Wat biedt de 53e beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewassen 1978? voor de aardappelteelt in'78 H et onderstaande is van belang voor de bedrijfsmatige aard appelteelt in: D e in de Rassenlijst beschreven mengsels zijn zo samengt steld dat ze de beste kans geven op de gewenste grasmat. Verdt worden de diverse grassoorten met de aanbevelenswaardig rassen beschreven en zijn van.de belangrijkste soorten tabelle opgenomen waarin de diverse eigenschappen in cijfers zijn uil gedrukt. Dit geeft een beeld van de grote verschillen tussen d rassen. Het gebruik van niet door de NAK gekeurd pootgoed In de nieuwe Rassenlijst voor Landbouwgewassen zijn ten opzichte van de vorige Rassenlijst veel veranderingen aangebracht. De belangrijkheid van de rassenkeuze is in het afgelopen oogstjaar duidelijk naar voren gekomen. De verschillen in resistentie tegen ziekten, gevoeligheid voor schot en doorwas, stevigheid enz., waren soms doorslaggevend voor de resultaten. Ook het feit dat, als gevolg van de invoering van de Gemeenschappelijke rassenlijst van de EEG enige jaren geleden, in principe ruim 2000 rassen in ons land in het verkeer mogen komen maakt het uitermate belangrijk tot een goedoverwogen rassenkeuze te komen. De nieuwste Rassenlijst is hiervoor een onmisbaar hulpmiddel. Wat vindt u in de Rassenlijst Er zijn in de Rassenlijst een groot aantal rassen beschreven van granen, peulvruchten, handelsgewassen, grassen, groen- voeder- en groenbemestingsgewassen, aardappels, suikerbieten en enkele groentegewassen. Het rassensortiment van een gewas is vaak onderverdeeld in groepen, bijvoorbeeld naar de geschiktheid voor verschillende grondsoorten (tarwe, gerst, haver), naar de mate van winter- vastheid (wintertarwe), naar de mogelijkheid van gebruik of bestemming (gerst, aardappels), naar het tijdstip van oogsten (aardappels, suikerbieten, stoppelknollen), naar het tijdstip van doorschieten of rijp worden (diverse grassen, mais). Grassen worden onderscheiden naar hun geschiktheid voor de inzaai van grasland of voor grasvelden (gazons, sportvelden, rekreatieter- reinen). De rassen zijn ingedeeld in rubrieken, waarbij bijvoorbeeld de rubricering A aangeeft dat een ras wordt aanbevolen voor alge mene of vrij algemene verbouw en de rubricering N de beteke nis heeft van nieuw, aanbevolen ras. Binnen de rubrieken worden de rassen vermeld in volgorde van aanbevelenswaardigheid. In de rasbeschrijvingen wordt veel informatie verstrekt, gericht op het praktisch gebruik. In verband met de belangrijke verbouw van groentegewassen op landbouwbedrijven zijn ook de gewassen spruitkool, konser- venerwten, stamslabonen en uien opgenomen. Naast de be schreven. aanbevolen rassen is er een lijst van onbeschreven rassen opgenomen. De onbeschreven rassen mogen ook in het verkeer komen. Aan vrijwel alle hoofdstukken zijn tabèllen toegevoegd, waarin de belangrijkste eigenschappen van de rassen vergelijkender wijze in cijfers of verhoudingsgetallen zijn aangegeven. Uit deze tabellen is snel af te lezen hoe de rassen zich onderling verhou den. De gegevens in deze tabellen vormen de basis voor de rasbeschrijvingen. Ook verstrekt de Rassenlijst gegevens over zaaizaadhoeveelhe- den, stikstofbemesting, graszaadmengsels, aanleg en onderhoud van grasland en grasvelden, groenbemesting enz. Een belangrijk onderdeel vormt het hoofdstuk Rassenstatistiek, dat voornamelijk berust op schattingen van de Rijkslandbouw- voorlichtingsdienst. De statistieken geven de verbreiding van de rassen in 1977 in de verschillende landbouwgebieden weer. Uit de meerjarige overzichten kan men het verloop van de rassen en de ontwikkeling van het sortiment aflezen. Rassen T wee- en twintig rassen werden op grond van het onderzoek, aangevuld met praktische ervaringen, voor het eerst in de Be schrijvende Rassenlijst opgenomen. Het zijn rassen van