Vlas
RASSEN
KEUZE
KONSERVEN
PEUL
VRUCHTEN
Tuinbonen
Konservendoperwten
1.000
1.000
1.000
Stamslabonen
-
Korte rasbeschrijving
C.A.R. Zevenbergen
O ok bij tuinbonen is het tijdstip van oogsten van belang voor de opbrengst en de kwaliteit. De
beste wijze van uitbetalen is dan ook naar hardheid, omdat het tijdstip van oogsten dan verwerkt is
in een prijsstaffel.
In onderstaande tabel zijn een aantal gegevens verwerkt van tuinbonenrassen. Voor het verkrijgen
van een juist plantgetal moet de zaaizaadhoeveelheid worden aangepast aan de kiemkracht en het
korrelgewicht. In de tabel zijn de gemiddelde korrelgewichten gegeven van niet uitgezeefd zaad
waarbij voor de berekening van de zaaizaadhoeveelheid is uitgegaan van 90% veldopkomst.
Rassen aantal planten
Relatieve opbrengst Vroegheid Fijnheid 1000-korrel kg zaaizaad per m2 op gronden met
gew. in gr. per ha
Peulen bonen veel loof weinig loof
1 J e oppervlakte doperwten neemt geleidelijk af. Het aantal rassen is vrij omvangrijk en het is
niet zo gemakkelijk hierover een goede voorlichting te geven.
Behalve het ras is ook het tijdstip van dorsen belangrijk voor de opbrengst. Kontrakteren op
hardheid is daarom het best. Bij te vroeg dorsen kunnen ook extra dorsverliezen optreden. Er
kunnen in de praktijk rasverschillen optreden bij het uitdorsen. Moeilijk dorsbare rassen moeten
dan bij een hoger toerental worden gedorst.
In het volgende overzicht zijn de opbrengsten in verhoudingsgetallen en de voornaamste eigen
schappen van een aantal rondzadige doperwtenrassen vermeld. Bij de hoeveelheid zaaizaad is
uitgegaan van 100 planten per m2 voor de vroege rassen tot 60 planten per m2 voor de late rassen.
Uit een tweejarig onderzoek van het P.A.G.V. is gebleken dat bij vroege rassen (Danielle) het
plantgetal kan worden verhoogd tot 120 per m2.
Bontbloeiende
Felix
100
115
9
2
190-240
17
22
Fine Pack TM 130
100
105
9
2
190-240
17
22
Minica
85
115
7
3
900
150-200
15
20
Witbloeiende
Beryl
65
80
3
9
600
90-120
13
18
Bianka
100
110
8
4
150-200
13
18
Biblos
75
110
9
2
1.200
180-210
15
18
Blanktilla
100
115
7
6
1.080
120-170
12
16
Eureka TM 120
100
105
7
6
1.200
150-190
12
16
Kodrim
100
110
8
4
900
140-180
13
18
Metissa
90
110
9
2
1.100
160-180
15
20
Profi
80
115
7
4
920
120-160
12
16
Rikardo
75
100
8
7
825
125-175
14
19
Rowena
90
100
5
8
600
80-110
12
18
1000 k.
zaaizaad
stro
neiging
relatieve
fijnheid
Rassen
gew.
in kg/ha
lengte
doorbloei
korrelopbr.
sortering
Vroeg
Fox
160
170
9
8
100
80
Odé (Danielle)
180
190
8
8
95
9,0
Florix
160
170
9
8
100
90
Middenvroeg
Cicero
170
150
8
6
90
9.0
Cirano
150
140
7
7
90
9,5
Primette
135
135
7
8
110
9,0
Evi (Bonette)
130
100
6
7
100
9,5
Charmette
110
110
9
7
110
10,0
Naldino
120
100
7
7
90
9,0
Uvo (Coquette)
130
100
6
7
90
9,5
Profino
150
120
5
7
95
7,0
Middenlaat-laat
Cobri-Cobrette
180
130
5
8
100
7,5
Mercurio
140
100
7
7
90
9,0
Spiket
160
110
5
8
100
8,0
Polarette
150
100
6
7
110
9,0
Mercato
160
110
6
8
115
8,5
9 zeer fijne erwt, kort stro, weinig doorbloei.
i^en bewuste rassenkeuze in verband met hoofd- en nateelt, gevoeligheid voor ziekten, de
opbrengst en bestemming is belangrijk. Late zaai na doperwten na 10 juli leidt nogal eens tot
teleurstelling. Naast rasverschillen speelt ook het tijdstip van oogsten een rol bij de opbrengst. Eén
dag later oogsten kan 500 kg per ha schelen. Om tot eenzelfde geldopbrengst te komen, onaf
hankelijk van het tijdstip van oogsten, moet een opbrengst- en prijsstaffel worden ingebouwd.
