"Ontwikkelingen
in landelijke
gebieden"
Grondbeleid
H oe is nu in dit beleid de positie van de landbouw, die voor de
inrichting en het beheer van onze landelijke gebieden zo'n be
langrijke rol speelt7
D e ontwikkeling van de prijzen van landbouwgronden is
verontrustend. De stijging zette in in 1970/71. In zes jaar tijds
verdubbelde nagenoeg het grondprijsniveau. Doch de klap op
de vuurpijl kwam in 1976/77 toen de prijzen van los land in één
jaar tijds stegen van rond 19.000 per ha tot rond 30.000 per
ha en die van boerderijen van rond 25.000 tot rond 45.000.
De laatste maanden hoort men lokaal spreken van enige kente
ring. Zodra men berichten van deze aard onderzoekt, konsta-
teert men momenteel dat extreme uitschieters in de gesigna
leerde gevallen wat afnemen. In andere gevallen gaat de stijging
nog steeds door. Praktisch iedereen onderkent en erkent nu dat
er in de landbouw een grondprijsprobleem is.
D e markt voor pachtvrije landbouwgrond is een vrij door
zichtige markt. De prijsvorming is dan ook duidelijk het resul
taat van vraag en aanbod verhoudingen. Een analyse van de
grondprijsstijging zal zich dan ook moeten richten op de vraag
en aanbod beïnvloedende faktoren.
H oe zit het met de invloeden van bifïten de landbouw? De
invloed van aankopen van niet-agrariërs en van de overheid.
De aankopen van niet-agrariërs spelen zich vooral af rond ste
delijke agglomeraties en landschappelijk erg mooie gebieden.
Over het algemeen in gebieden waar de grondprijzen zich al vele
jaren op het uitzonderlijk hoge niveau bewogen, hetwelk thans
landelijk is bereikt. Inmiddels zijn de prijzen in die gebieden
verder doorgeschoten. Toch zijn dit te lokaliseren haarden, die
H et zijn vooral drie gevolgen, die zich nu sterk doen gevoelen,
nl.
N og geen jaar geleden was het een zeer omstreden punt of er
wel mocht worden ingegrepen. Thans is daarin een kentering
gekomen. Vrij algemeen onderschrijft men de volgende maat
regelen:
H et heil zal derhalve in eerste instantie moeten komen van de
vraagbeperking. In dit kader zijn velerlei systemen van land
bouwkundige toetsing in diskussie. Ik wil niet in de politieke
diskussie rond dit onderwerp treden. Hoewel vrijwel iedereen
een landbouwkundige toetsing accepteert, heb ik de indruk, dat
de een daar veel en de ander weinig bij denkt.
Inleiding door dr. Ir. W.M. Otto
O m te beginnen wil ik u graag bedanken voor de uitno
diging om tijdens Uw Algemene Vergadering te spreken
over een aantal aktuele ontwikkelingen in de landelijke
gebieden. Ik doe dat met bijzonder veel genoegen.
De meeste leden van de Z.L.M. wonen en werken in de
landelijke gebieden, meestal op zeeklei en in polders. Dit
alles geldt ook voor mijzelf en misschien is het dééromdat
ik hoop mij in uw vergadering een beetje thuis te kunnen
voelen.
Wat betreft de titel van mijn inleiding
"Ontwikkelingen in landelijke gebieden" daar kan ik na
tuurlijk alle kanten mee op. Maar ik wil dan nu graag
nader aanduiden, waarover ik vanmiddag met u zou willen
spreken. Dat zijn: een aantal ontwikkelingen en problemen
rondom de grond, zoals het grondbeleid, de landinrichting
en het raakvlak tussen landbouw en natuur- en land
schapsbescherming.
Daarbij ga ik er vanuit dat de "landbouwmaatschappij" -
ook de uwe - een onderdeel is van onze gehele maatschap
pij en dat de sociaal-economische problemen in de land
bouw niet los kunnen worden gezien van de algemene so
ciaal-economische situatie in ons land.
Daarom allereerst een paar opmerkingen over het alge
meen sociaal-economische kader, waarbinnen zich ook de
ontwikkelingen van de landbouw afspelen.
