T oen de btw in 1968 geïntroduceerd werd, bleef voor de land
en tuinbouw de mogelijkheid open voor een vereenvoudigde
heffingstechniek. De zogenaamde landbouwregeling betekent
minder administratie op het land- en tuinbouwbedrijf zonder
dat dit de opbrengst van de schatkist nadelig beïnvloedt. In de
landbouwregeling wordt ervan uitgegaan, dat de door de on
dernemer betaalde btw (op produktiemiddelen) even hoog is als
de ontvangen btw (op eindprodukten). De land- en tuinbouw
heeft de principiële keuzemogelijkheid tussen de landbouwre
geling en de normale btw-regeling, waarbij de ontvangen btw en
de betaalde btw gesaldeerd worden en vervolgens met de fiscus
afgerekend wordt.
Mollenbestrijding
Veevoeding
Kuilvoer
Melkcontrole
Drachtigheid
Witvuilen
Opfok van kalveren
Klauwverzorging
Uitrijden van gier en drijfmest
Landbouwschap tegen
btw-verhoging voor energie
H et regeringsvoornemen om de btw op energie te verhogen van
4 naar 18% leidt tot een lastenverzwaring, die door het Land
bouwschap afgewezen wordt. De belasting op toegevoegde
waarde mag geen sporen in het bedrijfsleven achterlaten. Het
parlement zou er goed aan doen bij de behandeling van het
wetsvoorstel inzake btw-verhoging rekening te houden met de
bezwaren die het Landbouwschap heeft.
Wijziging transportsubsidie Mestbank
Melkveestapel weer op het
niveau van vorig jaar
komt er toch meer schade voor dan men denkt.
Emeltenschade is met name te verwachten op
lichte grond en op de vaak wat hoger gelegen
zandkoppen in de percelen. Emelten zijn de
larven van de langpootmug, die men in de
maanden augustus en september in grote ge
tallen kan waarnemen. De emelten kan men
het beste in het najaar, ook in december nog,
bestrijden door een bespuiting met 2 liter pa-
rathion 25% per ha. Bij droog weer veel water
gebruiken. Bestrijding in het najaar heeft
voordelen. Door een vroege bestrijding is er
minder schade aan de grasmat en de vogels
worden gespaard.
Om na te gaan of er werkelijk emelten aanwe
zig zijn, kan men op verschillende plaatsen een
stukje zode van 10 bij 10 cm en 5 cm dik uit het
grasland snijden. Deze stukjes dompelt men
onder in een ondiepe bak met pekel en laat ze
daarin een poosje staan. De emelten komen
dan bovendrijven. De pekel maakt men door 1
kg keukenzout op te lossen in 5 liter water. Als
er per stukje van 10 bij 10 cm één emelt aan
wezig is,(dat is per vierkante meter 100 emel
ten) is een bestrijding noodzakelijk.
Op vele percelen grasland komen molshopen
voor. Deze molshopen veroorzaken niet alleen
moeilijkheden bij het maaien voor de voeder-
winning, maar zij veroorzaken ook de veron
treiniging van het gras, zodat het zandgehalte
van het ruwvoer te hoog wordt. De mollen
vernielen ook de graszode, zodat de grasop
brengst minder wordt. Het vangen van mollen
met klemmen is de beste bestrijding.
Een goede voeding vormt de basis voor een
hoge melkproduktie. Om een goed rantsoen
-
voor het vee vast te kunnen stellen, moeten we
weten hoeveel ruwvoer er voor de komende
winter beschikbaar is, en wat de kwaliteit van
het voer is. Door de partijen op te meten, is de
voorraad vrij nauwkeurig te bepalen. Bepaling,
van de voederwaarde kan alleen door een
monster te laten onderzoeken bij het Bedrijfs
laboratorium voor Grond- en Gewasonder-
zoek te Oosterbeek. Met deze gegevens kan het
basisrantsoen opgesteld worden. Bij een
VEM-vre verhouding in het basisrantsoen van
ongeveer 8,5, kan het aangevuld worden met
standaardbrok. De hoeveelheid is afhankelijk
van de voederwaarde in het basisrantsoen en
de produktie van de dieren. Deelnemers aan de
koppeling melkcontrole-veevoeding krijgen
iedere 3 weken een krachtvoeradvies voor hun
koeien. Hoog produktieve koeien hebben veel
krachtvoer nodig. Giften van 8 kg en meer per
dag moeten in minstens 3 keer per dag verstrekt
worden. Het ruwvoer voor deze dieren moet
voldoende struktuurhoudend zijn bijvoorbeeld
minstens 7 kg ds uit voordroogkuil of hooi; of 5
kg ds uit voordroogkuil 4 kg ds uit snijmaïs.
Droogstaande koeien worden gedurende de le
maand op de norm van onderhoud 5 kg
melk gevoerd en in de 2e maand op de norm
van onderhoud 10 kg. melk. De laatste week
voor het afkalven wordt tenminste 1 kg
krachtvoer verstrekt. Na het afkalven wordt de
krachtvoergift met 1 kg per dag verhoogd.