In de volgende tabel zijn een aantal gegevens vermeld van stamslabonenrassen. De niet meer
vermelde rassen worden dus niet geadviseerd.
Kg zaai- Gevoelig- Vroeg- Hoeveel Stevig- Relu- Sortering in Wijze van
RAS Geschikt voor zaad heid voor heid heid stro lieve gewichts rr
per heid stro opbr. verwerking
hoofd- - na- ha Ivo- Rolmo- - S': 8':-l0 10
teelt teelt rin zaïek mm.
Flair
100
4
9
9
5
8
100
10
24
66
gesneden
Rolando
115
4
9
7
6
8
90
9
34
57
gesneden
Colano
-
80
5
9
5
7
8
120
10
40
50
gesneden
Prelude
95
4
7
8
6
7
110
17
48
35
gebroken
Preresco
95
3
7
8
7
7
110
16
54
30
gebroken
Prevato
85
4
9
8
6
7
95
19
57
24
gebroken
Tuf(205)
70
9
6
7
8
110
16
59
25
gebroken
Apro (v/h Princor)
70
1
9
7
6
7
100
15
- 57
28
gebroken
Centrum 1
85
3
6
7
6
6
105
->2
52
26
gebroken
Rofin
80
1
9
5
T
6
110
27
53
20
gebroken
Lam
80
2
7
6
7
6
100
35
51
14
gebroken
Felix
75
6
9
5
5
7
110
27
58
15
gebroken
Pepita
80
3
9
5
6
7
115
21
65
14
gebroken
Lit 551 2)
80
2
9
5
7
7
115
19
67
14
gebroken
Stratego (AI2)
80
9
4
6
6
105
29
60
II
gebroken
Iprin
75
1
9
7
7
8
100
38
51
II
gebroken
Gro (Amicron)
50
9
7
6
8
105
30
68
2
gebroken/heel
Chicobcl
75
3
4
i.
7
7
105
54
43
3
gebroken/heel
Venucol
75
1
5
6
6
7
95
86
14
0
gebroken /heel
ProsfGitana)
60
3
7
8
105
40
60
0
gebroken/heel
Nateelt is zaai na Vi juni geschikt, kans op aantasting door rolmozaïek. niet
geschikt
1) Synoniemen: Recent, Rekort, Resulta
2) Fran Toccate vlekkenziekte-resistente Lit
Consulentschappen voor de akkerbouw en de rundveehouderij in het zuidwestelijk kleigebied
Proefstation voor de akkerbouw en de groenteteelt in de volle grond te Lelystad
Nynke stelt geen hoge eisen aan de grond, bereikt zeer hoge stro-opbrengsten bij een matig
lintgehalte. Nynke heeft een goede droogteresistentie. Het ras is ook resistent tegen vlasbrand. Is
men genoodzaakt op een matige vlasgrond vlas te verbouwen, dan lijkt Nynke daar het aange
wezen ras.
O ok in 1977 zijn door de proefboerderij "Rusthoeve" twee rassenproefvelden met vlas aange
legd. Eén op het eigen bedrijf en de andere bij firma V.d. Bilt - Zaden, op het bedrijf van de heer
J.F. Cadzand te Sluiskil. Beide proeven zijn goed geslaagd. De resultaten ervan zijn in de hierna
volgende opbrengsttabel vermeld. Vlas behoort tot de kleine gewassen. In Nederland werd in 1977
5900 ha vlas verbouwd. Van deze 5900 ha kwam 4700 ha voor in het Zuidwestelijk kleigebied.
