Goud zijn overzicht! A.J.G. Doeleman (voorzitter); G.P.A. v. Nieuwenhuijsen (vice- voorzitter); S. de Visser (vice-voorzitter); Mr. J. Oggel (algemeen sekretaris); R. Hoiting (sekretaris); L.J. v. Gastel (kring Schou- wen-Duiveland); M.C.J. Kosten (kring Tholen-St.Philipsland); H.C. v.d. Maas (kring Noord-Beveland); K. Dees (kring O. Zuid-Beveland); J. Nieuwenhuyse (kring W. Zuid-Beveland); C.J. Almekinders (kring W. Zeeuws-Vlaanderen); A.v.Hoeve (kring Axel); Jac. Scheele (kring Hulst); W.v. Veldhuizen (kring O. en M.Brabant); G.J. de Jager (kring Altena-Biesbosch); B.H. Maijers (kring Langstraat); P.A. Hoogenboom (tuinbouw); M.J. Goud (tuinbouw); J.M. van Heijst (veehouderij); D. Hannewijk (veehouderij, plv.); L.J. van Gastel (P.J.Z.); R. van Wezel (red.) en J.C.B. Priem (sekr.). De toekomst van de P.B.O. Het besluit van de voedingshonden F.N.V. om, behalve Land bouwschap en Bosschap, alle andere Publiek Rechtelijke Orga nen te verlaten, kwam eigenlijk niet onverwacht. Immers na het ultimatum van 22 december 1976 werd steeds duidelijker dat de voedingsbond F.N.V. zich op een weg had begeven die wel tot dit besluit moest leiden. Wij betreuren dat ten zeerste. Juist de belangenbehartiging in land- en tuinbouw vergt immers een goe de samenwerking op alle fronten tussen belanghebbenden. En daar horen ook zeer zeker de werknemers toe. Terecht hebben naar mijn mening dan ook de bij de primaire agrarische produktie betrokken werknemers zich sterk gemaakt om in de P.B.O.-or- ganen te blijven. Het is zeker een goede zaak dat de samenwerking binnen het Landbouwschap in stand blijft. Ik zeg bewust samenwerking, omdat immers juist het Landbouwschap zich heeft ontwikkeld van het oude publiekrechtelijke lichaam uit de 50-er jaren naar een werkelijk samenwerkingsverband tussen ondernemers- en werknemersorganisaties. Als C.L.O.'s en Voedingsbonden heb ben wij daartoe zeer veel taken aan het Landbouwschap overge dragen. Als zodanig is het Landbouwschap meer en meer de spreekbuis van de totale landbouw bij de overheid geworden. Dat kan ook omdat er vandaag de dag door de overheid geen enkele invloed meer-op het Landbouwschap kan worden uitgeoefend. Overigens blijf ik voor enigszins aangepaste produktschappen zeker bestaansrecht zien. Vooral op het gebied van informatie en koördinatie van bevangen in een bepaalde bedrijfskolom. Het nu met voortvarendheid aanpakken van de adviesaanvrage van de Minister van Sociale Zaken door de S.E.R. is daarom zeer ge wenst. Medezeggenschap oor de wijze waarop in de toekomst de belangenbehartiging voor boeren en tuinders zal plaatsvinden, is het van uitermate groot belang hoe de samenwerking tussen C.L.O.'e en Voe dingsbonden binnen het Landbouwschap zich verder zal ontwik kelen. Uitgangspunt voor ons zal daarbij zeker ook zijn het rapport van de N.C.R./3 C.L.O. - werkgroep dat nu in onze geledingen wordt besproken. Daarnaast uiteraard de positieve ervaringen met de samenwerking van de laatste 10 jaar. In deze tijd is onder meer via de Cie. bedrijfsontwikkeling en de samen spraak met de overheid in de Landelijke Raad Bedrijfsontwikke ling een gezamenlijke aanpak tot stand gekomen, betreffende de grote lijnen van de bedrijfsontwikkeling in land- en tuinbouw. Daarnaast heeft het bestuur meerdere keren, de laatste maal in juni 1977, beleidsprogramma's ontwikkeld die een belangrijke leidraad voor de werknemers- en ondernemersorganisaties vor men voor het door hen in de komende jaren te voeren beleid. Ik ben van mening dat wij op deze weg moeten doorgaan. Zonder overigens aanpassingen in de beleidsvorming uit de weg te willen gaan, als de veranderende omstandigheden dat vragen. Het is duidelijk dat ik in dit kader geen ruimte aanwezig acht om als Landbouwschap een beleid te voeren dat rechtstreeks de indivi duele beslissingsbevoegdheid van de boer aantast. Afgezien van de principiële kanten van deze zaak, moeten we immers ook in alle nuchterheid konstateren dat op vele bedrijven geen vreemde arbeid aanwezig is. En dat, wanneer we naar de totale arbeid in de landbouw kijken, er van de 300.000 arbeidskrachten slechts ruim 30.000 (10%) als vreemde arbeidskrachten kunnen worden aan gemerkt. De overige 90% is gezinsarbeid die zijn vertegenwoor diging vindt via de C.L.O.'s. Ik hoop dat door voortzetting van de goede samenwerking, deze nuchtere getalsverhoudingen ook in Landbouwschapsverband op de achtergrond kunnen blijven. Voor de wijze waarop in de toekomst de boerenbelangenbeharti- ging op centraal niveau zal plaatsvinden, zou 1978 al met al wel eens een uiterst belangrijk jaar kunnen worden. LUTEIJN. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 11