D Het stikstofgebruik in het Zuidwesten naar de kroon gestoken De mengteelt van snijmais en sojabonen Erwtenchips een nieuw eiwitrijk produkt uit Canada H et blijkt dat het stikstofgebruik op de akkerbouwbedrijven nog steeds in een stijgende lijn is. Voorlopig is men tot de volgende konklusies gekomen Een ruimere markt voor peulvruchten? (Uit Stikstofnieuws) gebied. In de veenkoloniale gebieden is overigens het kaliver- bruik praktisch het dubbele van dat in de kleigebieden. Weidebedrijven In alle gebieden is het stikstofverbruik aanzienlijk gestegen. Evenals op de akkerbouwbedrijven zijn ook hier de fosfaatgif ten gedaald. Het niveau van de giften is door het gebruik van organische mest belangrijk lager dan op het bouwland. Ditzelf de geldt ook voor de kalibemesting. Alleen in het noordelijke kleigebied waar de kaligift al zeer laag was treedt geen verdere daling op. Gemengde bedrijven Ook hier is sprake van zeer forse stijging van de stikstofgiften. Voor de zuidelijke zandgebieden is de N-gift op grasland nu ruim boven de 300 kg N/ha gekomen, maar ook de andere gebieden hebben deze hoeveelheid praktisch bereikt. De fosfaat- en kaligiften liggen hier hoger dan op de zuiver weidebedrijven en vertonen in de noordelijke, oostelijke en centrale zandgebieden geen dalende tendens. Bedrijven met uitsluitend melkveehouderij Ook voor deze bedrijven geldt dat de stikstofgift regelmatig verder is gestegen. Op zandgrond wordt gemiddeld ongeveer 50 kg N per ha meer gebruikt dan op klei- en veengronden. Het meststoffenverbruik op LEI-bedrijven (kg zuivere meststof per ha cultuurgrond) 1Akkerbouwbedrijven 1972/73 1973/74 1974/75 1975 Noordelijk kleigebied N 123 128 133 136 P,0, 74 71 70 67 K,0 75 71 86 84 Veenkoloniën en Noordelijk zand N 162 169 165 181 P.O, 97 89 87 80 K,0 170 166 162 177 IJsselmeerpolders, Droogmakerijen N 135 130 136 143 P ,0, 107 107 101 99 K,0 83 95 94 91 Zuidwestelijk kleigebied N 142 141 143 141 P.O, 87 79 74 67 K.O 94 94 99 81 Alleen in het Zuidwestelijk kleigebied bleef het de laatste jaren min of meer gelijk. De andere kleigebieden zijn nu op het niveau gekomen van het Zuidwesten. De vraag is nu, is de hoeveelheid die in het Zuidwesten wordt gebruikt het optimale, of zal blijken dat de andere kleigebieden nog verder gaan in het gebruik van stikstof en tenslotte het Zuidwestelijk gebied achter zich laten. De van nature arme veenkoloniale gronden krijgen ongeveer 40 kg N meer dan de kleigronden. Het fosfaatgebruik vertoont in de akkerbouwgebieden een da lende tendens. In de nieuwe polders is het verbruik het hoogst, hetgeen goed in overeensteming is met de grotere fosfaatbe hoefte daar. De toenemende kalibehoefte bij het ouder worden van de pol- dergronden komt in de kaliverbruikscijfers tot uiting. Het kali- gebruik komt daar nu op het niveau van het zuidwestelijk klei PROEFSTATION Het Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond doet een onderzoek naar de mogelijkheden van een mengteelt van snijmais met sojabonen. Snijmais is een voedergewas met een hoge drogestof en zetmeelwaar- de^opbrengst. De eiwitopbrengst is echter laag. Dit resul teert in een ruime verhouding zetmeelwaarde: voeder- normruweiwit, namelijk ongeveer 11 Als snijmais wordt ge teeld op bedrijven waar ook veel winterruwvoer van grasland wordt gewonnen, dan is een eiwitarm ruwvoer geen bezwaar. Indien echter, zoals voorkomt op bedrijven in zandgebieden, snijmais verreweg het belangrijkste ruwvoeder is, dan is daarbij een eiwitrijk ruwvoer zeer welkom. Uiteraard zijn daarvan de voederopbrengsten en de kosten van groot