i
N EE - die anonieme Delftse meester uit het laatst van de vijftiende eeuw, die de
kunsthistorie is ingegaan met de schoon klinkende naam Meester van de Virgo inter
virgines (de Maagd tussen de maagden en zo genoemd naar zijn schilderij, voorstellende
Maria te midden van vrouwelijke heiligen), heeft Maria nog niet helemaal kunnen zien als
de eenvoudige vrouw van een timmerman.
Hi
O
W
N
Ni
««'O:;
Weliswaar behoort hij tot de eersten, die met de realiteitszin, welke de "primitieve"
schilders van het noorden kenmerkt, een gebeurtenis, die in het evangelie van Mattheus
(2:1) is beschreven - i.e. het aanbidden van het Kindeke door de koningen - heeft weten uit
te beelden. De stal.... nee - de stal durft hij nog niet te bestemmen als de plaats, waar de
koningen hun opwachting komen maken. In zo'n simpele omgeving kan men Maria, de
Moeder Gods, toch niet plaatsen;
Hij vindt een tussenweg en situeert Maria met het Kind tegen de muur van wat een ruïne
kan zijn.
KONINKLIJKE KLEREN EN
GODDELIJKE GLANS
GEEN OS EN EZEL
De aanbidding der koningen, door Jan Provost.
komst, die zijn voornaamste werk in Brugge tot
stand heeft gebracht, waar hij in 1529 is over
leden. Het schilderij van Provost is overdadiger
dan dat van de Delftse meester; het heeft de
kenmerken van de Zuidelijke Nederlanden:
pracht en praal., Maria is hier ook afgebeeld
tegen een ruïne, die een deel van een stal zou
kunnen zijn, maar ze zit daar als een vorstin. Ze
is beslist niet de mindere van de rijk uitgedoste
koningen, die haar kostbare geschenken voor
het Kind komen brengen. De achtergrond op
het linkerplan van dit middenpaneel van een
drieluik wordt gevormd door een opmerkelijke
architektuur, waardoor de meester zich doet
kennen als een schilder van de Brugse school.
OVERDAAD
ET GELAAT is - en laten we dit vooral
noteren; - dat van een gewone vrouw uit het
volk. Maar de houding van de jonge moeder en
de kunstzinnige plooiing van haar kleed geven
haar iets koninklijks; een indruk, die nog wordt
versterkt doordat het lijkt alsof zij op een troon
zit en als een vorstin de hulde, die haar en het
Kind wordt gebracht, in ontvangst neemt. Ze
heeft ook de krans van heiligheid om het
hoofd. De schilder, uiteraard nog sterk veran
kerd aan het kinderlijke geloof van zijn tijd,
heeft Maria niet zonder die goddelijke glans
willen uitbeelden. Dat zou hem ongetwijfeld
tegen de borst zijn gestuit!
Overigens onderscheidt het panel zich door de
realistische schildering. Wel is, zoals op de
schilderijen van alle "primitieve" meesters, het
Kind te oud, maar de Koningen zijn in elk
.geval levensechte mensen. Vooral de man, die
voor het Kind ligt geknield, is er een van vlees
en bloed, wiens verbazing en verering bepaald
niet gemaakt zijn.
PVALLEND is, dat de dieren in de com
positie ontbreken. Men ziet noch de os, noch de
ezel. Die ontdekt men evenmin in het schilderij
van Jan Provost, een schilder van Waalse af-
AT WE bij Provost zien ontdekken we in
nog sterkere mate bij de z.g. maniëristen, die in
de zestiende eeuw zowel in de noordelijke als in
de zuidelijke Nederlanden een kunstvorm
schiepen, die de overgang vormt van renais
sance naar barok en zich kenmerkt door inge
wikkelde composities en vaak onnatuurlijk
aandoende houdingen.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is het paneel
van een onbekende Brusselse maniërist. Alle
eenvoud, die bij de Virgo-meester - een eeuw
vroeger - reeds embryonaal aanwezig was, is
hier zoek. De stal is even aangeduid op het
uiterste linkerplan van het schilderij door twee
ossen (slechts ten dele zichtbaar) en een bos
tarwe op de vloer. Maar verder is de voorstel
ling beslist niet zo, als we haar uit het bijbelse
verhaal kunnen reconstrueren, integendeel.
De aanbidding der koningen, door de Meester
van de Virgo inter virgines.
Maria is gezeten onder een baldakijn, dat in
een door fraai bewerkte pilaren gevormde ga
lerij is geplaatst. D££r ontvangen* zij en het
Kind de eerbewijzen van de koningen in hun
schitterende gewaden en met even schitterende
geschenken beladen. Er is niets echts meer aan.
De aanbidding der koningen, door een onbekende Brusselse maniërist.
Het is theater. Een en al toneel, hoe goed en
hoe vroom het zonder twijfel ook bedoeld ge
weest moge zijn!
Een geestige noot in de kompositie is de soldaat
op het dak, die nieuwsgierig te weten tracht te
komen wat zich beneden hem afspeelt.
NEE, DAN JEROEN!
EE, dan die Jeroen Bosch, die wonderlijke
schilder, die op de grens van de vijftiende en de
zestiende eeuw in 's Hertogenbosch leefde.
Bosch schilderde nuchter en met grote reali
teitszin een bouwvallige stal, zoals hij er wel in
het Brabantse land zal hebben gezien. Het ta
fereel, dat de stad als decor heeft, doet nog wel
wat primitief aan (Bosch behoort per slot van
rekening nog tot de "primitieven"), maar de
twee mannen in de ingang naar de stal, van wie
we in de ene Jozef herkennen, zijn heel na
tuurlijk en levensecht afgebeeld.
De aanbidding der koningen, door Jeroen
Bosch.
ZONDER FRANJE
De aanbidding der herders, door Jan Steen.
UCHTER, zonder franje, schilderen de
Noordnederlandse meesters van de zeventien
de eeuw de aanbidding. Het Rijksmuseum te
Amsterdam bezit van Jan Steen De Aanbid
ding door de herders. Laten we op het laatste
woord vooral de nadruk leggen: de hèrders.
Zelfs de roomskatholieke Steen zocht niet het
verbeelden van het aanbidden door de met
pracht en praal omgeven koningen, maar naar
dat door de herders, eenvoudige simpele men
sen, die zo uit het veld vandaan waren geko
men, waar zij waakte bij hun kudden.
Het schilderij van Jan Steen is één brok realis
me. Het interieur is dat van een Hollandse stal.
Rechts op de voorgrond zit Maria naast de
kribbe, waarin het Christuskind ligt. Ze is een
eenvoudige vrouw uit het volk, die het dekentje
even opzij heeft geslagen om het Kind te tonen
aan de mensen die haar omringen: de herders
en nieuwsgierig toegestroomde vrouwen en
kinderen.
Links staan de os en de ezel; de os met de kop
omhoog de ezel met de kop eerbiedig naar
beneden, omdat één van zijn soortgenoten later
uitverkoren zal zijn om op palmzondag Jezus
Jeruzalem binnen te dragen
Bij Jan Steen had de Noordnederlandse reali
teitszin, die twee eeuwen tevoren bij de schil
ders uit deze omgeving reeds sluimerend aan
wezig was, volledig gezegevierd.