WILDSCHADE IN DE LAND- EN TUINBOUW H et blijkt nog steeds niet voor iedereen duidelijk hoe wildschade kan worden beperkt en hoe eenmaal aange richte schade geregeld kan worden, welke taak de jager daarbij heeft en wat het Jachtfonds kan doen. De basis, waarop de bestrijding en de regeling van wildschade is gevestigd, vormt de onlangs aangepaste Jachtwet. Dit is mede aanleiding geweest voor het verschijnen van een vouwblad over deze materie onder de titel "Wildschade in 't kort". D e Jachtwet noemt de diersoorten welke tot het wild gere kend worden. Alleen voor die wildsoorten gelden de bepalingen van deze wet. Wat de landbouw betreft behoren alle ganzen- en eendensoorten, kraaiachtigen, fazanten en houtduiven daartoe. De knobbelzwanen, spreeuwen en Turkse tortelduiven ressor teren echter onder de Vogelwet. D e jager moet trachten wildschade in zijn jachtveld te voor komen. Aan de omvang en de afmetingen van jachtvelden worden bepaalde eisen gesteld teneinde een redelijk wildbeheer mogelijk te maken. E r wordt derhalve een zeker samenspel tussen grondgebruiker en jager verondersteld. De mate waarin één van de betrokkenen- daarin achterblijft vormt de basis voor het advies van de wild schadecommissie. H et afkeuringspercentage zal stellig weer naar het normale terugkeren, dat wil zeggen enkele procenten. Aardappel 77 Pootaardappelen 1978 E. Hoe schade te beperken respektievelijk te regelen ENIGE CONCLUSIES Er is plaats in de toekomst voor 30 a 35 duizend ha pootaardappelen Wildsoorten Voor de wildsoorten kan de minister van landbouw en visserij de jacht al of niet geopend verklaren. Om te kunnen beoordelen of de jacht gewenst is uit een oogpunt van landbouwbelangen, dan wel ongewenst omdat een diersoort zeldzaam dreigt te worden, krijgt de minister advies van de Jachtraad. Hierin zijn zowel de georganiseerde jagers, als de natuurbescherming en de landbouw vertegenwoordigd. Voor de meeste wildsoorten, die in de land- en tuinbouw regel matig schade veroorzaken is de jacht geopend. Als we 1976 en 1977 wat nader bekijken, dan zien we dat in deze jaren het afkeuringspercentage extra groot was. De oppervlakte, die in 1976 voor de keuring werd aangegeven, was n.l. 28.471 ha en in 1977 31.862 ha. Het bouwplan oor de Nederlandse akkerbouwer komt de aardappel steeds meer centraal te staan. Met de sterk stijgende kosten van de laatste jaren is de graanteelt steeds minder interessant. Na een kleine opleving bij suiker lijkt het er op, dat de suikerbiet de komende jaren steeds meer in verdrukking komt. De "kleine" gewassen, zoals bonen, erwten, graszaad, worden Wildbeheer en wildschade Arbitrage O ntstaat toch schade dan moet de jachthouder worden ge waarschuwd. Helpt dat niet of blijkt het om "gesloten" wild te gaan dan kan de provinciale wildschadecommissie gewaar schuwd worden. Deze commissie bestaat uit een vertegenwoor- In sommige gevallen kan de boer of tuinder zelf zijn gewas be schermen, maar zoiets kost hem wel veel tijd en geld, maar misschien bespaart het hem wel veel ergernis. Pootgoedteelt B innen het produkt aardappelen blijft de pootaardappel een interessant gewas. Hoewel sterk specialistisch is de vroege oogst o.a. erg interessant. Een vroege oogst in juli en augustus, waar door de grondontsmetting gemakkelijker kan worden uitge voerd, een groenbemester kan worden gezaaid en een mooie werkspreiding wordt verkregen, enz. En ook bij de ontwikkelingen van "landruil" tussen akkerbou wers en veehouders is de pootaardappel het meest interessante gewas om te ruilen. Met name melkveehouders blijven streven steeds meer koeien per ha te houden en met krachtvoer steeds meer melk per ha te produceren. Maar dan moet men o.a. steeds diging van de georganiseerde landbouw em van de jagers onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. De secretaris van de commissie, tevens buitendienstambtenaar van de direktie Faunabeheer van het ministerie van landbouw en visserij, kan bekijken of het nodig is dat er een bijzondere vergunning afgegeven wordt om in de wildstand in te grijpen. De wildschadecommissie kan bij onaanvaardbare schade aan grond of gewas deze laten taxeren. De grondgebruiker kan over het getaxeerde bedrag een regeling treffen met de jachthouder. Lukt dat niet dan kan de commissie advies over de schade uitbrengen. Zij zal bij haar beoordeling