Vijftig jaar lid van de Z.L.M.
S ommigen stellen dat de zaak te ingewikkeld geregeld is. Ik
denk dat als we met eenvoudigere regelingen waren gekomen de
kritiek zou zijn geweest, dat we over het hoofd hadden gezien,
dat de werkelijkheid niet zo eenvoudig is. Ik hoop dat de rege
lingen aan de hand van de ervaringen eenvoudiger kunnen
worden, ik vrees dat ze eerder ingewikkelder worden,
ik heb reeds gesteld, dat we thans in de proeffase zijn gekomen.
Uit de landbouw komen geluiden: best, maar dan enkele be
perkte experimenten. Als dat kon, zou het ideaal zijn, doch ten
dele voeren we een gevecht met de tijd. Zij die reeds met de
beperkingen en de onzekerheden leven, zijn niet bereid op onze
experimenten te wachten, zij willen vandaag een antwoord. Hoe
groot die acute problemen zijn, heb ik U reeds uitgelegd bij de
voorrangsinventarisatie. Boeren in Koudum, Harkstede, Zuid-
West Drenthe, Noord-West Overijssel, Oosterwolde, Mergel
land, Oirschot-Best, de Poel, Vijfheerenlanden, Waterland en
de Polder Westbroek willen vandaag weten waar ze aan toe zijn.
Het is slechts een greep uit een lange lijst. Wij kunnen tegen deze
boeren niet zeggen, we weten het nog niet precies, wacht nog
maar even.
H et is mijn overtuiging, dat de betekenis, die onze maat
schappij aan landschapsbehoud toekent, nauw samenhangt met
de mogelijkheden van nieuwe landschapsbouw.
Huishoudelijk gedeelte
H et is een goede gewoonte bij de Z.L.M. om personen die
jaar lid zijn van de organisatie tijdens de algemene verga
dering feestelijk in het zonnetje te zetten. Ook dit maal was het
voor de voorzitter kennelijk een genoegen om zoveel trouwe
leden de hand te kunnen drukken.
DISKUSSIE
N aar aanleiding van de inleiding van Dr. Ir. W.M. Otto stelde
de heer Jac. Steur te Burgh-Haamstede de vraag hoe het nu
D e heer A. Lampert te Biggekerke vroeg de heer Otto of het
niet aan te bevelen is aan de boer toe te staan meer dan 5
kampeermiddelen op zijn erf te hebben. Daardoor zou er een
welkome aanvulling behaald kunnen worden voor het inkomen.
Bovendien zou het landschap dan beter aangekleed kunnen
worden. De heer Otto verwees de heer Lampert naar de minis
teries van ruimtelijke ordening, cultuur en rekreatie en maat
schappelijk werk omdat deze zaak daar thuishoort.
D e heer H.C. v.d. Maas te Kats stelde de heer Otto een viertal
vragen: 1. welke andere maatregelen hangen ons nog boven het
hoofd wat de grond betreft? 2. Wat betekent de landbouwkun
dige toetsing concreet? 3. In hoeverre zijn de beheersovereen
komsten echt vrijwillig? 4. Wat betekent het kabinetsbesluit over
de afschaffing van het beroep op de Kroon.
D e heer J.M. Geluk te Schuddebeurs wilde van de heer Otto
weten wie alle negatieve effekten, zoals waardedaling van de
grond, gaat betalen in de beheersgebieden. De heer Otto stelde
dat deze in principe uit de algemene middelen betaald moeten
worden. Overigens zijn al deze effekten nog niet te overzien. Het
gaat hierbij duidelijk om negatieve ontwikkelingsschade. En
daarop is nu nog geen antwoord te geven.