belang. In West-Duitsland zijn omstreeks 1970 in de deelstaat Hessen proeven genomen met de mengteelt snijmais sojabonen. Soja is rijk aan eiwit: de verhouding zetmeelwaarde: voedernorm- ruweiwit van voedersoja is circa 3,8. De uitkomst van deze proeven onder leiding van Prof. dr.W. Schuster heeft ertoe ge leid dat in West-Duitsland en Oostenrijk aanvullende proefne mingen worden gedaan, terwijl beide landen in de praktijk een areaal van enkele honderden hektaren hebben. In ons land zijn in 1976 voor informatie over de mengkultuur twee proefvelden aangelegd in de tweede helft van april. De ene proef wordt uitgevoerd door de proefboerderii te Maarheeze en de andere door de proefboerderij te Wijnanasrade. 1. De mengteelt snijmais/soja bevindt zich voor Neder landse groei- en bedrijfsomstandigheden nog duidelijk in het onderzoekstadium. 2. Bij schaarste aan voedereiwit, dus bij relatief hoge eiwitprijzen, kan een mengteelt snijmais/soja perspek- tief bieden op bedrijven met weinig eiwit in het ruwvoer voor de winter. 3. Bij monokultures is de opbrengst aan droge stof en energie van snijmais duidelijk hoger dan van soja voedersoja). Tussen de sojarassen komen echter grote verschillen in drogestofproduktie aan groene delen voor. Een hoge opbrengst van soja is van wezenlijk belang vóór het aantrekkelijk worden van de mengteelt snijmais/soja. Bij de oogst moet de soja bij voorkeur al zachtdeegrijpe korrels hebben gevormd. 4. Bij een mengteelt is het waarschijnlijk gunstig slechts maximaal 30% maisplanten te vervangen door soja- planten. Een gunstige verhouding van het aantal mais- en sojaplanten zal om en nabij 1 4 a 5 liggen. 5. Voor het welslagen van de mengteelt zijn de overige groeiomstandigheden van groot belang: een goede vochtvoorziening, een doelmatige onkruidbestrijding en stikstofbemesting. De kennis hierover is echter nog ontoereikend, evenals die over het nut van het enten van de soja. 6. De inzaai van de mengteelt vraagt een dubbel zaaime- chanisme om beide zaadsoorten apart te zaaien in één werkgang. De oogst kan met een maishakselaar worden uitgevoerd die op een stoppelhoogte van ca. 15 cm is ingesteld. 7. Over silageverliezen en de voederwaarde van de meng teelt bestaat nog weinig kennis, maar tot dusver zijn er geen aanwijzingen van een negatieve invloed op de ver liezen en de kuilkwaliteit. De opname door vee is goed. 8. Ontbrekende kennis kan het snelst worden verkregen door samenwerking met onderzoekers van nabij gelegen landen. Wederzijdse bereidheid hiertoe is duidelijk aanwezig. Vooral de onkruidbestrijding, de rassenkeuze en de stikstofbemesting van de mengteelt vragen aan dacht. Dit rapport is verkrijgbaar bij het Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond, Edelhertweg 1, Lelystad, door storting op giro 22.49.700 van 5,— met vermelding van het rapportnummer. In Canada is men op zoek naar een produkt dat gemakkelijk en voldoende eiwit kan leveren. Dit eiwit heeft men in toenemende mate nodig om te voldoen aan de behoefte van een juiste samenstelling van het voedings middelenpakket. Men kwam bij de groep van de peulvruchten terecht. Tot dan toe bijna geheel over het hoofd gezien als bron van plantaardig eiwit. Speciale aandacht kreeg de gewone velderwt die reeds gewend was aan de klimatologische omstandigheden in het prairiegebied. Men is nu zover dat het vooronderzoek naar de verwer kingsmogelijkheden van erwtenmeel zijn afgerond. Het vermalen van erwten is nieuw aldus een woordvoerder van de groep biotechnologie, niet alleen in Canada, maar ook in de rest van de wereld. De