Het algemeen sociaal-economisch kader
i^ls we ons afvragen wat de sociaal-economische problemen
zijn, dan behoeven we onze krant maar even open te slaan, en
deze problemen rollen in geuren en kleuren voor ons op de tafel.
Maar misschien doen we er goed aan onze kennis niet alleen uit
de krant te halen. Er zijn ook heel wat andere bronnen van een
meer officieel karakter.
Ik noem u b.v.
de jaarlijkse begrotingen, waarin de regering haar beleid
formuleert
de jaarlijkse Millioenennota waarin dit beleid wordt samen
gevat
de diverse S.E.R.-rapporten en regeringsnota's zoals
de Nota inzake de Selectieve Groei
de Nota over het te voeren beleid terzake van de collectieve
voorzieningen en de werkgelegenheid
de Derde Nota over de Ruimtelijke Ordening
en niet in de laatste plaats uiteraard ook de diverse
Regeerakkoorden, al dan niet verworpen, gewijzigd of
aanvaard, die wij het laatste half jaar kregen aangeboden.
En nu weet ik wel, dat u van deze papierwinkel eigenlijk niets
wilt weten, maar
U kunt hier toch niet om heen als u een goed inzicht wilt
verkrijgen.
Los van de politieke kleur van de regering blijkt uit al deze
stukken toch wel hoe smal de marges van de demokratie en de
economie zijn en dat het beleid van elke regering - zij het met
accentverschillen - in wezen steeds weer berust op 6 doelstellin
gen of uitgangspunten, zo u wilt
1. de zorg voor de werkgelegenheid, met name het terugdrin
gen van de werkloosheid
2. de bestrijding van de inflatie en daardoor de stabiliteit van
het prijzenniveau
3. een evenwichtige economische groei van 3 a 4% per jaar,
waartoe voldoende investeringen moeten geschieden
4. een evenwichtige betalingsbalans, waartoe handhaving ex
port en konkurrentiepositie noodzakelijk zijn
5. een rechtvaardige inkomensverdeling en
6. de bescherming van het milieu in de ruime betekenis van het
woord.
Ten dele ondersteunen deze doelstellingen elkaar, ten dele zijn
ze conflicterend. Déérom is regeren ook zo moeilijk.
Economische groei b.v. ondersteunt de werkgelegenheid en de
ze beide doelstellingen vragen om waarborging van de conti
nuïteit van de produktie, die op haèr beurt weer nodig is voor
handhaving van de export, een voorwaarde voor een evenwich
tige betalingsbalans.
De bescherming van het milieu daarentegen kan in conflikt
komen met economische groei en werkgelegenheid.
De regering - zowel de vorige als een volgende - wil nu met een
z.g. selektieve groei, deze tegenstellingen overbruggen, een se-
lektieve groei binen de randvoorwaarden, die vanuit de anderen
na te streven doeleinden moeten worden gesteld.
Daarbij wordt met name aan 4 aspekten gedacht, waarvan de
belangen door selektiviteit tot hun recht moeten komen, n.l. de
milieubescherming, ruimtelijke ordening, zuinig beheer van
grondstoffen en energie èn betere kansen voor de ontwikke
lingslanden.
Landbouw heeft economische funktie van de eerste orde
De landbouw verschaft - inklusief handel en verwerkende in
dustrieën - aan 12% van onze beroepsbevolking werk, voorziet
in 25% van onze export - in 1976 was dat 10 miljard - en houdt
met een positieve overschot onze betalingsbalans in evenwicht.
De landbouw is bovendien één van de weinige natuurlijke
hulpbronnen die niet - zoals het aardgas^- binnenkort uitgeput
raken.
Door de grote bijdrage aan nationaal inkomen, werkgelegen
heid en betalingsbalans, heeft de landbouw in Nederland een
economische funktie van de eerste orde. Evenals voor de andere
economische sektoren geldt daarom ook voor de landbouw de
noodzaak van groei en continuïteit in de produktie.
