Kwaliteit van landbouw bedrijfsgebouwen verbeteren! Te lage E.E.G.-prijzen niet koppelen aan lastenverlichting H et Landbouwschap heeft met de minister uitvoerig gespro ken over de prijsvoorstellen 1978/1979, zoals die ingediend zijn door de Europese Commissie. Een gemiddelde prijsverhoging van 2% blijft ver achter bij de kostenontwikkeling in de Euro pese landbouw. Voor de Nederlandse landbouw zijn de voor stellen uit Brussel ver onder de maat. Het Landbouwschap wijst er bovendien op, dat de interventie (bodem)prijzen minder stijgen dan de richtprijzen. Daarmee wordt het marktrisiko voor de landbouw vergroot. De voorgestelde afbraak van monetaire kompenserende grensbedragen betekent voor de Nederlandse landbouw een extra prijskorting van 0,2%. D e kwaliteit van de in Nederland te bouwen landbouwbe drijfsgebouwen heeft ook in Wageningen de aandacht. Onder leiding van de Stichting Mechanisatie Centrum zijn vertegen woordigers van de stallenbouwers en van de landbouwers om de tafel gaan zitten om over dit onderwerp van gedachten te wis selen. I (Bespreking minister van Landbouw en Landbouwschap) Landbouwschap waarschuwt tegen uitbreiding pootgoedteelt Gunstige resultaten bij Nedato in het boekjaar 1976 - 1977 Ir. D. Hoogerkamp Consulent in Algemene Dienst voor boerderijbouw en inrichting te Wageningen n de agrarische sector is de laatste jaren veel gebouwd. Naar schatting bedraagt de totale investering in landbouwbe drijfsgebouwen ongeveer 700 - 750 miljoen per jaar. Hiervan neemt de rundveehouderij, door de bouw van een groot aantal ligboxenstallen, het merendeel voor haar rekening. Sinds ons land getroffen is door een aantal hevige stormen is de aandacht gericht op de kwaliteit van landbouwbedrijfsgebouwen. Direkt na het woeden van de stormen bestond de indruk dat de moderne stallen aanzienlijk meer schade hadden opgelopen dan de traditionele landbouwbedrijfsgebouwen. De indruk kon niet bevestigd worden door een daartoe ingesteld onderzoek. Bij dit onderzoek kwam naar voren dat een groot deel van de stormschade een gevolg was van fouten of nalatigheden bij de bouw. Het niet of niet op de juiste wijze bevestigen van gordingen en of spanten, het vergeten van windverbanden en het op verkeerde wijze leggen van asbest- cementgolfplaten bijv. waren hiervan duidelijke voorbeelden. Geen architekten PI et is duidelijk gebleken dat de meeste fouten die bij de bouw van landbouwbedrijfsgebouwen zijn gemaakt zonder extra kosten te voorkomen waren geweest. Een beetje meer aandacht van de aannemer en van de veehouder was voldoende geweest. De aannemer heeft het echter te druk en de veehouder heeft wel andere zaken aan zijn hoofd. Bovendien heeft de boer meestal onvoldoende kennis van bouwkundige zaken en laat hij de bouw van zijn stal graag over aan de aannemer van zijn keuze. Andere deskundigen op het gebied van het bouwen spelen bij de bouw van landbouwbedrijfsgebouwen geen rol van betekenis. Er zijn slechts weinig architekten of bouwkundigen die belang stelling voor de boerderijbouw hebben, terwijl de beloning die betaald moet worden vaak te hoog wordt gevonden. Vooraf zaken regelen O, ndanks het feit dat de meeste aannemers uiterst betrouw baar zijn, is een goede zaak dat de veehouder-opdrachtgever belangstelling toont voor het bouwen van zijn stal. Deze be langstelling moet al beginnen bij het maken van de afspraken van wat en hoe precies gebouwd gaat worden. Dit soort zaken moet omschreven staan in een zogenaamd bestek, waarbij meestal ook een stel tekeningen, hoort. Een dergelijk bestek wordt geschreven door de aannemer of het bouwbedrijf dat de stal zal bouwen. Met eventuele wensen van de veehouder wordt uiteraard rekening gehouden. De veehou der-opdrachtgever doet er goed aan er op te letten dat de aan nemer een bestek opstelt en een exemplaar hiervan bij hem aflevert. Ook is het een wenselijke zaak dat de veehouder het bestek controleert of het volledig is of de juiste materialen ge "Het oude is soms sterker dan het nieuwe." bruikt zullen worden en of aan de konstruktie van het toekom stige bouwwerk voldoende aandacht wordt besteed. Voor een niet-bouwkundige lijkt het kontroleren van een moeilijke zaak. Dit is echter maar ten dele. De aannemer zal hem ongetwijfeld op alle manieren tekst en uitleg willen geven, terwijl het gezonde EG-beleid De argumenten van de Europese Commissie om af te wijken van een op objektieve berekeningen gebaseerde noodzakelijke prijsverhoging zijn volgens het Landbouwschap niet houdbaar. Het Landbouwschap vindt dat de landbouw geen inflatiemaker is, maar juist wel lijdt onder deze inflatie. De vrees dat andere