Vlasfabriek "Dinteloord" te Steenbergen gaat dicht Stootgevoeligheid bij aardappelen neemt af naarmate de kaligift stijgt D e Vlasfabriek "Dinteloord" B.V. in het Brabantse Steenber gen gaat sluiten. Deze week is een algemene ledenvergadering uitgeschreven van de coöperatie die aandeelhouder is van de B.V. Daar werd voorgesteld de zaak te liquideren. Daarmee is dan een eind gekomen aan een 56-jarig bestaan van Nederlands laatst overgebleven vlasfabriek. Een bestaan dat gepaard ging met val len en opstaan. Er zullen dus voor het komende jaar geen kon trakten met vlastelers meer worden afgesloten. H et is een samenloop van omstandigheden die tenslotte tot het einde van de Steenbergse vlasfabriek hebben geleid, waarbij de afvalwaterproblematiek letterlijk de druppel is geweest die de emmer heeft doen overlopen. H et vervolg van het verhaal is bekend. De overheid liet niets van zich horen. "Niemand heeft ooit gemotiveerd, waarom wij niet een steuntje in de rug konden krijgen om deze problemen op te lossen", zegt direkteur Vanneste. Dat heeft hem het meest gegriefd. Zonder milieuproblemen zou "Dinteloord" nu beslist niet het hoofd in de schoot behoeven te leggen, naar de mening van Knottnerus en Vanneste. V oor Vanneste staat vast dat het sluiten van de vlasfabriek ook Suiker Unie in 1976/1977: meer suiker bracht minder op Heffing milieuverontreiniging is definitieve dolkstoot Stichting Opruiming Restanten Bestrijdingsmiddelen Instituut voor bodemvruchtbaarheid, jaarverslag 1976 De vlasfabriek te Steenbergen met zestig man personeel, beho rende tot de grootste en modernste vlasfarieken van Europa moet sluiten. Dat is het trieste resultaat van jaren moeizaam ploeteren, opboksen tegen vaak oneerlijke konkurrentie en een weigering van de overheid de vlasteelt en de verwerking van vlas nog langer te blijven steunen. Direkteur W. Vanneste en president-kommissaris ir. C.S. Knottnerus (de vroegere voorzitter van het KNLC) hebben geen goed woord over voor de manier waarop de vlasfabriek door de overheid is behandeld. Brieven met het verzoek om financiële steun voor het zuiveren van het afvalwater van de fabriek wer den niet beantwoord. Op 23 januari 1976 diende "Dinteloord" bij het Ministerie van Economische Zaken een aanvraag in voor een "injektie" van 750.000,— om de nodige investeringen voor een speciale afvalwaterzuiveringsinstallatie te kunnen doen en tevens de ontstane schulden voor de zuiveringsheffin gen te betalen. Na van het kastje naar de muur gestuurd te zijn - "een typisch voorbeeld van bureaukratie", aldus Knottnerus - kwam pas op 21 september jl., dus ruim anderhalfjaar later, een kort briefje van het Ministerie van Economische Zaken. De vlasfabriek kreeg nul op het request. Daarmee was eigenlijk het doodvonnis getekend. Afvalwater, het probleem Aan het eind van de zestiger jaren, begin zeventig, heeft "Din teloord" een zeer moderne fabriek opgebouwd die tot ver in de wereld aandacht en bewondering trok. De snelle stijging van lonen, sociale lasten en energieprijzen in een perio de van algemene malaise in de textielindustrie, waarbij de grondstoffen markt werd overspoeld door importen uit lage- loon landen, waren er de oorzaak van dat de Nederlandse vlas fabriek het bijzonder moeilijk kreeg. De financiële positie werd aangetast en investeringen om een oplossing te zoeken voor de afvalwaterproblemen moesten achterwege blijven. Want met het zuiveren van afvalwater van een vlasfabriek was nog nergens ter wereld enige ervaring opgedaan. Eind 1975 kwam de vak groep Waterzuivering van de Landbouwhogeschool met de oplossing, die financieel haalbaar leek. De kosten werden ge raamd op ongeveer 3,5 ton en de jaarlijkse lasten werden het eerste jaar begroot op nog geen 20.000,— Het vlasroetafvalwater zou d.m.v. anaerobe gisting, waarbij zelfs waardevol methaangas gewonnen zou kunnen worden, zeer goed te zuiveren zijn. Het Waterschap West-Brabant, dat de waterzuiveringsheffingen oplegt, was bereid