zomer- tarwe, zomergerst, korrelmais, winterkoolzaad, Italiaans raai- gras. veldbeemdgras, timothee, kleine timothee, roodzwenk- gras. voederbieten, stoppelknollen, bladkool en aardappels. De opnamen zijn gebaseerd op een verbetering van het be staande sortiment. Een verbetering kan tot uiting komen in een hogere opbrengst, maar ook bijvoorbeeld in een grotere resis tentie tegen bepaalde ziekten, een betere kwaliteit of persisten- 1. de gehele provincie Zeeland 2a. het gedeelte van de provincie Zuid-Holland gelegen ten zui den van Nieuwe Waterweg, Scheur, Nieuwe Maas, Noord, Beneden-Merwede en BovenMerwede, alsmede 2b. in de gemeenten: Pijnacker, Berkel en Rodenrijs, Berg- schenhoek, Zevenhuizen, Bleiswijk, Zoetermeer, Benthuizen, Waddinxveen, Moerkapelle, Hazerswoude, Zoeterwoude, Woubrugge, Ter Aar, Zevenhoven, Nieuwveen, Rijnsater- woude en Leimuiden. 3. de volgende gemeenten in West- Noord-Brabant: Putte, Os- sendrecht, Huijbergen, Woensdrecht, Bergen op Zoom, Wouw, Roosendaal en Nispen, Halsteren, Nieuw-Vossemeer, Steenbergen en Kruisland, Dinteloord en Prinsenland, Oud en Nieuw-Gastel, Oudenbosch, Hoeven, Fijnaart, Stand- daardbuiten, Willemstad, Klundert, Zevenbergen, Hooge en Lage Zwaluwe, Terheijden, Made en Drimmelen, Werken- dam, Dussen, Geertruidenberg, Raamsdonk, Waspik, Aal burg en Woudrichem. O p grond van het Besluit bestrijding Phoma 1977 mag voor de bedrijfsmatige teelt van aardappelen alleen pootgoed worden gebruikt dat vrij is bevonden van de schimmel Phoma. Deze schimmel kan ernstige verliezen in opgeslagen aardappelen veroorzaken. De schimmel wordt met het pootgoed verspreid. tie. Ook andere faktoren spelen een rol, zoals verbreding van het sortiment in verband met de noodzakelijke rassenspreiding en EEG-maatregelen ten aanzien van interventieprijzen. Drie- entwintig rassen van verschillende gewassen zijn van de Beschrijvende Rassenlijst overgebracht naar de Lijst van onbe schreven rassen of geheel afgevoerd. Op grond van de nieuwste gegevens is van een aantal rassen de rubricering en/of beschrijving gewijzigd en bij verschillende gewassen is de volgorde van de rassen anders geworden. Ook in de opbrengst- en eigenschappentabellen zijn de gegevens be treffende de rassen waar nodig aangepast. Wijzigingen van algemene aard B ij tarwe is, vooral in verband met het optreden van gele roest, veel aandacht besteed aan de rassenspreiding. De indeling van hét hoofdstuk Zomergerst is gewijzigd. In het hoofdstuk Blijvend grasland en kunstweiden is het mengsel BG 6 vervallen. In het hoofdstuk Grasvelden zijn nu ook overzichten opgeno men van de raseigenschappen bij gewoon roodzwenkgras, roodzwenkgras met fijne uitlopers en gewoon straatgras. Bij Het door de NAK gekeurde en gecertificeerde pootgoed voldoet aan de eis van Phoma-vrij. Het NAK certifikaat is hiervan een bewijs. Het bewaren van de NAK certifikaten ten behoeve van Zorg voor een Phoma vrije verklaring Gazons wordt ruimer aandacht besteed aan de inzaai en v« zorging. Bij Bermen zijn de mengsel BI en B2 niet meer v< meld; terwijl voor het eerst het mengsel B3 is opgenomen. In het hoofdstuk Snijmais is in verband met de inkuilverliez' het sortiment op grond van het drogestofgehalte van de gehe plant ingedeeld in oogsttijdgroepen. Voor het eerst is ook bij bladkool en zomerkoolzaad een ove zicht van de raseigenschappen gegeven. In de tabellen van voedergewassen verbouwd als hoofdgewas als stoppelgewas wordt de voederwaardeopbrengst niet me uitgedrukt in zetmeelwaarde, doch in voedereenheid me (VEM). De inleiding van het hoofdstuk Aardappels is uitgebreid. Ook voor de gazonbezetter O ok de kleine of grote gazonbezitter als ook de beheerder va sportvelden, openbaar groen, bermen enz. vindt de nodige ii formatie voor de aankoop van een goed grasmengsel of ras in c rassenlijst. Wat vindt U in de Rassenlijst? Indien voor de in de Rassenlijst vermelde