De belangrijkste belagers
bij de witloftrek
D
Besparing op energie
en arbeid
H et witlofseizoen is in volle gang. De resultaten die tot heden zijn behaald lopen van
bedrijf tot bedrijf sterk uiteen. Veel hangt af van het wel of niet optreden van de beruchte
witlofkwalen. Sommigen hebben nog nauwelijks met ziekteaantastingen te kampen ge
had, terwijl anderen in deze vrijwel alle kwalen zijn tegengekomen. De kans op problemen
neemt naarmate het witlofseizoen vordert enigszins toe. De belangrijkste oorzaken hier
van zijn het zwakker worden van de wortels en de aanwezigheid van besmettingshaarden.
Met nog enkele forceermaanden voor de boeg willen we aangaande de belangrijkste
belagers het een en ander nog eens op een rijtje zetten.
M.
N og steeds worden op vrijwel elke veiling
dag enkele partijtjes witlof aangevoerd die
enigszins blauw-zwart aanzien. We hebben
hier te maken met het zogenaamde blauwlof,
hetgeen voor menig witloftrekker een gevrees
de kwaal is.
A
Vervolg: Tuinbouwvakbeurs
Consulentschap voor de Tuinbouw te Tilburg
Ing. A.J. van Oijen
Zorgen voor een ruime vochtvoorziening, ge
matigde forceertemperatuur en wat extra kalk
in de kuil strooien doet de kans op blauwver-
kleuring afnemen.
Overigens moge worden opgemerkt dat geble
ken is dat ook verschil bestaat in gevoeligheid
voor blauwverkleuring bij de diverse rassen.
Vooral voor diegenen die regelmatig met deze
kwaal kampen verdient het aanbeveling bij de
rassenkeuze- hiermede terdege rekening te
houden.
Bladluizen
Phytoph thora
an allerlei wegen worden thans Phytopht-
hora aantastingen gemeld. Het ziektebeeld uit
zich door aanvankelijk een bruinverkleuring
vanaf de punt van de wortel. Deze bruinver
kleuring zet zich tot boven toe voort. De hele
wortel gaat daarna over in een natrot. Krop-
vorming blijft achterwege of deze zakt voor
tijdig in een rottende massa in elkaar. Behou
dens dat zo'n kuil een bron van ellende is geeft
het ook nog konsequenties voor een eventuele
volgende kuil. De ziekte blilft namelijk in de
kuilgrond achter. Tijdens het trekseizoen laat
phvtophthóra zich moeilijk hestrijden. Stomen
van de kuilgrond geeft praktisch altijd proble
men i.v.m. te hoog oplopen van de ruimtetem-
peratuur. Bovendien kan randwerking ont
staan bij de naast liggende kuilen. Een kuil
stomen, gelegen tussen de andere kuilen ver
hoogt ook in sterke mate de bodemtempera-
tuur van deze kuilen. De bodemtemperatuur
van de buitenzijden (tot 1 m) kan zelfs tot 50
a 60 graden C oplopen. Dat het dan misloopt
met dergelijke kuilen ligt voor de hand. Een
ander facet dat niet mag worden onderschat is
het herbesmettingsgevaar. Met stomen ontstaat
er als het ware steriele grond. Een lichte aan
tasting van bijvoorbeeld sclerotinia in de naast
liggende kuilen kan de gestoomde kuil in een
zeer korte tijd volledig besmetten. De konklu-
sie is dan ook dan het stomen gedurende het
trekseizoen moet worden ontraden. Beter is het
hierop terug te komen na het trekseizoen
waarbij van herbesmetting nauwelijks sprake
kan zijn. Tcch willen wij U een middeltje aan
de hand doen waarmede in het verleden goede
resultaten zijn behaald. Bij een Phytophthora
aantasting moeten allereerst alle wortelresten
zorgvuldig worden verwijderd. Vervolgens
maken we de kuilgrond goed nat en voeren de
bodemtemperatuur op tot 18 graden C. De
ze temperatuur dient 3 tot 4 dagen te worden
gehandhaafd. Het is bekend dat Phytophthora
schimmel onder deze omstandigheden gaat
kiemen en dan ook uitgewerkt is. Vóorwaarden
is dan wel dat alle wortelresten ook werkelijk
zi!n opgeruimd. Ontbreekt het hieraan dan
maken we het alleen maar erger. De schimmel
krijgt dan de kans zich verder op de achterge
bleven wortelresten te vermeerderen met alle
gevolgen van dien.