mee te werken om deze investeringen mogelijk te maken. Als voorwaarde werd gesteld dat midden 1977 de zuiveringsinstallatie in werking ge steld zou kunnen worden en onmiddellijk - begin 1976 - een verzoek om een financiële injektie bij Economische Zaken zou worden ingediend. Grieven Ook de inspanningen van kamerleden en vakbonden hebben niet mogen baten. De Tweede Kamerleden Cornelissen (CDA), Hartmeijer (PvdA) en Hijpels (VVD) hebben onlangs nog ge probeerd landbouwminister van der Stee tot andere gedachten te brengen. De minister verklaarde evenwel het "niet verant woord te achten om in aanvulling op de jaarlijkse toeslagen van de Europese gemeenschap voor de vlasteelt en de eerder ver strekte leningen de vlasfabriek extra financiële steun te verle nen". Knottnerus: "De jaarlijkse toeslag uit de EG-pot is be stemd voor de vlastelers. Die toeslag komt niet ten goede aan de fabriek. En die enkele leningen hebben wij met rente en al terugbetaald". Sombere toekomst het einde van de vlasteelt in ons land zal betekenen. De telers hebben niets meer om op terug te vallen. De motoriek is eruit. De laatste jaren sloot de fabriek voor zo'n 7 800 ha kontrakten af. "Wij waren eigenlijk geen coöperatie meer", zegt Knottne rus, eraan toevoegend dat het met de kontrakten uitstekend ging. "Nu zal men weer terug moeten naar de afrekening per kg opbrengst. Dat zal moeilijk zijn". Het totale vlasareaal schom melde de laatste jaren in Nederland rond de 2.000 ha. Daarvan wordt zo'n 500 ha geregeld geëxporteerd, terwijl het resterende deel door in totaal 12 kleinere bedrijven wordt verwerkt. De sombere vooruitzichten voor de vlasteelt worden mede be paald door het terugtrekken van de overheid uit alle onder zoekwerk: mechanisatie van de oogst en verwerking. Ook wordt aan TNO geen geld meer beschikbaar gesteld voor onderzoek naar vlasverwerking. In het verslagjaar 1976/1977 van Suiker Unie heeft suiker min der opgebracht dan in 1975/1976 ondanks een van 508.000 ton naar 526.000 ton toegenomen produktie. Volgens het jaarverslag is de oorzaak van deze lagere opbrengstwaarde gelegen in het feit, dat de produktie van kampagne 1975 in haar geheel mini maal de door Brussel gegarandeerde prijs opbracht, terwijl dit voor suiker van kampagne 1976 slechts voor 82 procent het geval was. Op de halfvette suiker rustte een produktieheffing van 25,5 miljoen. Een hoeveelheid van 19.000 ton suiker moest tegen lage wereldmarktprijzen worden uitgevoerd. De binnenlandse afzet bleef 15.000 ton achter bij voorgaand jaar. De verminderde afzet weerspiegelt zich in de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek die een daling van het suikerverbruik tonen van 0,4 kg per hoofd van de bevolking. De belangrijkste oorzaak van deze daling ligt in de hoge koffieprijs, die tot een lager koffie- en suikerverbruik leidde. Een deel van de teruggang in de suikerafzet kan als tijdelijk worden be schouwd. Dat de totale opbrengstwaarde van produkten 697,— mil joen) toch nog 7 miljoen hoger was in 1975/ 1976, is een gevolg van hogere inkomsten uit de nevenprodukten (pulp, melasse en schuimaarde) en van de revenuen uit de naar België verkochte bieten. De voordelen uit deelnemingen beliepen per saldo 8,S mil joen tegen 5,3 miljoen in het voorgaande jaar. Het eigen vermogen steeg met 39,9 miljoen tot 353,6 mil joen. Na een voorziening voor vennootschapsbelasting van 16,2 miljoen droeg het exploitatiesaldo een bedrag van 12,0 miljoen (vorig jaar 12,4 miljoen) bij aan deze toename. De uitzaai van bieten in 1976 omvatte in Nederland 139.091 ha, een record. Het groeiverloop van de bieten werd in dat jaar in uitzonderlijke mate beinvloed door 'n lange periode van droogte.De herfst regens leidden evenwel tot een late, doch sterke groei van de bieten. Van 83.648 ha werden voor Suiker Unie ruim 4,1 miljoen ton bieten geoogst, dat is 49,3 ton per ha (in 1975: 44,9 ton). Het gemiddelde suikergehalte bedroeg 15,17 procent en bleef daar bij voor het vierde