mengsels de aanbe volen rassen worden gebruikt dan worden deze mengsels doo de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) te Wagenin gen voorzien van een certifikaat met de mengselaanduiding vai de Rassenlijst (b.v. GZ 2) en het opschrift "Rassenlijstmengsel" Men is dan verzekerd van een goed mengsel. Het gedeelte over gazons bevat informatie over de inzaai, d bemesting, het maaien, ziekten, onkruiden, kortom over de di verse aspekten van een goede gazonaanleg en onderhoud, om dat de aanbevolen grasmengsels vooral tot hun recht komen bi een goede verzorging. Van de vier genoemde mengsels voo gazons (GZmengsels) vormen er drie een fijne tot zeer fijne ei dichte grasmat, die daardoor zeer geschikt zijn voor de aanlej van een siergazon. Het vierde mengsel is minder fijn, maar verdraagt betreder beter dan de andere mengsels. Voor sterke speelgazons, waa b.v. de kinderen op kunnen spelen, wordt wel gebruik gemaak van sportveldmengsels. Voor sportvelden worden vier mengsels genoemd, die bestemc zijn voor de inzaai van regelmatig bespeelde velden; ook word) aandacht besteed aan de doorzaai van sportvelden. De laatste jaren zijn van o.a. Engels raaigras en veldbeemdgras rassen ontwikkeld zgn. grasveldtypen, die betreding goed verdragen, een dichte zode vormen, traag groeien en goed standvastig zijn. Ook is een tamelijk veelzijdig rekreatiemengsel (Rl) vermeld, dat een groot aanpassingsvermogen heeft aan uiteenlopende omstandigheden en bestemd is voor rekreatieterreinen. open baar groen, kampeerterreinen enz. Er wordt aandacht besteed aan mengsels voor dijken en boom gaarden en aan erosiepreventie. Ieder jaar wordt de Rassenlijst bijgewerkt waarbij rekening wordt gehouden met de nieuwste onderzoeksresultaten. In de Rassenlijst 1978 zijn 6 nieuwe rassen opgenomen die speciaal bestemd zijn voor grasvelden. In totaal worden voor de diverse grasvelden 15 mengsels vermeld en 61 rassen beschreven. Advertentie IM» suikerbietenzaad: gegarandeerd bedrijfszeker. eventuele kontrole gedurende de zomer van 1978 is noodzake- lijk. In de bovengenoemde gebieden (met uitzondering van een dèel van de Biesbos) was reeds jaren een Knolziekteverordening van het Landbouwschap van kracht op grond waarvan men verp licht was eigen geteeld en te velde niet door de NAK gekeurd pootgoed op Phoma te laten onderzoeken bij de Keuringsdienst Delta Nederland van de NAK te Goes. Als men dit onderzoek op grond van die Landbouwschapsverordening deze winter reeds heeft laten doen en een bewijs van de Keuringsdienst heeft ontvangen dat het pootgoed vrij is van Phoma, dan kan dat pootgoed in 1978 verder zonder meer worden gebruikt. (Ook dit bewijs gedurende de zomer bewaren). Hebt U pootgoed dat niet door de NAK is gekeurd en waarvoor U nog geen Phoma-vrij verklaring hebt dan kunt U een derge lijke verklaring en nu verstrekt vanwege de Direkteur van de Plantenziektenkundige Dienst) na onderzoek alsnog verkrijgen. U moet zich dan wel onder opgave van de plaats waar het pootgoed ligt opgeslagen ten spoedigste in verbinding stellen met de Keuringsdienst Delta-Nederland, Postbus 122 te Goes, tel. 01100 - 14710, die zich bereid heeft verklaard ook ten be hoeve van de Plantenziektenkundige Dienst deze bemonstering en dit onderzoek te verrichten. Denkt U er aan dat de tijd, benodigd voor bemonstering en onderzoek, ongeveer 6 weken bedraagt. (Zowel het door de NAK gekeurde als het zelfgeteelde onge keurde pootgoed van de oogst 1977, waarvan het uitgangsmate riaal winter 1976/77 is onderzocht op Phoma en dat blijkens een afgegeven verklaring toen vrij werd bevonden, kan als over gangsmaatregel zonder nieuw onderzoek in 1978 worden ge bruikt. Het daar mogelijk uit te winnen pootgoed voor uitplant in 1979 moet dan echter opnieuw op Phoma worden onderzocht). Plantenziektenkundige Dienst 22

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 22