EG-landen via maatregelen in de geldsfeer (afbraak monetaire kompenserende bedragen) nationale inko- mensverhogende effekten bereiken is aanleiding voor het Landbouwschap om bij de minister aan te dringen op maatre gelen ter versterking van de konkurrentiekracht van de Neder landse landbouw. Minister van der Stee deelt het standpunt van het Landbouw schap, dat de EG-prijsvoorstellen tekortschieten. Hij wijst op de te verwachten moeilijke besluitvorming in Brussel. Tevens wil de minister geen koppeling leggen tussen eventueel tekort schietende EG-prijzen en lastenverlichtingen. Wanneer de fei telijke landbouwinkom'ens achterblijven, zouden er in het kader van de nationale inkomenspolitiek maatregelen overwogen kunnen worden. De minister is zich bewust van het grote belang van een goede konkurrentiepositie. Suikerbeleid Het Landbouwschap heeft met de minister gesproken over het te kiezen suikersysteem voor de komende twee jaren. Het is van mening dat het huidige mengprijssysteem gehandhaafd moet worden, mits de uitloop in B-suiker (het zogenaamde B- quotum) minstens gelijk blijft aan die van het afgelopen jaar. Als in Brussel besloten wordt het B-quotum te verlagen, zal volgens het Landbouwschap een overgang per 1978/1979 naar het zogenaamde kontraktenstelsel noodzakelijk zijn. In dat ge val moet 1978/1979 als een overgangsjaar gelden. Minister vaft *dëf Stee deelt de voorkeür vart het Landbouw schap voor het mengprijssysteem en is het eens met het stand punt van het georganiseerd agrarisch bedrijfsleven. Anderzijds wijst hij erop dat het een keuze met veel moeilijkheden zal worden. Het is volgens hem onzeker welke gedachten er in Brussel bestaan ten aanzien van een eventuele overgangsrege ling. Over de verdere uitwerking zal nader overlegd worden tussen het ministerie van Landbouw en het Landbouwschap. Uitbreiding EG Minister van der Stee deelt het standpunt van het Landbouw schap ten aanzien van de uitbreiding van de EG, n.l. dat de uitbreiding met het oog op de mogelijke gevolgen voor de Eu ropese landbouw aan voorwaarden moet worden gebonden. Het dringt aan op een overgangsperiode, waarin de economische achterstand in de drie kandidaat-landen zoveel mogelijk wordt ingehaald. Lastenverlichting Het Landbouwschap heeft de minister gevraagd de lastenver lichtende maatregelen voor de melkveehouderij, die medio fe bruari eindigen, alsnog voort te zetten. Het betreft een lasten verlichting van 38 cent per 100 kilo afgeleverde melk. De minister kan daarover nu geen uitspraak doen. Hij meent dat na het afleggen van de regeringsverklaring verder overlegd kan worden. Overigens herinnert de minister eraan, dat de precaire inkomenssituatie in de melkveehouderij in 1976/1977 tot een eenmalige lastenverlichting heeft geleid. Het bestuur van het Landbouwschap heeft in zijn openbare vergadering van januari het pootaardappelbeleid voor het nieuwe jaar vastgesteld, in samenwerking en na overleg met het Bedrijfschap, voor de Handel in Aardappelen. Op 21 december 1977 vond te Oud-Beijerland de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders van Nedato B.V. plaats. De vergadering stond onder leiding van de. president-commis saris Drs. K.C. van Kempen, die in zijn openingswoord aan dacht besteedde aan de situatie in de akkerbouw en de ver- - wachtingen voor het komende jaar. Aan de hand van recente publikaties van het Landbouw Eco nomisch Instituut over de verwachte gemiddelde inkomens in deze bedrijfstak, kan op grond van de thans bekendgemaakte cijfers moeilijk anders dan van een sombere ontwikkeling ge sproken worden. Werd verleden jaar bij de berekening van de verwachte gemid delde inkomens uitgegaan van een gemiddelde opbrengst van aardappelen van f 50,— per 100 kg, thans rekent men met een verstand van de boer veel problemen de baas kan. Verder be staat er wel lektuur over de bouw van stallen, die o.a. via de regionale voorlichtingsdienst bereikbaar is. Om het de boer h'elemaal gemakkelijk te maken, heeft de voorlichtingsdienst ook nog een "toetslijst" opgesteld. Zo'n toetslijst is eigenlijk alleen maar een soort geheugensteun voor de boer bij kontroleren van het bestek. Het geeft een overzicht waarop allemaal gelet moet worden. Een toetslijst is niet be doeld om het bestek te vervangen. In het bestek staat veel beter omschreven wat allemaal geleverd wordt dan in een toetslijst kan gebeuren. Bouwbegeleiding? Hieruit is naar voren gekomen dat het voor alle partijen van belang is dat er voor de bouw van landbouwbedrijfsgebouwen zgn. Algemene Handelsvoorwaarden worden opgesteld. Deze Algemene Handelsvoorwaarden kunnen worden beschouwd