Gelet op de ondernemingsgewijze produktie in een markt-eco-
nomie betekent dit een noodzaak tot handhaving van inko
menspositie, rentabiliteit en konkurrentiekracht. En hieruit
vloeit ook voor de landbouw voort een noodzaak tot doorgaan
de modernisering en produktiviteitsverhoging.
Maar evenzeer geldt voor de landbouw hetzelfde als voor de
overige economische sektoren, n.l. dat deze economische groei
selektief moet zijn en plaats moet vinden binnen de randvoor
waarden gesteld door andere belangen en gebruikers in lande
lijke gebieden, zoals natuur en milieu, landschap, rekreatie
bosbouw en uitbouw van kleine woonkernen, verkeer en ver
voer.
De twee uitgangspunten, continuïteit van de produktie en se
lektiviteit van de groei, behoren op deze wijze tezamen te
waarborgen, dat de landbouw naast zijn produktiefunktie b.v.
ook zijn beheersfunktie ten behoeve van de instandhouding van
het landschap kan blijven uitoefenen.
Een van de meest knellende problemen in de landelijke ge
bieden is het gebrek aan grond en de hiermede in verband
staande hoge grondprijzen.
Sprekend over de gron4markt is het van belang allereerst te
konstateren, dat er t.a.v. landbouwgrond drie duidelijke deel
markten zijn, te weten:
familieoverdrachten
markt voor verpacht land
markt voor pachtvrij land
In mijn betoog wil ik allereerst aandacht schenken aan de deel
markt voor pachtvrij land, op de andere twee kom ik later terug.
D? ontwikkeling van de prijzen voor pachtvrij land
Mogelijke oorzaken
Allereerst kan worden gekonstateerd dat het aanbod sedert
1970/71 nagenoeg gehalveerd is, de laatste jaren is het op dras
tisch verlaagd niveau vrij stabiel.
Waarom liep het aanbod terug?
1. Bedrijfsbeëindiging door beroepsverandering kwam praktisch
tot staan (strukturele faktor);
2. Bedrijfsbeëindiging vanwege leeftijd beëindigen kennelijk
maar geleidelijk (het aanbod van hele boerderijen liep terug
van ruim 13.000 ha in 1970/71 tot 4.500 ha thans).
Men houdt kennelijk de grond zo lang mogelijk vast i.v.m.
verdere prijsverwachtingen (conjuncturele faktor).
Wat betreft de vraagzijden moet allereerst gekonstateerd wor
den dat minder wijkers betekent: meer blijvers, die hun bestaan
slechts zullen kunnen rekken als zij op enigerlei wijze de om
vang van hun bedrijf kunnen vergroten. Dus een grotere druk
op de grondmarkt. Daarnaast spelen en speelden talloze inci
dentele faktoren een rol, zoals b.v. een uitzonderlijk goed jaar
voor een of ander produkt. Ook ziet men in sommige streken dat
diegenen, die over de kasmiddelen beschikken, geneigd zijn om
nog enkele hectares bij te kopen. Als het niet strikt nodig is voor
het bedrijf, is het goed als belegging.
Welke rol speelt de inflatie hierbij? Ik dacht, dat er geen recht
streeks verband bestaat tussen grondprijsstijging en inflatie,
zoals b.v. bij de lonen het geval is. Er is wel een duidelijk
indirekt verband in die zin, dat de vraag en aanbod bepalende
faktoren sterk door het economisch klimaat - dat voor een be
langrijk deel door de inflatie wordt getekend - wordt beïnvloed.
De inflatie is als het ware de voedingsbodem waarop de gewij
zigde vraag en aanbod verhoudingen tot zulk een opgaande
prijsspiraal konden leiden.
Grondaankopen van niet agrariërs
Ik hoop hiermede duidelijk te hebben gemaakt, dat een selek
tieve groei, die nu eenmaal tegenstrijdige elementen omvat, een
belangrijke nationale doelstelling is en dat ook buiten de land
bouw aan de economische ontwikkelingen grenzen en beper
kingen worden opgelegd, zodat de landbouw zich niet in een
uitzonderingspositie bevindt.
Dit gezegd hebbende kom ik dan tot de onderwerpen waarvoor
ik vanmiddag meer in het bijzonder uw aandacht wilde vragen.