bezien of grondgebrui ker en jachthouder gedaan hebben wat van hen verwacht mag worden. Samenspel grondgebruiker/jager Zo de wildschadecommissie van mening is dat zowel grondge bruiker als jachthouder gehandeld hebben als redelijkerwijs verwacht mocht worden, dan kan de commissie het Jachtfonds verzoeken de grondgebruiker geheel of gedeeltelijk in de schade tegemoet te komen. Dit fonds - in het bestuur zijn ook weer jacht, natuurbescherming en landbouw vertegenwoordigd - is gevormd uit verplichte jaarlijkse bijdragen van jachtakte-hou ders. Tegemoetkomingen in schade, veroorzaakt door "onbejaag baar" wild, d.w.z. wild waarop de jacht niet of nauwelijks geo pend is, en waarop de jager dus geen invloed kan uitoefenen, krijgt het fonds vergoed van het ministerie van landbouw en visserij. Schaden van vogels, die onder de Vogelwet ressorteren, kunnen eveneens aan de wildschadecommissie gemeld worden. De se cretaris kan adviseren hoe gehandeld moet worden. Eventuele uitzonderingen op grond van deze schaden krijgt het fonds vergoed van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Het vouwblad "Wildschade in 't Kort", is verkrijgbaar bij de direktie Faunabeheer van het ministerie van landbouw en visserij, Bezuidenhout- seweg 73 te 's-Cravenhage' tel. 79 24 37 en bij de provinciale Hoofdinge- nieurs-Direkteuren voor de Landinrichting. Een E.E.G.-regeling voor consumptie-aardap pelen die meer wil regelen dan de kwaliteit en het verkeer van aardappelen tussen de staten, moet als een grote bedreiging worden gezien voor de teelt van consumptie-aardappelen in Nederland. A'oor de gehele aardappelteelt is verhoging van de opbrengst per ha van veel belang om de stijgende kosten per eenheid produkt zoveel mogelijk op te vangen. Dit geldt in het bijzon der voor fabrieksaardappelen, die moeten concurreren met mais. Aan dit gewas wordt vooral op het terrein van de veredeling veel gedaan, zodat de maisopbrengsten nog sterker zullen stijgen. Daarom is bijzondere aandacht aan de opbrengstverhoging van fabrieksaar dappelen noodzakelijk. De goede samenwerking van het aardappelbe drijfsleven met de overheid en instellingen van onderzoek en keuring wordt op hoge prijs ge steld. Voortzetting van deze samenwerking ziet men als een belangrijke voorwaarde voor de toekomst van deze bedrijfstak. regelmatiger het grasland "vernieuwen" en ook een plaatsje zoeken voor de overtollige mest. En de akkerbouwer zoekt steeds naar nieuwe mogelijkheden om de minst rendabele ge wassen kwijt te raken (granen) en heeft bovendien een toene mende belangstelling voor de arijfmest. Door de verschillende ontwikkelingen, tesamen met de huidige slechte consumptie-aardappelmarkt lijkt een wat te geforceerde uitbreiding van de oppervlakte pootaardappelen niet denk beeldig. Kwaliteit pootgoed Eensdeels doordat de kwaliteit van het uitgangsmateriaal weer aanmerkelijk beter is en voorts omdat ook steeds meer gebruik gemaakt wordt van de moderne, vaak wat sterkere rassen ten aanzien van het Y-virus. En hoewel hier en daar de rhizoctonia nogal wat zorgen geeft, zal de praktijk daar stellig op reageren met ter beschikking staande methodieken zoals pootgoedonts- metting, grondbehandeling én looftrekken! Opbrengst en afzet Er n hoewel we dit jaar economisch gezien "gered" zijn door vrij lage ha-opbrengsten, waardoor van oogst 1977 nauwelijks overschotten te verwachten zijn. kan met wat normale ha-op brengsten een normaal afkeuringspercentage bij gelijkblijvende oppervlakte oogst 1978 ons toch wel eens in de problemen brengen. Dit ondanks het feit, dat de laatste jaren met name de afzet sterk is meegegroeid. Een toenemende afzet in binnen- en buitenland, waarbij vooral de afzet buiten de EEG spectaculair te noemen is. En die afzetkansen nemen stellig verder toe. Maar of we gelijke tred kunnen houden met de toenemende totaal-op brengsten, valt te betwijfelen. Wist U, dat we in 1957 op de ruim 22.000 ha een produktie hadden van 350.000 ton geplombeerde pootaardappelen en in 1974 op de ruim 21.000 ha een produktie van ruim 500.000 ton. En dat vorig oogstjaar 560.000 ton pootaardappelen op de 25.000 ha niet alleen geplombeerd werden, maar ook nog eens goed werden verkocht? In de toekomst kunnen we stellig voor 30 of 35 duizend ha pootgoed afzet vinden, maar of dat in 1978 al kan??? Dr. Ir. D.E. van der