Arbeid Mechanisatie en Bouwplan I n december werd, zoals jaarlijks gebruikelijk, een akkerbouwstudiedag georganiseerd door het Consulentschap voor de Akkerbouw en Rundveehouderij in samenwerking met de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting "Brabants Westhoek" te Fijnaart. ir. F. Coolman: U itgangspunt van de inleiding is de nota "Landbouwverkenningen", uitgebracht door het Ministerie van Landbouw. ir. L.J.P. Kupers: ir. J. Crucq: D e landbouw is niet meer los te denken van de mechanisatie. Waarom wordt er eigenlijk gemechaniseerd? Dat is in de eerste plaats uit het oogpunt van arbeidsbesparing en ten tweede uit oogpunt van de technische ontwik kelingen die nieuwe mogelijkheden scheppen. Vervolg: Z.L.M. Landbouwhuis D aarnaast is het zo. dat veel boerenvrouwen steeds meer geïnteresseerd zijn in het volgen van allerlei kursussen en vergaderingen. Ze zien in dat ook zij erbij betrokken zijn. Hier door ontstaat een nauwere binding met de or ganisatie. Grietje toont zich b^zonder ver heugd over het feit dat er nu twee dames na mens de plattelandsvrouwen vertegenwoor digd zijn in het Z.L.M.-hoofdbestuur. Een duidelijk voorbeeld van een samenwerking tussen de plattelandsvrouwen en de standsor ganisaties. Verslag studiedag akkerbouw Korteweg werkt gewoon door Plattelandsvrouwen en standsorganisatie Thema van deze dag was: "Arbeid, mechanisatie en bouwplan." Er waren drie sprekers uitgenodigd, t.w.: C.A.R. Zevenbergen Ing. L. Zwemer Door de grote rooikapaciteit zal het bietenrooien in toenemende mate bij de loonwerkers terecht komen. chines komen steeds meer problemen zoals: hoe het vermogen over te brengen op de grond. Voor volledige benutting van deze machines en trekkere zijn grotere banden nodig. Ook valt te denken aan een andere normalisatie, b.v. 15 cm i.p.v. 12 x/i cm, de rijbanenteelt en de kuituur op bedden met vaste rijsporen. Al met al is er nog geen reden om te denken dat de mechanisatie in de Nederlandse landbouw op zijn eind is. In de jaren na 1950 heeft zich vooral in de akkerbouw en rundveehouderij een geleide lijke bed rij fsvergro ting voorgedaan. Dit is vooral gebaseerd geweest op het streven naar een voldoende grote arbeidsproduktiviteit. Het aantal bedrijven nam af met 84.000 tot 108.000 in 1974 (vanaf 1950). De gemiddelde opper vlakte per man steeg met 6'1 ha tot 17,2 ha in dezelfde periode. De bedrijfsomvang nam met 123% toe. In de bovengenoemde nota is via deelstudies de ontwikkeling van land- en tuinbouw getypeerd. De omvang en samenstelling van de produktie zal ongeveer gelijke tred houden. Bij het bouwplan daalt het graanareaal en stijgen de oppervlakte rooivruchten en snijmais. Het aantal akkerbouwbedrijven zal van 1974 tot 1990 inkrimpen met 5.600 tot 6.600 stuks. De gemiddelde oppervlakte zal in deze periode stijgen met 25 ha tot 59 ha. Het aantal arbeids krachten per bedrijf zal ongeveer gelijk blijven. Door de technische ontwikkelingen komen er in de akkerbouwsektor meer grote bedrijven voor dan in de rundveehouderij. Het totaal aantal trekkers zal wel minder wor den. maar zwaarder in vermogen. De maai dorsers en de aardappelrooiers zullen steeds meer naar landbouwbedrijven of kombinaties gaan, terwijl het bietenrooien meer door loon werkers zal gaan gebeuren. Een belangrijk as- pekt van het machinepark is de rentabiliteit ervan. De aardappelrooier is op een land bouwbedrijf eerder rendabel te maken dan een bietenrooier. Een ander aspekt van de hele werkorganisatie op het bedrijf ligt in de sociale sfeer. Te denken valt hierbij aan de zaai- en planttijd en aan de zwaardere geestelijke belasting van de onder nemer voor o.a. het plannen en het onderken nen van diverse fouten. Een bouwplan is 'n biologische resultantie van een aantal strategische overwegingen met het doel om een aantal ongelijksoortige zaken tot een geheel samen te voegen, dat optimaal funktioneert. Het boerenbedrijf is een biolo gisch gebeuren. Dat betekent dat men aange wezen is op datgene wat er groeien wiL Allerlei omstandigheden maken dat bet gewas opti maal groeit. Een akkerbouwer is in de eerste plaats plantenteler. De inzet van machines is een noodzaak, waaruit wel veel problemen voortkomen. De kwaliteit van het werk is mi serabel en dat gaat ten koste van de gewassen. Bij bouwplanvernauwingen komen deze pro blemen steeds meer naar voren. De opbrengst van de gewassen kunnen hoger zijn dan tot nu toe gehaald wordt, maar door toenemende mechanisatie is de boer het gevoel voor de plant kwijtgeraakt. Hierdoor wordt de op brengstpotentie die in de plant zit er niet uit gehaald. Een bouwplan zou in de eerste plaats planten- teeltkundig goed in elkaar moeten zitten en daarnaast technisch en ekonomisch. Door in tensivering van het bouwplan komt men in al lerlei vruchtwisselingsproblemen. Men zegt dikwijls dat alles kan en dat is juist, maar dat houdt niet in dat het ook nodig is. Wat te denken van grondontsmetting, on- kruidbestrijding en de problematiek van de aardappelopslag? Het eigenlijke telen van het gewas begint bij de bereiding van het zaaibed en eindigt 6 we ken na opkomst. Als men niet zorgt dat een plant van een goede voet start, is het in het seizoen niet meer in te halen. Voor hoge op brengsten moet de boer zich richten op de eisen van het gewas. De boer zal moeten weten hoe een plant in elkaar zit, dan pas is een bouwplan goed op te stellen. Dit telen geldt uiteraard ook voor de bestrijding van belagers. Een goede onkruid- en ziektebestrijding is nietmeeiweg te denken in de landbouw. Verder zal de boer ook de markt in de gaten moeten blijven houden. Diverse produkten zijn niet ongestraft, ongeli miteerd uit te breiden. 