verbetering van een methode voor de afscheiding van erw tenmeel in zetmeel- en eiwitdelen heeft de reeks mogelijkheden voor de nuttige aanwending van erwtenprodukten uitgebreid en geleid tot een toename in de samenwerking van het laborato rium met de Universiteit van Saskatchewan en in het prairiege bied gevestigde industrieën. Door het laboratorium en de Col lege of Home Economics zijn verscheidene voedselprodukten ontwikkeld met gebruikmaking van het eiwit afkomstig van de erwt. Gelamineerd in losse vellen geeft het een op vlees gelijkend produkt of verkruimeld, fungeert het als een eiwitversterker voor vlees. Het eiwitkoncentraat wordt gebruikt door bakkerijen rin Saskatoon voor de produktie van broden die goede of uitste kende eiwitbronnen genoemd kunnen worden. De belangstelling voor de erwt heeft geleid tot de bouw, door Pro Star Mills iyf Saskatoon, van een 2 miljoen kostende fabriek voor de verwerking van erwtenmeel. De fabriek is thans in bedrijf en produceert erwteneiwitkoncentraat voor gebruik als grondstof in een verscheidenheid van voedingsmiddelen voor zowel menselijke als dierlijke konsumptie. Dit voorjaar heeft ProStar voor de erwtenopbrengst meer dan 12.000 ha kontrakten afgesloten. Een van de interessante produkten die uit erwtenmeel zal wor den geproduceerd zijn de erwtenchips, waarvan de fabrikanten hopen dat zij zullen kunnen konkurreren met de aardappel chips. Met een eiwitgehalte dat vier maal zo hoog is als bij aardappelchips, verschaffen de erwtenchips een voedingsbron. "De grootste behoefte ligt voor ons momenteel op het vlak van schaalvergroting", aldus Dr. Youngs. Dat dit niet zo gemakke lijk is moge blijken uit het probleem dat de standaardmachine die voor 't bakken van aardappelchips gebruikt wordt niet voor het bakken van erwtenchips kan worden gebruikt omdat laatst genoemde chips een zeer korte baktijd hebben, namelijk 5 tot 15, seconden vergeleken met 3 tot 5 minuten voor aardappelchips. Derhalve moet een manier voor snelbakken worden gevonden. Intussen zijn de erwtenchips bij wijze van proef op de markt gebracht onder de naam op middelbare Pro-Chips; ze worden verkocht op scholen in Oost Canada en door één winkelfili- aalbedrijf. Het erwtenzetmeel blijkt bepaalde unieke eigenschappen te bezitten en deze worden dan ook benut om toepassingen voor dit materiaal te ontwikkelen. Erwtenzetmeel heeft een speciale toepassing gevonden in de produktie van druk-gevoelig papier, zoals dat in kasregisters wordt gebruikt. Bovendien blijkt uit voorlopige resultaten van proeven die momenteel in kalimijnen in West Canada worden genomen dat het zetmeel kan worden gebruikt als een van de toevoegmiddelen bij de raffinage van ijzererts. Andere mogelijke toepassingen zijn als bestanddeel in kleefstoffen voor de golfkartonproduktie, en als het zetmeel eenmaal is gehydreerd, als een toevoegsel in de brouwerij- en gedestilleerd-industrie. Door de stabiliteit van het erwtenzetmeel bij hoge temperatuur, zoals bijv. het konserveren van voedingsmiddelen, lijkt het ook geschikt voor speciale toepassingen in de levensmiddelenin dustrie. Tenslotte kunnen de schillen van de erwten een gedeelte van het gehalte aan ruwe vezels leveren, nodig als aanvulling op het Noordmamerikaanse. voedsel dat in toenemende mate be staat uit hoogst verfijnde voedingsmiddelen. Dr. Youngs konkludeert dat de gehele ontwikkeling momenteel goede vorderingen maakt en dat als de fabriek in Saskatoon volledig in bedrijf is deze in de gehele wereld belangstelling zal opwekken. 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 8