achtereenvolgende jaar onder de 16 procent. Aan het eind van het verslag wordt opgemerkt: Onder het voorbehoud dat vorst in de laatste weken van kam pagne 1977 uitblijft, zal de oogst 1977 een hogere suikerpro ductie opleveren dan aanvankelijk werd verwacht. Hoewel het Suiker-Unie areaal zes procent geringer was dan in het verslag jaar, zal de suikerproduktie slechts twee a drie procent lager zijn dan in 1976/1977. Gelet op de kostenstijgingen in allerhande sektoren en de dui delijk mindere opbrengst bij de afzet van pulp, zal het streven naar een nagenoeg gelijkblijvende ledenprijs (bij 16 procent gehalte) gepaard gaan met een druk op de resultaten van het boekjaar 1977/1978. In het kader van het streven naar een permanente regeling voor het opruimen van restanten bestrijdingsmiddelen zal in de ko mende maand januari een landelijke proefinzamelingsaktie worden gehouden. In het kort houdt deze regeling in, dat boeren en tuinders hun restanten kunnen inleveren bij een 70-tal depots verspreid over het land. Daarna zullen deze middelen worden afgevoerd naar de Afvalverwerking Rijnmond. De koördinatie van een begeleiding bij de uitvoering van deze aktie zal worden verzorgd door een hiertoe in te stellen stichting. Het Landbouwschap vindt opruiming van bestrijdingsmidde lenrestanten een goede zaak. Het voorkomt enerzijds de veron treiniging van het milieu en geeft anders aan de land- en tui- bouwers een gelegenheid om zich op een verantwoorde wijze te ontdoen van de restanten. De suikerproduktie zal hoger zijn dan in 1976. Maar de laatste biet is nog niet verwerkt In het jaarverslag van het instituut voor bodemvruchtbaarheid te Haren in Groningen wordt melding gemaakt van een proef om het effekt van de winderosie op stuifgevoelige gronden te verminderen. Vooral wordt vaak stuifschade gemeld in bieten percelen. Er is toen in proefveld verband rogge gebruikt als tweede gewas en dat heeft goed voldaan. Het betrekkelijk vroeg zaaien van de rogge wordt wel eens als een bezwaar ervaren vooral als het land laat vrijkomt. De tijdsduur voor het invallen van de winter is dan tekort om zeker te zijn van een voldoende gewasmassa. In het zuiden van het land wordt deze methode minder toegepast omdat daar vaak veel drijfmest beschikbaar is die snel over het land kan worden uitgespreid, waarmee ook de winderosie kan worden bestreden. Een bezwaar van de rogge was dat bleek dat de vorst minder diep de grond indrong. Op aardappelpercelen werd hierdoor het bevriezen van de achter gebleven knollen tegengegaan. Het onderzoek richt zich nu op een andere methode van rogge zaaien, zodat toch de vorst de grond kan indringen en de stuifschade in het voorjaar nog vol doende kan worden beperkt. Men heeft.ook nagegaan wat het effekt is bij een deling van de N-gift op aardappelen op zavelgrond en wintertarwe op zware klei. Het verschil was zeer klein, en waarschijnlijk vanwege de extreme droge omstandigheden hier en daar zelfs negatief.Het is ook gebleken dat de gevoeligheid voor stootblauw bij aardap pelen afneemt naarmate de kalibemesting toeneemt. Het effekt van een ruime kalibemesting (600 kg K02/ha of meer) is groter bij toediening in de winter dan in de herfst, al moet in het eerste geval wel met enig verlies aan opbrengst worden gerekend, althans bij gebruik van chloorhoudende meststoffen. Op klei gronden wordt geadviseerd om in een bouwplan; aardappelen, tweemaal graan en éénmaal bieten. De totale kalibemesting, in één keer aan de aardappelen toe te dienen, om de blauwgevoe- ligheid te verminderen. Het is ook gebleken dat het er niet veel toe doet of spruitkool een overbemesting met N krijgt ofdat men een langzaamwerkende N-meststof toedient. Men adviseert om bij spruitkool gebruik te maken van de goedkoopste meststof, kalkammonsalpeter,. In- verband met de kans op wortelverbranding wordt echter aan geraden de stikstof toch maar in meerdere keren te verstrekken 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 7