De meest verbouwde rassen waren in 1977. Hera en Reina. Beide witbloeiende rassen die zowel
om hun goede oogstzekerheid als om vele andere aantrekkelijke eigenschappen ook op interna
tionaal niveau waardering ondervinden. Hiervan wint langzameraan Hera in omvang. De goede
stevigheid en veerkracht van het stro en het zeer goede lintgehalte werken daar aan mee.
De kwaliteit van het vlas bepaalt in hoge mate de afzetmogelijkheden en bijgevolg de prijs die
ervoor betaald kan worden. De bekende teeltvoorwaarden, zoals geschiktheid van de grond,
voorvrucht, hoogte van de stikstofgift en standdichtheid (hoeveelheid zaaizaad) hebben naast de
rassenkeuze veel invloed op de rendabiliteit van de teelt.
Pas als aan de basisvoorwaarden is voldaan kan een hierop afgestemde keuze van het ras
meewerken aan een optimaal resultaat.
Hoewel de keuze van een geschikt perceel zodanig ruim is dat brandgevoelige gronden in het
algemeen vermeden kunnen worden, kan in twijfelgevallen de goede resistentie van Fibra en
Nvnke tegen vlasbrand tot uitzaai van deze rassen doen besluiten.
Geen van de genoemde rassen is resistent tegen Botrytis en dode harrel. Zaadontsmetting kan
hiertegen in verband met de infektie vanuit de grond niet altijd afdoende werken.
Hera is om de goede stevigheid van het stro, het hoge lintrendement en de hoge zaadopbrengst een
aantrekkelijk ras. Hera bereikt ook op de wat mindere vlasgronden een goede opbrengst. Het
gewas is mooi egaal en heeft een hoge korte vertakking.
Reina is eveneens een goed oogstzeker ras met een wat hogere stro-opbrengst doch een wat lager
lintgehalte. Reina heeft het vermogen om op wat minder goede vlasgrond de opbrengst hoog te
houden. Het ras bezit een goede droogteresistentie.
Reina rijpt wat vroeger en het stro is iets minder stevig.
Natasja. Dit blauwbloeiende ras is gevoelig voor minder goede omstandigheden. Het lintgehalte is
evenals de zaadopbrengst zeer goed. Groeit aanvankelijk wat traag, rijpt laat en kleurt dan in korte
tijd mooi bij. Natasja heeft zeer stevig stro en het bezit een goede resistentie tegen de Fusarium-
verwelkingsziekte.
Fibra bereikt geen topopbrengsten aan gerepeld vlas, doch door een goed lintgehalte wel een vrij
goede lintopbrengst. Het stro is stevig en het gewas rijpt wat later dan Reina en Hera. Fibra is
resistent tegen vlasbrand.
26
De opbrengsten van de in 1977 in Zeeland aangelegde proefvelden zijn in verhoudingsgetallen:
Proefveld Colijnsplaats
Proefveld Sluiskil
rassen
ongerepeld
gerepeld
zaad
ongerepeld gerepeld
zaad
Hera
95
92
107
101
101
103
Reina
96
96
97
98
99
95
Natasja
96
98
86
96
92
101
Nynke
98
99
97
Ropta T 224
101
105
95
102
107
94
Regina
98
97
98
102
102
99
Cebeco 7501
104
102
108
104
101
112
LBW 66220
102
100
106
97
97
99
W 494
100
100
100
101
102
98
100 kg/are
89.1
63.5
14.2
67.3
45.7
11.8
De opbrengsten aan vlas en lijnzaad in verhoudingsgetallen en waardering naar groei-omstandig-
heden (ontleend aan de Rassenlijst 1978).
opbrengst stro
Opbrengst lint
gemid
deld
gemid
deld
waardering
rassen
a
b
a
b
lintge-
halte
zaadop-
brengst
stevig
heid
stro
vroeg
rijp
heid
Hera
99
99
100
101
102
110
7.5
7.5
Reina
100
102
98
102
100
97
7.0
8.0
Natasja
103
95
106
95
101
105
9.0
6.0
Fibra
97
96
97
94
99
88
8.0
7.0
Nynke
102
108
98
109
99
97
7.0
7.5
a bij verbouw op goede vlasgronden
b bij verbouw op matig goede vlasgronden