Zaag, Voorzitter Nederlandse Aardappel Associatie Aardappelen zijn in de akkerbouw verreweg het belangrijkste gewas. Ook voor de nationale economie is dit gewas niet zonder betekenis. De totale omzet bedraagt ruim 2 miljard gul den. Ongeveer van de produktie wordt geëxporteerd, hetzij in verse of verwerkte vorm. hetzij als zetmeel of derivaten daarvan. In de rijke landën moet men zich om gezond heidsredenen matigen met hét eten. De kans op een tekort aan mineralen en vitaminen is dan niet denkbeeldig. Gezien het voorkomen van verschillende belangrijke vitaminen en mine ralen in aardappelen, zal deze een ruime plaats in het menu moeten blijven innemen. In vrij veel ontwikkelingslanden kan de aard appel goed worden geteeld. Uitbreiding van i deze teelt geeft de bevolking de gelegenheid het vaak eenzijdige dieet te verbreden. Neder land zal daar een belangrijke bijdrage aan moeten blijven leveren. ln Nederland komen aardappelen in het bouwplan vaker voor dan in bijna alle andere landen. Een dergelijke zeer intensieve teelt kan alleen met succes in stand blijven, als gevaar lijke bodemziekten kunnen worden voorko men. Pootgoed dat vrij is van deze ziekten of rassen met resistentie er tegen, zijn daarom van liet allergrootste belang. Van alle kanten zal men hier aandacht aan moeten blijven schen ken Sinds de invoering van de Zaaizaad- en Plant- goedwet in 1967 is het eigendomsrecht van rassen van kracht geworden. De kweker of zijn vertegenwoordiger bepalen waar en hoeveel \an een monopolieras wordt geteeld. Na een ervaring van 10 jaar met dit systeem lijkt het gewenst de voor- en nadelen ervan te bestude ren met als doel om te proberen de eventuele nadelen of ongunstige ontwikkelingen ten goede te keren. Het aardappelbedrijfsleven vindt het onrecht vaardig dat de Nederlandse overheid niets bij draagt in de keuringskosten van pootaardap pelen. Bij de export van pootaardappelen. met name naar landen met een centrale import, moet verdergaande samenwerking tussen de expor teurs ernstig worden overwogen. De mogelijkheden om de export van con sumptie-aardappelen naar de E.E.G.-landen, met uitzondering van Engeland, te verruimen, lijken niet erg groot. Over exportverwachtin gen naar Engeland is men gematigd optimis tisch. Aangenomen wordt dat het verbruik van verwerkte aardappelprodukten nog zal toene men. Om bij stijgende hectare-opbrengsten echter de 65.000 a 70.000 ha consumptie-aar dappelen lonend te kunnen afzetten, zal men veel aandacht moeten schenken aan verdere verbetering van de kwaliteit, o.a. door het in stellen van kwaliteitsklassen, waardoor de mo gelijkheid ontstaat om de kwaliteit beter in de prijs tot uiting te laten komen en aan stimule ring van gebruik en meer export van verwerkte prod uk ten. A. Vermeer Swifterbant /én van de problemen, waar de landelijke beleidsorganen over in onzekerheid verkeren, is de oppervlakte ontwikkeling van de pootaardappelteelt. En hoewel we nauwelijks iets kunnen bijsturen, omdat we in principe een vrije teelt hebben, lijkt het me toch goed een korte beschouwing te houden over die ontwikkeling. Tot nu toe Vanaf 1957 gerekend is de oppervlakte pootaardappelen tot aan 1976 vrij stabiel geweest, getuige het onderstaande overzicht. Jaar Goedgekeurd Jaar Goedgekeurd 1957 22.812 ha 1968 24.114 ha 1958 23.663 ha 1969 20.024 ha 1959 19.159 ha 1970 19.859 ha 1960 17.744 ha 1971 20.297 ha 1961 22.476 ha 1972 19.887 ha 1962 23.415 ha 1973 19.038 ha 1963 25.632 ha 1974 21.017 ha 1964 25.363 ha 1975 22.358 ha 1965 21.543 ha 1976 25.640 ha 1966 21.474 ha 1977 27.279 ha 1967 23.767 ha met wat wisselend succes geteeld en zijn via de kontraktteelt bovendien beperkt in oppervlakte. Op steeds meer bedrijven komt de aardappel maximaal in het bouwplan voor. De "Wet op de Aardappelmoeheid" vormt de limiterende faktor. En met "kunstgrepen", zoals grondonts metting en het gebruik van A.M.-resistente rassen wordt deze wet maximaal benut, dat wil zeggen een 1 op 2 teelt in de Veenkoloniën en steeds regelmatiger een 1 op 3 teelt in de kl igebieden. Was het voor enkele jaren terug nauwelijks mogelijk om grond ontsmetting op de kleigrond uit te voeren, thans begint het op vele kleigronden de gewoonste zaak van de wereld te worden en het wordt als één van de "normale" werkzaamheden meegeno men. 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 7