.et de intr.oduktie van het forceren van
witlof zonder dekaarde hebben we er als het
ware eenekstrakwaal bij gekregen. Het zijn met
name de bladluizen die soms in grote aantallen
in de trekruimte aanwezig kunnen.zijn. Of
schoon deze bladluizen geen direkte schade
aan het witlof toebrengen zullen we ze toch
moeten bestrijden. De schade bestaat echter uit
het bevuilen van het produkt door hun uit-
scheidingsstoffen en vervolgens de aanwezig
heid als zodanig. Beide geven het lof een vies
Aan een dergelijk resultaat zijn zeker goede voorbereidingen voorafgegaan
Blauw lof
De blauwverkleuring ontstaat door het afster
ven van de celinhoud van het bladmoes. Er
wordt aangenomen dat het "blauw" wordt
veroorzaakt door een ontoereikende vochtop-
name, als gevolg van verstoring van de water
en warmtehuishouding. Als oorzaken worden
genoemd:
- onvoldoende wortelvorming in de kuil
- te hoge gloeirest van de kuilgrond
- te zure grond
- te droge grond
- te hoge forceertemperatuur
ning dat de bestrijding van de mineervlieg al
leen maar in het najaar behoeft plaats te vinden
en toch zeker niet na januari. Niets is echter
minder waar. Wanneer de witlofmineervlieg
niet intensief bestreden is op het veld bestaat er
grote kans dat de maden met de wortels naar
binnen worden gehaald. Pas tijdens het ver
warmen worden de maden weer aktief en mi-
neren dan in de krop. Of dit in oktober ofwel
januari enz. plaats vindt maakt voor de mi
neervlieg niets uit. Beschikt U over een ver
dachte partij wortels dan verdient een be
strijding met dimethoaat aanbeveling. Het ad
vies is na het opzetten van de wortels spuiten
met 12,5 ml dimethoaat 40% opgelost in 20 liter
water per 10 m2. Belangrijk hierbij is dat het
inspoelen van de wortels wordt uitgevoerd na
dat het bestrijdingsmiddel op de wortel is op
gedroogd.
Zwakke "broeders"
uiterlijk, waardoor de marktwaarde snel daalt.
De bestrijding kan bestaan door tot één week
vóór de oogst van de kroppen te spuiten met
Pirimor. Voor het aanzien van het lof verdient
het echter aanbeveling om de bestrijding al
eerder, bijvoorbeeld een week of tien dagen na
het opzetten van de wortels uit te voeren.
Mineervlieg
Regelmatig kan men bij een bezoek aan de
veiling enkele partijtjes witlof ontdekken
waarbij een aantasting %an de witlofmineer
vlieg zoveel mogelijk is weggeschoond. Na
tuurlijk is bij een lichte aantasting met extra
aandacht bij het schonen nog wel wat op te
knappen, doch beter is in deze een aantasting te
voorkomen. Bij een zware aantasting zit er
vaak niets anders op dan totale vernietiging.