D e heer K. de Buck te Oostkapelle vroeg aan de heer Otto hoe
het komt dat het schade artikel 49 van de wet op de Ruimtelijke
Ordening niet werkt. Deze laatste vragensteller zag de relatie
nota als bedilzucht van de overheid. Het zou beter zijn met
speciale wetten te werken zoals in Midden Delfland. Wat betreft
art. 49 R.O. gaf de heer Otto het advies daarover een deskundige
spreker uit te nodigen: "Dit is niet mijn terrein maar het zal wel
met geld te maken hebben." Het woord "bedilzucht" liet de heer
Otto voor rekening van de heer de Buck.
Herdenking
Vervolg: Inleiding dr. Ir. Otto
leden van verdienste
a. dat juist omdat nog veel ervaring moet worden öpgedaan de
rechtsbescherming van de betrokken boeren maximaal moet
zijn, dat vraagt - ook in de proeffase - volwaardige juridische
regelingen;
b. dat bij de opstelling van concrete plannen met de berekening
van de daarbij behorende vergoedingen het zwaartepunt
moet liggen op regionaal niveau met inspraak van de be
trokkenen. In iedere provincie is dan ook voorzien in een
Advies Commissie, die bij de opstelling van de plannen een
centrale plaats inneemt;
c. dat de voorlopige richtlijnen van het bestuur aan de Advies
Commissie aan de hand van de ervaringen snel aangepast en
aangevuld moeten kunnen worden. Er is dan ook nadruk
kelijk voorzien in een gemakkelijke terugkoppeling tussen
bestuur en Advies Commissies.
Een gevecht met de tijd
Met de toepassing van de Relatienota, en naar ik hoop ook
spoedig met een nieuwe Landinrichtingswet zijn we in ieder
geval al veel beter toegerust om de ontstane tegenstellingen
tussen landbouw èn natuur- en landschapsbehoud te overbrug
gen, zoals uitdrukkelijk steeds de bedoeling is geweest.
De praktijk zal nu moeten leren hoe dit uitwerkt en waar nog
verder gesleuteld moet worden. Of daarmee dan alle problemen
uit de wereld zijn waag ik toch nog te betwijfelen. En dit brengt
mij dan tot een laatste opmerking, in het bijzonder over ons
landschap.
Landbouw blijft landschapsbouwer
Het zal u niet verbazen, dat mijn ervaringen met natuur- en
landschapsbouw in de IJsselmeerpolders mij in de mogelijkhe
den hiervan veel geloof en vertrouwen hebben gegeven. Maar
deze mogelijkheden zijn - met name in overig Nederland - nog
lang niet voldoende tot ontwikkeling gebracht.
Hier ligt in de eerste plaats een taak bij degenen, die zich met
onderzoeken en ontwerpen van landschappen bezighouden.
In het huishoudelijk gedeelte van de algemene vergadering
kwamen de volgende zaken aan de crde:
Notulen
De notulen van de algemene vergadering van 6 december 1976
werden goedgekeurd. Enkele drukfouten worden gecorrigeerd.
Rekening en verantwoording 1976
Op de rekening en verantwoording van de Z.L.M. over het jaar
1976 werd een korte toelichting gegeven door de penningmees
ter Mr. J. Oggel. Het batige saldo bedroeg 86.720,95. De
voorzitter van de financiële commissie de heer A.M. Gaakeer te
Stavenisse deelde mede dat de commissie de jaarstukken heeft
gecontroleerd en in orde bevonden. Hij adviseerde de vergade
ring het batig saldo toe te voegen aan de algemene reserve en de
penningmeester décharge te verlenen voor het gevoerde finan
ciële beheer. De vergadering ging hiermede akkoord.
Begroting 1978
In zijn korte toelichting op de Z.L.M.-begroting 1978 deelde de
penningmeester mede dat daarin een verhoging van de vaste
basis kontributie voor alle leden met tien gulden zit verwerkt.
Eeri en ander is noodzakelijk gezien de gewijzigde toezending
De volgende personen kregen van de heer Doeleman een
Z.LiM.-speldje, terwijl hun later nog een oorkonde werd over
handigd.
M.D. Bal, Dreef 6, Bruinisse.
F.v.d.Berg, Dorpsweg 47, Bruinisse.