Wanneer droge koeien te royaal gevoerd wor
den, neemt de kans op moeilijk afkalven, zucht
in het uier, hoefbevangenheid en slepende
melkziekte toe.
Om broei in de kuil te voorkomen, moet na het
uithalen de kuil weer zorgvuldig worden afge
dekt. Controleer regelmatig de kuilen of het
plastiek nog goed dicht is. Snijmaïs is een be
gerig voedsel voor vogels, ratten en muizen.
Wees voorzichtig met het voeren van kuilvoer
met een hoge NH3 (ammoniak) fractie aan
hoog produktief vee. Hiermee kan slepende-
of sluimerende melkziekte bevorderd worden.
Het is mogelijk de koeien die gevoelig zijn voor
slepende melkziekte de eerste 2 maanden van
de produktie 1 kg anti-slepende melkziekte-
koek bij te voeren.
Voor het opbouwen van een produktieve vee
stapel is het nodig om de produktie van de
individuele dieren te kennen. Deelname aan de
melkproduktie is hiervoor onmisbaar. Van de
Zeeuwse melkveestapel wordt 57% op produk
tie gecontroleerd.
In het najaar begint in het algemeen de nieuwe
afkalfperiode. Voor degenen die overwegen
om zich bij een melkcontrolevereniging aan te
sluiten, is het nu de geschikste tijd.
Het laten afgrazen van weiland door schapen in de winter is gunstig voor de grasmat
Sluit vóór de winter de drinkbakjes af
Tijdens de staltijd is het moeilijker om het
tochtig zijn van het vee vast te stellen. Meestal
is de eerste keer na het kalven de tochtigheid
wel goed zichtbaar. Noteer die datum van
tochtigheid op uw kalender en houdt de dieren
dan na de 19e dag extra goed in de gateq. Door
de koeien meerdere keren per dag te controle
ren op tochtigheid, kunt U veel schade beper
ken.
Wanneer een koe vlot kalft en de nageboorte is
er goed afgekomen, dan is insemineren al op de
50ste dag verantwoord. Hierdoor wordt de
tussenkalftijd beperkt.
Probeer het optreden van witvuilen te voorko
men door een goede hygiène en ontsmetting bij
afkalven. Laat eventuele "witvuilers" behan
delen door de dierenarts.
In Nederland gaan 10-12% van de kalveren
verloren voordat deze 2 weken oud zijn. Dit
kost jaarlijks honderdmiljoen gulden. Een
goede hygiëne en een optimale verzorging
kunnen deze verliezen beperken. Soms wordt
nog te overhaast gewerkt bij het afkalven. Het
achterstel van de koe en de onderkant van de
staart wassen met lauw water waarin ontsmet-
tingszeep is opgelost. Een schone ligplaats, rei
ne handen en ontsmet trekmateriaal zijn
noodzakelijke hygiënische maatregelen. Ont
smet de navelstreng met 10% jodiumtinctuur
Geef het kalf spoedig na de geboorte wat biest.
Hoe meer biest het kalf drinkt, des te meer
afweerstoffen het kalf opneemt. Biest mag niet
verdund worden. Zorg dat het kalf voldoende
vocht krijgt. Globaal heeft een kalf 10% van het
lichaamsgewicht aan vocht per dag nodig. Bij
afwijkingen en twijfels tijdig de dierenarts
waarschuwen.
Nu de koeien op stal staan, vraagt ook de
klauwverzorging meer aandacht. Door een
klauwvergroeiing kunnen de dieren moeilijk
staan en lopen. Hierdoor kan de produktie
aanzienlijk dalen. Door de koeien vakkundig te
laten behandelen, kan schade en narigheid
voorkomen worden. Op stal kunnen ook tus-
senklauwontstekingen optreden door het bin
nendringen van bacteriën. Om dit te voorko
men kan men in ligboxenstallen de koeien na
het melken door een voetbad laten lopen
waarin een 3 procentige formalineoplossing.
Dat is 3 liter formaline van het handelsprodukt
op 100 liter water. De koeien van de grupstal-
len dienen enkele uren in een voetbad geplaatst
te worden. Formaline is zeer gevaarlijk bij in
wendig gebruik, ook voor koeien. Tracht te
voorkomen dat de koeien niet uit het verse bad
drinken. Berg formaline op buiten het bereik
van uw kinderen en wees bij het uitgieten van
de formaline voorzichtig. Formaline is een zeer
bijtende vloeistof.
Doordat op veel bedrijven de opslag van gier of
drijfmest niet is afgestemd op de gehele stal-
periode moet men er voor zorgen dat de put of
kelder niet te vol wordt. Benut elk goed mo
ment om de mest op het land te brengen; ook al
is de put of kelder nog niet vol.
Het komt nog te vaak voor dat men te lang
wacht met het uitrijden. Breng drijfmest zo
lang mogelijk op bouwland. Om verstikking
van de grasmat te voorkomen, moet op
grasland niet te dik bemest worden. Bemest
liever in 2 keer 10 ton drijfmest per ha dan één
keer 20 ton. Drijfmest kan bij vorst het gras
doen verbranden.