Bij sommige witloftrekkers leeft echter de me
e resultaten bij het witlof forceren worden
in belangrijke mate bepaald door de kwaliteit
van de wortels. Grote invloed op de kwaliteit
van de wortels hebben o.a. de omstandigheden
waaronder ze zijn opgekweekt. Met name gel
den hier het voedingsniveau van de grond'
tijdstip van zaaien en oogsten enz. Zaken die
inmiddels achter ons liggen en waaraan we nu
niets meer kunnen veranderen. Thans moeten
we werken met wortels die op welke wijze dan
ook enige tijd zijn bewaard. Dat ook hierbij
enig kwaliteitsverlies optreedt is niets bijzon
ders. Het is zelfs bekend dat naarmate het sei
zoen vordert de wortels zwakker worden. Bij
witlofwortels demonstreert zich dit veelal in
rotte vlekken op de wortels en of het achter
wege blijven van de hoofdknop, waardoor
spruitvorming ontstaat. Beide kwalen zijn bij
enige nauwlettendheid goed te ontdekken. Het
spreekt voor zichzelf dat dergelijke zwakke
"broeders" zorgvuldig moeten worden uitge
sorteerd. Toch opzetten is vaak aanleiding tot
een gehele mislukking van de kuil. Het een en
ander betekent wel dat de wortels rèeds in de
bewaarplaats één voor één met de hand in de
kist -of kruiwagen moeten worden gedaan.
Vervolgens dient bij het opzetten van de wor
tels een tweede kontrole worden toegepast.
Natuurlijk vraagt een dergelijke werkwijze
meer tijd, doch is voor een goed resultaat vaak
onvermijdelijk.
Sclerotinia
Is laatste in dit verhaal willen wij nog even
stilstaan bij een eventuele sclerotiniaaantas-
ting. Ook deze kwaal wordt zeer gevreesd en is
zeker bij elke witloftrekker bekend. Het beeld
uit zich door een lichtgrijs tot bruin natrot,
waarop sclerotiën voorkomen. De ziekte kan
zich snel door de kuil verplaatsen. Bij de trek
zonder dekaarde kunnen tijdens regelmatige
kontroles verdachte wortels meteen worden
weggenomen. Voor alles blijft echter belang
rijk dat de grootst mogelijke hygiëne in acht
wordt genomen zowel bij het opzetten van de
wortels als het oogsten van de kroppen dienen
alle wortel- en bladresten zorgvuldig te worden
verwijderd. Ofschoon van een direkte be
strijding niet alles mag worden verwacht be
staat de indruk dat na het opzetten de wortels
stuiven met 40 gram Allisanspuit per 10 m2
kuiloppervlakte enig resultaat oplevert.
Klimaatregeling per computer
"V an steeds grotere betekenis wordt de regeling van het kas-
klimaat, omdat we langzamerhand meer beginnen te begrijpen
over de optimale groeiomstandigheden van de planten. Een
groot aantal regelfirma's heeft met veel enthousiasme de uitda
ging aanvaard, en brengt een enorm sortiment regelapparatuur
in de handel. Hadden de eenvoudige regelingen aanvankelijk
alleen betrekking op temperatuur (via mengklep en luchtra-
men) en ventilatie (via de luchtramen), tegenwoordig zijn er
zoveel regelfunkties in betrokken dat het IMAG er een aparte
leidraad voor heeft samengesteld om door de bomen het bos te
kunnen blijven zien.
De temperatuur wordt lichtafhankelijk geregeld, op wens gaat
de belichting aan of als het te licht is, wordt de scherminstallatie
dichtgetrokken, men stelt minimum- en maximumbuistempe-
raturen in, maakt verschil tussen dag- en nachttemperatuur met
eventueel nog een extra verlaging gedurende een gedeelte van
de nacht, afzonderlijke regeling van het boven- en ondernet van
de verwarming, korrekties onder invloed van het buitenklimaat
(windsnelheid, windrichting, neerslag) enz. enz. Denken we
hierbij ook nog aan de mogelijkheden van automatische rege
ling van het watergeven, de koeling, het doseren van CO 2 enz.
dan is het duidelijk dat vooral op gecompliceerde bedrijven met
veel afdelingen zelfs het nalopen van al deze analoge appara
tuur een te grote physieke (en ook financiële) inspanning wordt.