1. Ir. J. Crucq, consulent landbouwwerktuigen en arbeid te Wageningen. Onderwerp: mechanisatie 2. Ir. F. Coolman, direkteur instituut voor mechanisatie, arbeid en gebouwen te Wage ningen. Onderwerp: arbeid 3. Ir. LJ.P. Kupers, lektor landbouwplantenteelt aan de L.H. te Wageningen. Onder werp: bouwplan. Het oogsten van aardappelen zal volgens verwachting grotendeels in handen van de telers blijven. De arbeidsbesparing: De dure arbeid wordt vervangen door goedko pere machines. De prijs van de arbeid stijgt sneller dan de prijs van de machines. De sterke stijging van de Ionen zullen misschien in wat langzamer tempo doorgaan, waardoor ook de mechanisatie in een rustiger vaarwater komt. Mechanisatie is voordelig zolang met minder arbeid, hetzelfde volume of met evenveel ar beid een groter volume wordt geproduceerd. Ondanks de vele problemen die aan de ver dergaande mechanisatie vastzitten, zoals het opvangen van vrijkomende uren, zal Neder land toch mee moeten om zijn konkurrentie- positie niet te verliezen. Men zal meer aan sa menwerking en loonwerk moeten gaan denken dan men tot nu toe gewend was. Technische ontwikkeling: Mechanisatie is pas mogelijk als technische mogelijkheden voorhanden zijn. Maar ook geldt dat technische ontwikkelingen nieuwe mogelijkheden scheppen. Deze mogelijkheden moeten worden benut, anders blijft men achter, doordat een ander (o.a. ander E.E.G.- land) het wel doet. Daarom is de technische- ontwikkeling de grote motor achter de mecha nisatie in de landbouw. Eerst wilde men steeds grotere machines, tegenwoordig wil men voor al ook steeds betere machines en werktuigen. Men kan hierbij denken aan de geluidsarme veiligheidskabine. Een ander voorbeeld zijn de 6-rijige bietenrooiers. De verdere ontwikkeling van deze rooiers zal niet gericht moeten zijn op grotere kapaciteit, maar op betere kwaliteit. Ook bij de aardappelrooiers is een ontwikke ling te zien van beter kwaliteitswerk naast gro tere kapaciteit. Bij zwaardere trekkers en ma- ledereen is van harte welkom bij die organisa tie, maar als de boerinnen wegblijven is dit toch een verarming die te betreuren is. Grietje zou heel graag zien dat meer boerinnen lid werden van de plattelandsvrouwenorganisatie. We bieden daar toch een programma dat voor ve len aantrekkelijke kanten heeft. Bovendien kun je vanuit die organisatie ook een direkte voorlichting geven, die gemakkelijk over draagbaar is. Al Isof er niets veranderd is, komt op een ze ker moment Arie Korteweg het gebouw bin nen. Hij zegt vriendelijk goedemorgen en gaat achter een buro zitten om aan het werk te gaan. Hoe gaat het nu tijdens uw pensionering, vragen we belangstellend. Hij knikt tevreden en zegt, prima! Ik heb nog zweel dingen te doen, die ik met plezier verrichtTk ben nu weer druk bezig met de werkzaamheden voor de Onderlinge Zuidelijke Hagel verzekering, sei zoen 1978. Zulk werk doe ik dan hier nog op het kantoor. Thuis heb ik ook een kamertje ingericht, dat dienst doet als kantoortje. Ik heb me nog geen minuut verveeld. De boekenkast die ik kado van de Z.L.M. kreeg, is nu stampvol met boeken. Tijd om ze te lezen heb ik toch minder dan ik dacht. Ik heb mijn hele tuin gereorganiseerd, achterstallig familiebezoek afgelegd. Ook werk ik nog mee aan de E.V.A.V.-kursussen. Pensionering is niet altijd een eindstreep. Zo zijn we intussen wel afgedwaald van de opknapbeurt van het Landbouwhuis. Toch krijg je de indruk dat die kwast verf en die andere dingen ook de medewerkers nog enthousiaster hebben gemaakt. Stuk voor stuk zijn ze allemaal bezield van hun werk. Dat zo'n bezieling ook overslaat op anderen is misschien o.a. wel te merken door het nog steeds groeiende ledental van de Z.L.M.vooral in Brabant Van de andere kant spreekt zij haar bezorgd heid uit. over het relatief geringe aantal agra rische vrouwen bij de plattelandsvrouwenor ganisaties. Hier en daar blijven de boerinnen weg. Dat is jammer. Wel is er een duidelijke ledengroei bij de plattelandsvrouwenorganisa ties. maar veelal zijn dat geen leden die een direkte binding hebben met het boerenbedrijf. Het Landbouwhuis bood ook lang onderdak aan gezinnen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 13