M.D.J. Berrevoets, Calandweg 8, Zierikzee.
L. Blom, Hogezoom 150, Renesse.
mevr.L.v.d.Bout-Krepel, Haven Z.Z 3. Brouwershaven.
M.de Bruijne, Oostburgsestraat 21, Zuidzande.
Maar ik geloof, dat ook de landbouw zelf hier een verantwoor
delijkheid draagt. Terecht wordt er vaak op gewezen, dat ons
cultuurlandschap volledig door de landbouw is gemaakt. Wel
nu, laat de landbouw daar mee dóórgaan. Dat kan op allerlei
manieren. Allereerst zou men zich meer gericht kunnen in
spannen om minder lelijke bedrijfsgebouwen te bouwen en op
veel groter schaal erfbeplantingen tot stand te brengen. Het
ideaal van sommige landbouwers om de tarwe tot in de schuur
of tot onder het slaapkamerraam te laten doorgroeien, zou dan
misschien moeten worden ingeruild voor een ander ideaal, n.l.
om onder gewijzigde omstandigheden en bij een noodzakelijke
schaalvergroting het vroegere landschap om te vormen en - met
behoud van een streekeigen karakter - aan te passen aan de
eisen en mogelijkheden van vandaag en om daarvoor ook ver
antwoording te willen dragen. De landbouw staat in de hele
mogelijk is dat de "kop van Schouwen" is aangewezen als na
tuurmonument, zonder dat de streek zelf - inklusief de gemeente
- daar iets vanaf weet. Verder vroeg de heer Steur zich af waar de
hedendaagse boer nog de tijd vandaan moet halen om het
landschap te onderhouden. Deze heeft het al te druk om zelfs
maar zijn eigen boterham te verdienen.
De heer Otto gaf de heer Steur het advies om officieel navraag te
doen naar de gang van zaken rond "de kop van Schouwen". Wat
het tweede punt betrof meende de heer Otto dat dit inderdaad
een bezwaar was. Er zal uitgegaan moeten worden van levens
vatbare bedrijven. De heer Steur wilde ook nog graag weten wat
een aanwijzing als natuurmonument nu precies inhoudt. De
heer Otto kon daarop echter niet antwoorden omdat hij "de
kop" niet voldoende kende.
De voorzitter vroeg zich naar aanleiding van deze vraag van de
heer Steur af of er geen fonds kon worden gevormd voor aan
plantingen langs de wegen en dergelijke. De heer Otto wees erop
dat een dergelijk fonds er wel is voor erfbeplanting maar nog
niet voor wegen.
Ten aanzien van de eerste vraag verwees de heer Otto naar de
regeerakkoorden tussen P.v.d.A. en C.D.A. en tussen C.D.A. en
V.V.D. Voor de tjveede vraag verwees de heer Otto naar datgene
wat hij in zijn inleiding daarover gezegd had. Het is nu verder
een zaak tussen landbouworganisaties en regering. Op de derde
vraag antwoordde de heer Otto dat het aangaan van beheerso
vereenkomsten formeel een vrijwillige zaak is. Je tekent of je
tekent niet. Wanneer er dan toch een bestemmingsplan komt
van het landbouwblad aan de donateurs (lx per maand) en de in
1978 te houden Z.L.M.-manifestatie. De begroting toont dan
nog een tekort van 53.700,— Het ligt voorts in het voornemen
van het Bestuur de kontributie - anders dan tot nu toe - van jaar
tot jaar bij te stellen. Daardoor zal een meer geleidelijke aan
passing mogelijk zijn. Na deze toelichting keurde de vergade
ring de begroting 1978 inklusief de kontributieverhoging goed.
Rondvraag
Op voorstel van de voorzitter werd de rondvraag in afwijking
van de agenda voor de pauze gehouden. De heer E. van Hoote-
gem te Kruiningen zei vernomen te hebben dat er in de Hoofd
afdeling Akkerbouw van het Landbouwschap unaniem voor het
mengprijssysteem is gekozen.