Het is dan ook geen wonder dat nadat enkele jaren geleden de
tuinbouwcomputer zijn intrede heeft gedaan, deze in toene
mende mate wordt ingezet.
Bij de tomatenteelt komt er belangstelling voor vlezige rassen.
Kostenbesparing
Lage produktiekosten noemden we als een andere voorwaar
de om de konkurrentie vol te kunnen houden. Wat dit betreft
verkeert de Nederlandse tuinder helemaal niet in een be
nijdenswaardige positie, want onze arbeidslonen behoren tot de
hoogste in Europa, en van de energie (aardgas) weten we dat de
kosten jaarlijks met enkele centen per m3 zullen stijgen. En het
zijn juist arbeid en energie die bij de meeste teelten het meren
deel van de totale kostprijs uitmaken.
Het wekt dan ook geen verwondering, dat de tuinders zeer veel
belangstelling hebben voor alles wat mogelijk tot energiebespa
ring kan leiden, uiteraard onder handhaving van voor de plan
ten optimale groeiomstandigheden.
Ook in het verleden is hieraan altijd al veel aandacht besteed,
zodat de mogelijkheden niet zo maar voor het oprapen liggen.
Veel verwarmingsketels zijn inmiddels voorzien van retaëders,
en ook de rookgascondensors worden al op veel bedrijven toe
gepast. Door ontwikkeling van de coabicondensors kan de te
ruggewonnen warmte voor méér doeleinden worden toegepast.
De kassen worden beter afgedicht, de luchtramen sluiten beter
enz., waardoor de ongecontroleerde ventilatieverliezen worden
beperkt. Ook aan de isolatie van het glasvlak wordt veel aan
dacht besteed, maar hier stuit men vaak op de moeilijkheid dat
hierdoor de lichttoetreding in de ka*ssen wordt belemmerd. De
eerste kassen met dubbel glas zijn inmiddels echter gebouwd, en
op zeer grote schaal wordt folie aan de binnenkant van de
staande gevels aangebracht. Vooral het produkt noppenfolie (of
luchtkussenfolie) met de daarbij behorende afstandhouders
staat erg in de belangstelling.
In het bijzonder op de bloemisterijbedrijven is men erg gepor
teerd van de beweegbare scherminstallaties, die 's nachts dicht
getrokken kunnen worden en waarmee een zeer aanzienlijke
energiebesparing is te bereiken. Wanneer dezelfde installatie
ook 's zomers gebruikt kan worden om overtollig zonlicht uit de
kas te weren, dan komt dit de rentabiliteit ten goede. Er wordt
dan ook naarstig gezocht naar schermdoeken met zodanige fy
sische eigenschappen (licht- en warmtedoorlating, resp. reflek-
tie) dat zë voor beide toepassingen geschikt zijn. De kassen-
bouwers houden rekening met de toepassing van beweegbare
schermen door hun konstrukties zodanig aan te passen dat deze
schermen gemakkelijk kunnen worden aangebracht. Door toe
passing van roltafels wordt het nuttig kasgebruik b.v. opgevoerd
van 70 tot 90%; dit betekent dat per eenheid produkt de kosten
van de kas, de verwarming, de belichting etc. evenredig worden
verlaagd.
Arbeidsbesparing is «voor een aantal teelten zo mogelijk nog
belangrijker dan energiebesparing, aangezien de arbeidskosten
relatief nog sterker gestegen zijn dan de aardgasprijzen. Waar
maar enigszins mogelijk is wordt dure menselijke arbeid ver
vangen door mechanische arbeid, zo mogelijk door volledige
automatisering. Het stoken, luchten, watergeven e.d. kosten de
tuinder vrijwel geen arbeid meer.
Langzaam maar zeker komen ook de oogstwerkzaamhgden
binnen het bereik van de mechanisatie. Spruitenoogsters zijn er
in allerlei vormen en typen; het zal niet lang meer duren of voor
de spruitenoogst is alleen nog maar een chauffeur nodig als bij
het maaidorsen van granen.
17