Allereerst dan iets over het
men niet de hooltfschuld kan geven van het landelijke grond
prijsniveau. Desalniettemin wel bedenkelijk, zeker voor de be
treffende regio's waar de landbouw uitgeprijsd wordt.
De aankoop van landbouwgronden door de overheid beweegt
zich momenteel op een betrekkelijk laag niveau. Als men de
S.B.L. daarbij ook rekent, dan moet gekonstateerd worden, dat
de S.B.L. de laatste jaren ongeveer evenveel afstoot als aan
koopt.
Zeker zijn er ambitieuze plannen t.a.v. reservaatsvorming maar
die hebben zich nog niet vertaald in een grotere effektie uit
geoefende vraag op de grondmarkt.
M.i. ligt de kern van de oorzaken van de grondprijsstijging dan
ook niet in de eerste plaats bij pony- of campinghouders of bij de
overheid, maar vooral ook binnen de landbouw zelf.
Wat zijn de gevolgen van de grondprijsstijging?
Ie. Moeilijkheden bij bedrijfsvergroting
Voor velen wordt bedrijfsvergroting door oppervlakteuit
breiding financieel onbereikbaar en intensivering is dan de
enige weg om de bedrijfsomvang te vergroten. Hoe hoger de
grondprijs, hoe groter de economische noodzaak tot verdere
intensivering. Dat verscherpt dan weer de problemen op de
afzetmarkt, dat verscherpt ook de milieuproblematiek.
2e. Het pachtsysteem komt verder onder druk te staan
Een beschermde pacht is een groot goed, doch de bescher
ming drukt de prijs van verpacht land t.a.v. pachtvrij land.
Door de uitzonderlijke, sterke stijging van de prijs van
pachtvrij land is de prijs van verpacht land momenteel min
der dan de helft van die van pachtvrij land. Krijgt een ver
pachter een stuk land vrij van pacht, dan is de verleiding
momenteel onweerstaanbaar groot om te verkopen. Soms
komt er nog wel een nieuwe pachtverhouding tot stand, de
geruchten willen dan meestal dat er sleutelgelden zijn be
taald tot over de 20.000 per hectare. Indien de wanver
houding tussen de prijzen voor pachtvrij en verpacht land
blijft bestaan, dan is het pachtstelsel ten dode opgeschreven.
3e. De overname van ouderlijke bedrijven wordt steeds moeilijker
De overname van ouderlijke bedrijven geschiedt doorgaans
óf tegen een "familieprijs" óf getrapt via pacht bij leven van
de ouders en later de eigendom óf via tijdelijke maatschap
pen. Het in overleg vaststellen van de familieprijs geeft bij de
huidige hoge grondprijzen voor pachtvrij land, aanleiding
tot spanningen in een toenemend aantal families. De afstand
tussen de prijs, die bij volledige bedrijfsovername nog be
taald kan worden en de vrije marktprijs wordt te groot.
Nog los van de problemen bij successierechten en vermogens
belasting wordt de grondmarkt in zijn totaliteit met ontwrich
ting bedreigd. Ik geloof, dat een ieder daar zo langzamerhand
wel van overtuigd is. Al moet men niet uit het oog verliezen, dat
de belangen van kopers en verkopers niet altijd parallel lopen.
Hoe moet het beleid op de grondprijsontwikkeling reageren?
Aanbodverruiming
a. hervatting van de uitgifte in de IJsselmeerpolders. Daartoe
heeft de regering enkele maanden geleden reeds besloten;
b. een verbeterde regeling voor Beëindiging op Termijn voor
oudere agrariërs zonder opvolger. Hierbij teken ik aan dat deze
alleen zal werken als de grondprijsstijging tot staan komt. Zo
lang deze doorgaat overtreffen de belastingvrije opbrengsten
van een hogere grondprijs al gauw de belastbare beëindigings
vergoedingen.
Vraagbeperking
S :;'IH Jjlpjp*" mM.
wÊÊF^'
Algemene vergadering van de Z.L.M. op vrijdag 9 december 1977
te Etten-Leur
12