als spelregels waarin aangegeven moet staan waaraan de bouwer en de opdrachtgever zich moeten houden. Deze regels worden zo danig opgesteld dat de rechten en plichten van ieder van de partijen duidelijk zijn en zonder dat één van de partijen be voordeeld wordt. Bovendien worden in de Algemene Handels voorwaarden opgesteld hoe gehandeld moet worden in die ge vallen dat er tussen aannemer en landbouwer-opdrachtgever verschil van mening ontstaat. De opstelling van Algemene Handelsvoorxaarden is geen een voudige zaak. Desondanks wordt goede vordering gemaakt en zal het niet lang meer duren of de bouw van stallen kan gebeuren volgens deze voorwaarden. Daarnaast wordt in Wageningen gewerkt aan de opstelling van een standaardbestek. In een dergelijk standaardbestek wordt aangegeven hoe een stal gebouwd moet worden, welke kwaliteit materialen gebruikt moet worden en hoe de konstruktie hiervan moet zijn. Het opstellen van een standaardbestek is geen een voudige zaak, dit temeer omdat vaak verschillende materialen en konstrukties toegepast kunnen worden en veel typen be drijfsgebouwen mogelijk moeten zijn. Een kontrole dienst? "V oor dit doel kan zelfs een organisatie in het leven geroepen worden. Gedacht zou kunnen worden aan een opzet waarbij op verschillende plaatsen in het land bouwdeskundigen ter be schikking staan. Wanneer nu een veehouder een stal laat bou wen dan zal hij deze bouwdeskundige waarschuwen en hem vragen het bestek te kontroleren en bijv. eens per week langs te komen Behalve de afzetpropaganda, de regeling voor de afvoer van kwikrestanten en dergelijken vormt de garantieregeling poot- aardappelen voor de oogst 1978 het belangrijkste beleidsonder deel. De beslissing over het al dan niet voortzetten van de garantie regeling is nog nooit zo moeilijk geweest. Er is onduidelijkheid romdom het komende EG-beleid voor aardappelen; daardoor is het onzeker of de garantieregeling ook na de oogst 1978 nog wel kan worden vastgesteld. Daarnaast bestaat de vrees dat de pootgoedteelt in 1978 weieens verder uitgebreid zou kunnen worden. Een voortzetting van de garantieregeling is dan ook alleen maar verantwoord als de financiering van de kosten redelijkerwijs in één jaar kan worden afgedekt. In verband hiermee is besloten tot een heffingssysteem, dat afgestemd is op de mogelijke omvang van de bij de STOPA (Stichting Overleg Pootaardappelaangelegenheden) aangebo den overschotten (voorjaar 1979). Als de overschotten niet al te groot worden, d.w.z. gemiddeld niet groter dan 3,5 ton per goedgekeurde ha (in de klassen S t/m B), wordt de bestaande areaalheffing (en de eventuele naheffing voor individuele rassen) gehandhaafd. Worden de overschotten zeer omvangrijk, dus meer dan 3,5 ton per ha, dan treedt de zogenaamde calamiteitenheffing in werking. Deze heffing kan zelfs oplopen tot 500,— per ha. Het Landbouwschap hoopt op een matiging bij de aangifte voor de pootgoedteelt 1978, zodat een uitermate kostbare financie ring niet nodig zal blijken. Deze voorzichtigheid Voorkomt niet alleen een zware financiële aanslag voor de individuele teler, maar ook en vooral zeer lage marktprijzen. Wat de afzetbevordering betreft is de begroting van het NIVAP (Nederlands Instituut voor de Afzetbevordering vanPootaard appelen) voor 1978 goedgekeurd. Ruim 2 miljoen gulden zal worden besteed aan de bevordering van de export. De afvoer- regeling van de kwikrestanten wordt in hoofdlijnen ongewijzigd voortgezet. gemiddelde opbrengst van 11,— per 100 kg, een prijs waar, volgens de voorzitter, vele akkerbouwers op hopen dat ze deze dit jaar ook zullen mogen ontvangen. Ook de vanuit Brussel bekendgemaakte prijsvoorstellen met betrekking tot granen en suiker, die een stijging van minder dan 1% inhouden, bij een gemiddelde kostenstijging van 9%, geven geen reden tot optimisme. De voorzitter sprak de hoop uit, dat er toch nog positieve ont wikkelingen in het komende jaar te signaleren zullen zijn en hij noemde met name de verdere terugdringing van de inflatie. Vervolgens besprak de direkteur, de heer P.K. van de Heuvel, de gang van zaken in het verslagjaar en gaf een toelichting op de jaarcijfers en het behaalde resultaat. Uit de verslaggeving blijkt, dat het seizoen 1976-1977 zowel voor de bij Nedato aangesloten telers, als voor de onderneming zelf, als zeer bevredigend kan worden beschouwd. De vergadering keurde de jaarstukken goed en besloot op voorstel van commissarissen en direktie een dividend uit te keren van 15% over het gestorte aandelenkapitaal en het over blijvende winstbedrag aan de reserve toe te voegen. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 11