Hij vond dit een vreemde gang van zaken daar het Z.L.M.-
standpunt (kontraktenstelsel) blijkbaar niet door de vertegen
woordiging van de Z.L.M. in de Hoofdafdeling was doorgege
ven. Zowel de voorzitter als de vice-voorzitter G.P.A. van
Nieuwenhuyzen wezen de heer van Hootegem erop dat de
Z.L.M. geen direkte vertegenwoordiging in de Hoofdafdeling
heeft maar via het K.N.L.C. vertegenwoordigd is. Het Z.L.M.-
standpunt in deze is landelijk echter wel bekend en zal opnieuw
benadrukt worden. Tenslotte hield de heer H. C. van der Maas
te Kats de vergadering nog voor dat het Z.L.M.-standpunt pas
dan geldt wanneer er beperking zou komen in het mengprijs
systeem.
A.D.v.Buuren, Dijksteeg 1, Meeuwen.
Ph. Cok, Burg. Hackstraat 33, Wolfaartsdijk.
mevr. D.E.Dekker-Westerbeke, Polderstraat 5, Zaamslag.
P.J. Gaanderse, Weth. Dekkerstraat 18, Brouwershaven.
M.B.v.Iwaarden, Boerendijk 3, Heinkenszand.
K. Janse, Rustoord (kamer 203), Colijnsplaat.
JJ. Kole, Oranje Nassaustraat 31, Arnemuiden.
C. Kooijck, Noorderklipweg, Werkendam.
M. Kooijck, Biesbosch 31, Werkendam.
L.Koole, Seisweg 24, Middelburg.
C.v.d. Male, Prunjeweg 3, Noordwelle.
A.Melse, Torenstraat 19, Meliskerke.
W.C.v.Nieuwenhuysen, Middenwal 5, Steenbergen.
J.J. Padmos, Stoofweg 5, Noordwelle.
J. Polderdijk, Oude Kleverskerkseweg A 10, Arnemuiden.
A. Pruyssen, Schans 7, Werkendam.
J. de Regt, Reuzervhoeksedijk 5, Zaamslag.
J. Romeijn, Taubaan 10a, Zierikzee.
A.C. Vermeulen, Notenlaan 4, Sleeuwijk.
J.v.d.Weele, Haven N.Z. 29, Brouwershaven.
diskussie over landschapsbehoud veel sterker wanneer zij dui
delijke opvattingen op tafel legt over landschapsvernieuwing en
zich niet in de hoek laat dringen van de landschapsvernieling.
Nog niet het laatste woord....
I n mijn betoog heb ik uw aandacht gevraagd voor een aantal
aktuele ontwikkelingen in de landelijke gebieden.
Het ging daarbij om grond, gebrek aan grond, gebreken aan de
grond en gebrek aan vrijheid om met deze grond naar willekeur
te handelen.
Noch over de problemen, die daarbij rijzen, noch over de
oplossingen die daarvoor worden gezocht, zal het laatste woord
gesproken zijn. Maar Voor uw vergadering heb ik nu genoeg
gezegd. Dank u wel voor uw aandacht.
waardoor de boer alsnog beperkt wordt dan zal deze zijn be
slissing nog eens moeten overwegen. De heer van der Maas
interrumpeerde dat dit een zoethoudertje was. Het gaat immers
om de boer die absoluut niet met beperkingen wil werken. De
heer van der Maas pleitte er daarom voor dat deze boeren extra
voorrang zouden krijgen bij de uitgifte van nieuwe grond. De
heer Otto zag dit echter niet als een oplossing gewoon omdat er
te weinig grond beschikbaar is om iedereen tevreden te stellen.
Ook op de vierde vraag van de heer van der Maas. kon de heer
Otto geen uitsluitsel geven. De heer van der Maas zei er begrip
voor te hebben dat de heer Otto zo terughoudend moest zijn bij
zijn beantwoording maar bedankte hem niettemin voor zijn
antwoorden. "Ik ben echter wel dodelijk ongerust over het toe
komstige grondbeleid. We zullen erg op moeten passen dat het
geen verdeel- en heerskwestie wordt", aldus de heer van der
Maas.