Handhaaf huidig lage tarief
Het Landbouwschap heeft de Tweede Kamer in een brief zijn
bezwaren uiteenqezet tegen het regeringsvoornemen om de btw
op energie te verhogen. Het vertrouwt erop dat de behandeling
van het wetsvoorstel recht doet aan de bezwaren vanuit het
agrarisch bedrijfsleven
Het Landbouwschap meent dat een door de regering overwogen
verhoging van het landbouwforfait (de in de landbouwregeling
ontvangen btw) onvoldoende tegenwicht biedt voor enkele
agrarische sektoren die veel energie verbruiken. Het Land
bouwschap noemt in dat verband de veredelingslandbouw, de
glastuinbouw, de champignonteelt en de bloembollenteelt.
Het Landbouwschap heeft bezwaren tegen een btwverhoging
voor energie, omdat de Nederlandse regering zich altijd beijverd
heeft bij de harmonisatie van het fiscaal beleid in de Europese
Gemeenschap om de landbouwregeling te behouden.
Voorts wordt aan vele bedrijven en met name aan de glastuin
bouwbedrijven de keuzemogelijkheid tussen landbouw- en
normale regeling ontnomen. Het overstappen van de landbouw-
naar de normale regeling eist administratieve verplichtingen die
op kostenverhogingen neerkomen. Ook de administratieve taak
van de belastingsdienst wordt verzwaard met een extra kontrole
van tenminste 10.000 bedrijven.
Met ingang van 1 januari 1978 zal de Stichting Brabantse
Mestbank op het transport van drijfmest vanaf mestproduce-
rende, naar méstverwerkende bedrijven over een afstand van
TENMINSTE 12 km de navolgende subsidie verlenen:
Subsidie per M3
Afstand
Overige drijf
(enkele reis)
Kippendrijfmest
mestsoorten
12-20 km
0,50
1,-
20 - 25 km
0,75
1,45
25 - 30 km
1,"
1,80
30 - 35 km
1,25
2,15
35 - 40 km
1,50 -f 2,50
40 - 45 km
1,75
2,85
45 - 50 km
2,-
3,80
50 - 55 km
2,25
4 20
55 - 60 km
2,50
4,65
60 - 65 km
f 2,75
5,15
65 - 70 km
f. 3,-
5 65
In vergelijking met de huidige staffeling zijn de subsidiebedra
gen voor kippendrijfmest met 0,25 per m3 verlaagd. Voor
overige drijfmestsoorten is tot 45 km eveneens een verlaging van
0,25 per m3 ingevoerd; boven de 45 km zijn de subsidiebe
dragen gehandhaafd.
Het Landbouwschap acht de prijsverhoging voor energie ten
gevolge van de btw-stijging in strijd met de overeengekomen
prijsafspraak voor de komende vier jaren. Door de tariefstelling
wordt een onjuist middel toegepast bij de keuze van de wette
lijke mogelijkheden. In de wet zou moeten worden vastgelegd
dat de levering van energie ten behoeve van het groeiproces in
de tuinbouw belast blijft met 4% btw. Zowel bij de handhaving
van het lage btw-tarief voor de tuinbouw als bij de toepassing
van het 18%-tarief waarbij de landbouwregeling wordt verlaten,
blijft de opbrengst voor de schatkist gelijk. Het Landbouwschap
meent dan ook dat er geen budgettaire bezwaren kunnen zijn
tegen handhaving van het huidige btw tarief op energie.
De totale rundveestapel nam toe van 4.561.000 op 1 oktober
1976 tot 4.692.000 op 1 oktober 1977 3%). Dit blijkt uit de
betreffende C.B.S.-steekproef per 1 oktober 1977.
De melkveestapel verschilde op 1 oktober 1977 nauwelijks"van
die van vori gjaar (2.169.000 resp. 2.176.000 stuks).
Het aantal stuks gedekt jongvee nam toe van 634.000 op 1
oktober 1976 tot 677.000 op 1 oktober 1977 7%).
De qroep "ander rundvee bestemd voor de fokkerij" was op 1
oktober 1977 bijna 30.000 stuks kleiner dan vorig jaar, toen
1.181.000 dieren werden geteld.
Het mestvee nam toe van 570.000 vorig jaar tot 694.000 op 1
oktober 1977 22%).
De varkensstapel was op 1 oktober 1977 belangrijk groter dan
vorig jaar. Gezien de ontwikkeling van het aantal gedekte zeu
gen (550.000 vorig jaar en 607.000 op 1 oktober 1977) zal het
aanbod van slachtvarkens in de maanden april t/m juli 1978 nog
rond 10% boven het niveau van de overeenkomstige maanden
van 1977 uitkomen.
De totale leghennenstapel, inklusief kuikens en jonge hennen
nog niet aan de leg, was op 1 oktober 1977 1,5 min stuks of 5%
groter dan vorig jaar.
9