De heer Otto nam echter wel één misverstand weg: het is uit
drukkelijk zo dat ook bij een beheersregeling het landbouwbe
drijf door moet kunnen gaan. Zo niet, dan wordt het een reser-
vaatgebied.
De relatienota is een goede zaak. Je kunt deze zeer ingewikkelde
problemen niet stukje voor beetje regelen. Juist met de relatie
nota kan er zekerheid voor iedereen geboden worden. Daarom
komt er ook een landinrichtingswet, aldus Dr. Ir. W.M. Otto.
Na afloop van de diskussie bood de voorzitter aan mevrouw
Otto een bloemetje aan. De heer Otto kreeg van de voorzitter
een wijnpakket en het boek "Van Nabij en Verre:. Met de
woorden: We zullen nog veel moeten praten en nog veel
moeten oplossen" besloot de voorzitter de vergadering en sprak
de hoop uit iedereen weer terug te zien bij de Z.L.M.-Manife
statie 1978.
eker vierhonderd belangstellenden waren aanwezig toen de
voorzitter van de Z.L.M. achter het spreekgestoelte plaats nam.
Hij begon met een herdenking uit te spreken.
O p 1 november overleed door een verkeersongeval Ir. J. Sie-
benga op 85-jarige leeftijd.
De heer Siebenga was ere-lid van de Z.L.M.
Dit ere-lidmaatschap werd hem aangeboden, nadat hij 6 jaar
zijn werkkracht en kennis voor de Z.L.M. beschikbaar had ge
steld. Na 1932 heeft de heer Siebenga als sekretaris-direkteur
van de N.A.K. een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling
van de keuring van zaaizaad en pootgoed. Zaaizaad en poot-
goed, die mede hierdoor kwalitatief hoog genoteerd staan tot ver
over onze grenzen. Dit is een levenswerk voor de overledene
geworden, waarvoor wij als landbouw hem veel dank verschul
digd zijn.
O p de ledenraadsvergadering van 26 mei zijn wij opgeschrikt
door het plotseling heengaan van de heer E.P.J. van Iwaarden.
De heer van Iwaarden is verschillende jaren adjunktsekretaris
van de Z.L.M. geweest. Maar vooral het werk als direkteur van
Gropatax is van grote betekenis geweest. Door zijn deskundig
heid en werklust is het mogelijk geworden dat het Gropatax in
brede kring ook buiten de landbouw grote waardering heeft
gekregen. Zijn tragisch heengaan heeft op ons grote indruk
gemaakt. Maar het verlies is natuurlijk het grootst voor zijn
gezin, maar ook voor vrienden en medewerkers.
X n maart van dit jaar is ons ere-lid Prof.Dr. P.J. Bouman over
leden. Voor ons zal de naam van Prof. Bouman nauw aan de
Z.L.M. verbonden blijven. Bij veel van onze leden staat het boek
"De Geschiedenis van de Zeeuwse Landbouw" op de boeken
plank.
Een machtig boekwerk met een onschatbare bron van informa
tie van 100 jaar landbouw en samenleving op het platteland.
Wij kunnen de heer Bouman daar bijzonder dankbaar voor zijn.
De Z.L.M. zal zijn nagedachtenis in hoge ere houden.
O nder de vele aanwezigen waren ook talrijke genodigden. Met
name willen we hier noemen de kommissaris der Koningin in
Zeeland Dr. Boertien. De heer Brugman gedeputeerde in
Noord-Brabant, Dr.Ir. W.M. Otto, direkteur generaal voor de
landinrichtingen en visserijen, ir. David Luteyn, K.N.L.C.-voor-
zitter. Daarnaast waren er vertegenwoordigers van zusterorga
nisaties en andere instellingen op agrarisch gebied.
14